De jaarlijkse zeilwedstrijd
Door: Dirk Huizinga
Door de beroepsvissers werd er zomer en winter gevist, zolang dat tenminste enigszins mogelijk was. In de nazomer werd er echter ook gefeest. Zoals in alle dorpen in Friesland in de nazomer dorpsfeesten en kermissen waren, zo kende ook De Lemmer zijn ‘Lemster merke’. De bevolking van De Lemmer stond zeker niet bekend om haar ingetogenheid, in tegendeel. De Lemsters waren gemiddeld genomen ook zeker geen geheelonthouders. Het kon er tijdens feesten dus vrolijk aan toe kon gaan, terwijl incidentele uitspattingen bijna structureel waren. Tijdens de kermisweek was er op de woensdag altijd een zeilwedstrijd op de Zuiderzee, waar ook vissersschepen (“zonder onderscheid”) aan mee konden doen. De vissers zetten voor die wedstrijd zoveel mogelijk zeil op hun aak om een maximale snelheid te kunnen halen. Zij beschikten uiteraard niet over speciale wedstrijdtuigen, zoals wel gebruikelijk was bij eigenaren van tjotters, Friese jachten en boeiers die regelmatig een wedstrijd zeilden. De vissers vergrootten het zeiloppervlak van hun aak door alles te hijsen wat ze maar aan zeiltjes konden vinden. Normaal was een aak getuigd met grootzeil en fok, een tuig dat uit te breiden was met een kluiver en een bezaan.
Zeiltechnisch is het vooral aan de wind beter te varen met een eenvoudig tuig. Zeilen be nvloeden elkaar. Hoe meer zeilen de schipper hijst, des te moeilijker wordt het alle zeilen zo te trimmen dat ze optimaal werken. Zeker aan de wind is de meest rendabele combinatie die van het grootzeil en de fok, waarbij fok en grootzeil optimaal op elkaar worden afgesteld. Voor de wedstrijd bij De Lemmer is dat voor de vissers niet zo relevant. De Lemster vissers hadden bij een matig windje met alleen fok en grootzeil gewoon te weinig zeil op hun aak staan, dus voegden zij naar willekeur allerlei driehoekige zeilen toe. Zo’n ingewikkeld tuig zeilde aan de wind weliswaar niet optimaal en ook het overstag gaan werd een manoeuvre waarvoor alle hens aan dek moesten, maar het zorgde wel voor meer snelheid dan het basistuig. Bovendien zeilden zij geen lange kruisrakken, maar vooral wedstrijdkoersen met halve en ruime wind. Dan is het belangrijk veel zeil te voeren en wordt de optimale trim minder belangrijk. Tenminste leverde de creatieve tuigage van de Lemsteraken tijdens de wedstrijden spectaculaire plaatjes op voor de toeschouwers.
Tot 1851 werden zeilwedstrijden bij De Lemmer georganiseerd door kasteleins in samenwerking met een organisatiecomité. Na 1851 organiseerde de gemeente Lemsterland de zeilerij, maar in 1865 nam de pas opgerichte zeilvereniging ‘De Zevenwolden’ de organisatie over van de gemeente. Dat was nog voor de bloei van de visserij bij De Lemmer. Er werd in de categorie vissersschepen door vissers van de Zuiderzee deel genomen met botters en schokkers. De Marker vissers vielen op met hun fleurige klederdracht, zeker ook wat betreft de vrouwen. Enige jaren later konden werden de categorieºn van wedstrijdschepen wat verfijnd. In 1872 bestond de vierde klasse bestond uit “visschersvaartuigen, botaken en dergelijke van 10.132 meter (34 voet) en daar beneden.” De prijs ging naar D. Bootsma uit De Lemmer. Er waren drie mededingers in deze klasse. Vanaf ca. 1890 beschikten de Lemster vissers ook over grote schepen. Toen bleek dat zij met hun grote (houten) aken sneller zeilden dan de Markers met hun botters, bleven de Markers weg uit De Lemmer. De Lemster vissers werden in de jaren die volgden bekend als de ‘hurdsilers’ van de Zuiderzee. Lemster vissers deden vanwege hun succes met hun snelle aken ook regelmatig mee bij zeilwedstrijden vanuit Amsterdam. Deze wedstrijden werden georganiseerd door de Koninklijke Nederlandse Roei- en Zeilvereniging, de oudste zeilvereniging van ons land, opgericht in 1847 in Amsterdam. (In 1848 volgde de zeilvereniging Oostergoo uit Leeuwarden)
De zeilwedstrijd bij Amsterdam was bestemd voor vracht- en beurtschepen en voor vissersschepen. In 1902 deden alleen Marker botters mee, maar in 1903 verschenen zes Lemsteraken aan de start, die in een veld van tien schepen meteen de eerste en de tweede prijs opeisten. In 1904 werden alle (geld)prijzen gewonnen door Lemster vissers. Ze waren gewoon te snel voor de botters van de westwal. De Lemster vissers bereidden zich overigens wel goed voor op de wedstrijd. De aken werden even tevoren gehellingd en onder water glad geschrobd. De geldprijzen maakten de tijd die met deze zeilerij voor de visserij ‘verloren’ ging meer dan goed.
