Voorbeelden van visaken van J. J. Bos, Echtenerbrug

Albatros, LE 15

Door: Dirk Huizinga

Opdrachtgever: Andries de Blaauw

Bouw: Bos, Echtenerbrug, 1899 

Naam: Albatros  

Lengte:45 voet aak, 12.86 m. lang

Geschiedenis:

Die visaak stond bekend als een snelle zeiler. De Blaauw viste er alleen mee tijdens de ansjoop (LE 15) en gebruikte het schip verder voor zijn vishandel, als ‘haler’. Hij haalde er vis mee op voor zijn rokerij en vishandel in De Lemmer.

In 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd de Albatros verkocht aan Lemster visser Hidde Koornstra, die ermee viste onder nummer LE 50. De familie Koornstra verhuisde na de oorlog naar Harlingen in verband met de in 1918 geplande afsluiting van de Zuiderzee. De Koornstra’s wilden op zout water blijven vissen. Het visserijnummer van de aak werd in Harlingen HA 75. De aak werd gebruikt in de visserij, deed dienst als veerschip en ging na de Tweede Wereldoorlog over naar de recreatie, de pleziervaart.

Replica’s

De visaak van bijna 13 meter die J.J. Bos in 1899 bouwde voor Andries de Blaauw, heeft watersporters geïnspireerd bij het laten bouwen van een aakjacht.

De graaf Van Byland, die een actief zeiler was, bewonderde de aak van Blaauw en regelde dat het schip voor hem werd nagebouwd. Andries de Blaauw werd in 1911 gevraagd met de aak naar Leiderdorp te zeilen, zodat het schip daar bij de werf van Van Groeningen opgemeten kon worden. Met behulp van de mallen en de metingen die toen van de Albatros werden gemaakt, werd in Leiderdorp een replica van de Albatros gebouwd, maar wel als aakjacht. De graaf Van Byland was een impulsief man als het om de aanschaf van schepen ging. Hij veranderde vaak van schip. Nog hetzelfde jaar werd deze replica van de Albatros verkocht aan W. Wilton uit Rotterdam.

Van Groeningen bouwde in 1913 nog een aak op basis van de door hem opgemeten vormen van de oude Albatros. Het tweede schip, de Schollevaer, werd echter iets kleiner. Deze aak werd in 1928 naar Engeland verkocht en lag in 1980 in Dublin. Een enthousiaste Ier deed z’n best het deerlijk verwaarloosde schip in een soort vijfjarenplan geheel te restaureren. (Bron: Huitema, 1982, p. 240, 259)

Lemmer, de Albatros van Andries de Blaauw. LE 15. (Foto’s: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

De visaak ‘Albatros’, grondig verbouwd tot jacht: ‘Walbatros’ (Foto: Hielke Roelevink)

De twee replica’s van de ‘Albatros’: links de ‘Blinkert’ die Van Groeningen in 1911 ontwierp en rechts de iets kleinere ‘Schollevaer’ uit 1913, die naar Engelse smaak werd getuigd. (Foto’s: collectie H. Roelevink)

Visaak LE 64

Opdrachtgever:  Visser, LE 64

Bouw: J.J. Bos, Echtenerbrug 1901

Afmeting: 40 voet, ca. 12 meter

Geschiedenis:

Deze visaak is vanaf 1901 steeds in gebruik gebleven bij de familie Visser in De Lemmer. Ze voer aanvankelijk met Jelle A. Visser als ‘De jonge Andries’ onder nummer LE 158, na de registratie uit 1911 als LE 58 en vanaf 1935, na het overlijden van Jelle, met Andries R. Visser, de zoon van Jelles broer Rinze, met nummer LE 64. In 1957 werd de LE 64 verkocht aan Ir. R.D. Koolhaas die de aak op een vrachtschip naar Hongkong liet verschepen. Daar werd de aak in 1960 nauwkeurig opgemeten en tot jacht verbouwd. In 1961 is de aak door Koolhaas weer teruggebracht naar Nederland. In 1968 verkocht hij het schip aan Siebe Henstra uit Tijnje (Frl.). (Bronnen: Huitema, 1982, p. 247 en site SSRP

Twee schepen met registratie LE 64 en de naam ‘Jonge Andries’

Andries R. Visser, de vader van Jelle en Renze Visser, voer met een houten visaak met de naam ‘De Jonge Kaatje’, die in 1905 geregistreerd stond onder nummer LE 164. In datzelfde jaar stond de ijzeren aak zijn zoon Jelle A. Visser geregistreerd als LE 158, met de naam ‘De Jonge Andries’. Bij de registratie voor de kustvisserij in 1911 vond tevens een opschoning plaats van de gemeentelijke visserijregistraties. De houten aak van de oude Andries Visser werd nu op naam gezet van diens zoon Renze A. Visser onder nummer LE 64. De naam werd ‘De Jonge Andries’. Bij diezelfde registratie kreeg de ijzeren aak van Jelle Visser, die ook ‘De Jonge Andries’ heette, nummer LE 58.

