Water wegen

Door: Dirk Huizinga

Tijdens de crisis van de Zuiderzeevisserij door overbevissing (1903 – 1913) werd naarstig gezocht naar mogelijkheden voor de vissers om toch nog wat te vangen. De Zuiderzeeharing en de ansjovis zijn zoutwatervissen die de ondiepe Zuiderzee opzochten om er te paaien. Die zee was vooral in de zuidoosthoek vrijwel zoet door de instroom van rivieren als de IJssel, de Vecht en ook de Tjonger en de Eem. In die hoek hoefde je dus niet te rekenen op veel zoutwatervis. Het zoutgehalte van de zee bleek bovendien sterk te variëren.

Dat werd nog eens bevestigd door een onderzoek van Dr. M. Dekhuyzen van de Universiteit Utrecht, waar de Leeuwarder Courant in 1905 over schreef. De zee zag hij als een vlakke baai met een matige toevoer van zoetwater en een wijde opening naar de zoute Noordzee. Door de getijdenbeweging kon het zoutgehalte bij Urk plotseling wisselen van 0.8% naar 2.0%. Dekhuyzen liet schepen van de veerdiensten op vaste tijden en plaatsen watermonsters nemen, waarvan hij het zoutgehalte ging bepalen. Daaruit bleek, dat de zoute vloedstroom in een wijde boog van Texel via Stavoren naar Urk trok om vandaar westwaarts te buigen naar Amsterdam. Ten oosten van die lijn was de kans om veel zoutwatervis te vangen dus klein. Het optimale zoutgehalte voor vissen was volgens Dekhuyzen 1.36%. Daar moest je dus gebruik van maken.

Poppe de Rook gebruikte dat advies om zijn vissers op het goede spoor te zetten. Zij moesten niet afwachten of er na uren wachten misschien een vis in de netten zat. Nee, zij moesten de vis actief opzoeken. Die vis zat in het zoute water van 1.36%. De vissers moesten daarom aan boord het zoutgehalte van de zee toetsen voordat ze hun netten schoten. De vissers kregen een peilglas mee om het water te wegen. Het ideale zoutgehalte was 1.36 %, dus één liter ideaal viswater (1000 milliliter) zou niet 1000 gram moeten wegen, maar 1013.6 gram.

Op een slingerend vissersschip was het natuurlijk geen sinecure om zo nauwkeurige metingen te verrichten. Een oud-visser wist me eens lachende te vertellen, dat het veel eenvoudiger kon. Een aardappel zonk in een puts zoet water en bleef drijven in zout water.

Poppe de Rook

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.