In 1935 overleed Jelle A. Visser van de LE 58. De houten aak LE 64 werd door Renze uitgeschreven en zijn zoon Andries nam de ijzeren aak LE 58 over van zijn overleden oom Jelle. Het schip werd geregistreerd onder nummer LE 64 en behield de naam ’De Jonge Andries’. In 1957 werd het schip verkocht aan Ir. Koolhaas. De oude houten aak LE 64 deed nog enige tijd dienst als moederschip voor de binnenvisserij. Overigens lijkt de houten LE 64 verrassend veel op de ijzeren LE 58 die in 1901 bij J. Bos in Echtenerbrug is gebouwd. Wellicht is Bos ook de bouwer geweest van deze houten aak?

Van een nazaat van de familie Visser ontving ik deze foto van een houten Lemsteraak. Het schip deed op dat moment dienst als moederschip bij de binnenvisserij, nadat het in 1935 uitgeschreven was voor de IJsselmeervisserij.

De voormalige visaak LE 64 na de verbouwing tot jacht in Hong Kong, hier terug in Nederlands water: op het IJsselmeer bij De Lemmer in 1990.

Visaak De Jonge Jan, LE 78 / LE 21

Opdrachtgever: Jan Pieters Poepjes (1850-1939) Visserijnummer LE 78

Bouwer: J.J. Bos Echtenerbrug 1901

Lengte: 41 voet = 12 meter

Breedte: 4.08 m.

Diepgang: 1.08 m.

Geschiedenis Visserij

1901 - …. - Jan Pieters Poepjes

…….- max.1926 - Enkhuizen

1926 – 1946 - Arend Oldenhof Vollenhove VN 46

1947 – 1965 - Andries Fleer uit Lemmer koopt de aak en vist ermee onder nummer LE 21. Jarenlang was de LE 21 de snelste visaak van het IJsselmeer. Fleer haalde een keer een tweede plaats bij de wedstrijden, maar verder alleen eerste plaatsen.

Recreatie

In 1965 is de LE 21 op de LE 50 na de laatste visaak die in Lemmer overging naar de recreatie. Scheepsbouwer P. van der Werff, nog maar net begonnen in Lemmer, kocht de aak. Hij verbouwde het schip tot jacht, waarna ze als ‘Vrouwe Elisabeth’ in bezit komt van J. de Zeeuw van der Laan uit Laren. Ligplaats Eemnes.

De Lemmer, ca. 1960, met de aak LE 21 van Andries Fleer voor de kant aan de Kortestreek, waar eerder de werf van Nijdam gevestigd was. (Foto’s: Spanvis)

De LE 21 in de wedstrijd. Op de achtergrond het gemaal en de sluis van de Noordoostpolder bij De Lemmer.

De LE 21 verbouwd tot jacht met kajuit: de ‘Vrouwe Elisabeth’. (Foto: Hielke Roelevink)

Visaak LE 41

Bouw: J.J. Bos Echtenerbrug 1900

Opdrachtgever: Jan S. Visser visserijnummer LE 141

Naam: ‘De jonge Steven’

Lengte: 34 Amsterdamse voeten, omgerekend 9.60 meter.

Geschiedenis:

De eerste opdrachtgever zag uiteindelijk af van de koop van dit aakje, waarna diens knecht, Jan Visser, het schip bij Bos kocht en het vernoemde naar diens oudste zoon Steven. In 1911 werd het aakje in Echtenerbrug, bij Bos, met 1.40 meter verlengd tot 12 meter. Die verlenging zorgde voor een relatief slank schip, dat het tijdens zeilwedstrijden door die lengte ook veel beter deed dan voor die tijd. Omstreeks 1945 werd de aak door Steven Visser verkocht aan zijn neef Rense Visser. Deze ging vissen vanuit Hindeloopen. De aak kreeg visserijnummer HI 58. Na ongeveer vijf jaar vissen werd de aak verkocht naar Bunschoten-Spakenburg (BU 191) en weer tien jaar later naar Harderwijk (HK 59). In 1968 ging de visaak over naar de recreatie. F. Cladder en J. Schepel voeren ermee als jacht van 1968 tot 1981. Ze verkochten de aak aan Wouter Baart uit Huizen. De aak is door de jaren heen in vrijwel authentieke staat gebleven. Alleen de steekmast is strijkbaar gemaakt. Bij Blom in Hindeloopen, al in de jaren zeventig.

Hindeloopen met de aak van Rense Visser tegen de steiger. (Foto: Museum Hindeloopen)

De visaak LE 41-HI 58- HK 59-BU 191

De LE 41 als authentieke visaak, in gebruik als jacht. De losse kluiverboom is niet gestaagd, wat bij harde wind problemen kan opleveren. (Foto: collectie Hielke Roelevink)

De LE 41 als verlengde visaak tijdens een wedstrijd ‘voor de recreatie’.

Eind jaren tachtig nam Harry Ros uit Leusden de aak over. Ook hij liet regelmatig kleine restauraties uitvoeren aan het schip, waarbij de strijkbare mast weer werd veranderd in een originele steekmast. Na 23 jaar werd het onderhoud hem te veel en het varen met de aak te bewerkelijk. Hij verkocht de aak eind 2011 aan de familie K hn in Hamburg, die van 1985 tot 1996 eigenaar was van de grote boeieraak ‘Alcedo II’. Harry Ros liet in Kampen een Staverse jol bouwen. Een wat minder bewerkelijk scheepje dat toch de sfeer van een vissersschip in zich heeft.

Op bovenstaande foto valt bij de LE 41 de kluiverboom op door de lengte ervan. Zo’n lange boom is echter wel origineel. De vissers gebruikten lange bomen, om met iets ruimer invallende wind een optimaal gebruik van de voorzeilen te kunnen maken. Normaal zeilt een aak met ruimere wind vooral op het grootzeil en valt de stuwende kracht van de fok en de kluiver tegen, omdat die ietsje achter het grootzeil onvoldoende wind vangen. Door een grote kluiver ver naar voren uit te brengen, vangt dat zeil wel voldoende vrije wind en is dankzij die lange kluiverboom wel effectief. Overigens blijken dergelijke losse bomen zonder verstaging bij wat hardere wind kwetsbaar te zijn. Eerst buigen ze, maar gebroken kluiverbomen waren bij de vissers niet uitzonderlijk.

Echtenerbrug, 1916. De werf van Bos is begin 1900 overgegaan naar A.P. van der Werff.

Echtenerbrug, 1950. De Pier Christiaansloot richting Tjeukemeer. Op de linker oever, helemaal op het noordelijkste punt, was de scheepswerf gevestigd. Het dak van de timmerschuur is nog net te zien. (Foto: Tresoar)

Voorbeelden van visaken gebouwd door J. Croles, IJlst

Visaak LE 170

Bouw:  Croles, 1899

Opdrachtgever: Anne S. Rottinee (LE 170, na hernummering LE 70)

Naam: De Jonge Schelte

Lengte: 41 voet

Geschiedenis

Anne S. Rottinee liet in 1899 bij Croles een visaak bouwen die geregistreerd werd als LE 170. Na de omnummering in 1911 werd dit LE 70. In 1913 verkoopt Rottiné de aak aan Hermanus Wouda die ermee gaat vissen onder nummer LE 75.

De vissersfamilie Wouda verhuist in 1928 naar Medemblik. De aak vaart daar tot ca. 1950 onder nummer ME 6. Volgens Jan Wouda, de zoon van schipper Hermanus, zeilde de aak slecht. Dat verbeterde, toen er een nieuwe mast op werd gezet die een meter langer was. Met een wat groter tuig liep de aak veel beter en werd er ook meegedaan met de wedstrijden voor vissersvaartuigen die de Koninklijke Nederlandse Zeil- en Roeivereniging vanuit Muiden organiseerde. De twee aken die Croles in 1899 bouwde, bleken in de praktijk geen opvallend goede zeilers te zijn. Ze waren wat zwaar gebouwd. Men wist nog niet precies met welke dikte van staalplaat een dergelijk schip voldoende sterk was. Ook waren de eerste aken ondertuigd.

Voor een dergelijk schip met dat gewicht voeren ze te weinig zeil. Ze gingen pas zeilen als het harder woei, maar bij een matige koelte waren ze niet vooruit te branden. Hermanus Wouda ervoer dit, toen er een langere mast op de aak werd geplaatst en hij meer zeil kon voeren. Toen zeilde de aak ook behoorlijk bij weinig wind. Voor de zeileigenschappen was naruurlijk ook de vorm van het (onderwater)schip van belang. De heel smalle kont met het geringe draagvermogen, als bij een botter, werkte bij hogere snelheden in het nadeel. Dan heb je juist draagvermogen in de kont nodig, anders zuigt het schip zich vast.

Rond 1950 werd de aak verkocht naar Wieringen waar die voer onder de nummers WR 24 en WR 27. Begin jaren zestig nam scheepsbouwer W. Stofberg uit Leimuiden de aak over van Fred Fogertij in Den Oever, die een café had en de aak gebruikte om met sportvissers te varen. Stofberg bouwde het vissersschip om tot Lemsteraakjacht, dat vervolgens in 1967 verkocht wordt aan Mr. J.R. Carp uit Aerdenhout. Die geeft zijn aak de naam ‘Breehorn’. Latere eigenaren zijn Kale uit Kampen en Plint uit den Haag. In de winter van 1997-1998 brandt de aak uit in de winterberging in Aalsmeer. Stofberg koopt het geblakerde casco en wil het schip weer opknappen. In 1999 koopt Boonstra het geblakerde casco van Stofberg en laat hem de aak niet alleen opknappen, maar ook verbouwen tot een fraai jacht. De naam Breehorn wordt veranderd in Argo. Het visserijnummer LE 75 siert echter nog steeds het boeisel.

Lemmer, ca. 1920. De LE 75 van Hermanus Wouda zeilt met ruime wind de haven binnen. (Foto: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

De LE 170, verbouwd tot jacht: de Argo (ex-Breehorn) (Foto: collectie Hielke Roelevink)

N.B. Huitema (1982) geeft per abuis, op grond van informatie van de oud visser Jan Wouda, aan dat de aak van Rottiné bij de gemeente Lemsterland het registratienummer LE 171 kreeg, dat moest echter nummer LE 170 zijn.

Visaak LE 171

Bouw: Croles, 1899

Opdrachtgever: Jan R. Visser (financier P. de Rook) (LE 171, later LE 71)

Naam: De zes gebroeders

Lengte: 41 voet (11 m. 60 cm.)

Lijnentekening van de LE 170, gemaakt voor Huitema (1982). Let op de smalle lijnen in de kont

Geschiedenis

In hetzelfde jaar dat bij Croles de visaak voor Rottiné werd gebouwd, liep ook een zusterschip van stapel voor de Lemster visserman Jan R. Visser. Deze aak werd geregistreerd bij de gemeente Lemsterland als LE 171. Jan Visser viste vanaf 1899 met de LE 171. In 1911, bij de omnummering van vissersschepen van de Zuiderzee, kreeg de aak nummer LE 71. Twee jaren later, in 1913, verkocht Visser zijn aak aan Siebe Kooistra, die ermee voer onder nummer LE 37. Deze verkocht de aak in 1917 aan Aant Rienksma, die er onder nummer LE 55 mee bleef vissen tot in de jaren vijftig. Toen de aak overging naar de recreatie, kreeg hij de naam ‘Murnzerklif’ van de nieuwe eigenaren P. de Jong en H. Koopman uit Balk. Later is de aak overgegaan naar Jhr. Q. van Swinderen uit Duurstede.

Mirns, 1931. Geankerd bij het strandje. 

De familie Rienksma tijdens festiviteiten in Kuinre.

De Lemmer, rond 1950 met de LE 55 in de wedstrijd. (Foto: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

De visaak LE 55 verkocht voor “de recreatie” en voorzien van een roef. Als ‘Murnzerklif’ kreeg de aak in de jaren zestig bekendheid op het water.

De visaak LE 55 verkocht voor “de recreatie” en voorzien van een roef. Als ‘Murnzerklif’ kreeg de aak in de jaren zestig bekendheid op het water.

IJlst, de Friesche Scheepsbouw maatschappij. (Croles, Zwolsman) Het lage bedrijfspand op de bovenste foto, rechts, bestaat nog. Hier is tegenwoordig de werkplaats van het Technisch bedrijf Bakker gevestigd.

IJlst, werf Croles

IJlst, Technisch Bedrijf Bakker

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.