Muiden 1915. De Lemsteraak Spes Salutis (LE 88) van de familie Kingma won de 2e prijs in de zeilwedstrijd over 22 zeemijlen bij Muiden. Dit schip stond bekend als de snelste visserman van De Lemmer. Zelfs als Kingma een half uur later vertrok dan de anderen en op moest kruisen naar bijvoorbeeld de visgronden bij het Enkhuizerzand, kwam hij nog als eerste aan. (Foto: Spanvis)
Na de Tweede Wereldoorlog was de zeilende visserij voorbij. Alleen de eerste jaren na de oorlog, toen er een tekort aan brandstof voor de scheepsmotoren was, gingen de vissers nog te zeilen. Een paar jaren later werden de zeilen voorgoed opgeborgen op zolder. De jaarlijkse zeilwedstrijd met Lemsteraken en andere schepen werd echter wel in ere gehouden. De wedstrijddag voor zeilende vissersschepen werd toen georganiseerd op de dag van het skßtsjesilen in De Lemmer, in de eerste week van augustus. De vissers haalden voor die gelegenheid de oude, opgelapte zeilen weer van zolder, tuigden hun aken nog een keer op met alles wat ze aan zeiltjes hadden en zorgden opnieuw voor een prachtig schouwspel. Dat duurde van 1948 tot 1958. Het werd echter steeds moeilijker de zeilende vissersschepen van weleer voor één dag met vol tuig een wedstrijd te laten zeilen. Veel schepen waren uit de Lemster haven verdwenen. De nog actieve vissers op het IJsselmeer schakelden over op moderne motorschepen. Het was vanaf 1960 eigenlijk voorgoed voorbij met de zeilerij van de vissers. De fraaie vormen en de uitstekende zeileigenschappen van de Lemsteraak waren ondertussen niet onopgemerkt gebleven. Lang niet alle Lemsteraken zijn gebouwd voor vissers.
Reeds in 1907 werd bij de Gebroeders De Boer een aakjachtje gebouwd, de Orion, voor een particulier. Voor de pleziervaart, voor de recreatie. Anders dan bij de meeste andere vissersschepen van de Zuiderzee bestond er vrijwel vanaf het begin bij jachtschippers belangstelling voor dit scheepstype. In 1917 werd in Drachten, op het Buitenstvallaat, reeds een groot Lemsteraakjacht gebouwd van 17.50 meter lengte, de Brave Hendrik. Spelevaren met aken was zeker geen exclusief recht voor vissers uit De Lemmer. Wel mogen de Lemsters trots zijn dat dit scheepstype vooral dankzij de Gebroeders De Boer die karakteristieke vorm kreeg en uiteindelijk met de naam ‘Lemsteraak’ geschiedenis heeft gemaakt als jacht.
Zeilwedstrijd 1890 (Spanvis)
Uitnodiging voor de hardzeilerij op 4 augustus 1926 (Spanvis)
De Lemmer. De houten aak LE 9 van Harrit Kingma in de wedstrijd, voorzien van een topzeil. (Foto: Spanvis)
De Lemmer. Wedstrijdschema: Van de startlijn naar het westen, om de boei terug en dan om de boei (= schip met vlag) bij de startlijn naar het zuiden, om de boei terug en dat drie keer. Aankomst in de havenmond. Bij westenwind betekende deze wedstrijdroute één kort kruisrak, dan terug voor de wind, voor de haven oploeven tot halve wind naar de zuidelijke boei, daar een gijp en met halve wind weer terug naar de haven en dat drie keer. Bij zuidwestenwind werd er nog minder gekruist. Zoals we weten is “voor de wind iedereen een hardzeiler”. Dan komt het minder op zeilkunst aan en meer op zoveel mogelijk zeil voeren. Dat verklaart wellicht de vrolijke tuigage van de aken tijdens de wedstrijden. De organiserende Watersport Vereniging “De Zevenwolden” uit Lemmer behoort tot de oudste verenigingen van het land. Ze werd in 1865 opgericht en is genoemd naar haar thuisbasis: de gemeente met zeven polders (geen bossen!) (Spanvis)
De Lemmer, publiek voor de wedstrijd op het westelijk havenhoofd. (Foto: Spanvis)
Lemmer, ca. 1950. De LE 35 aan de wind in de wedstrijd.
Voorop de botter LE 21 van Andries Fleer. De een na laatste aak in de sleep is de Poolster van Rouke Kuipers (LE 47), die met dit schip uit 1899 (Bos, Echtenerbrug) vele prijzen won.
Aan de wind met alleen grootzeil en fok, de optimale combinatie. De LE 67 hier met het tuig van de botter van Willem Toering, van de LE 62 (Foto: Spanvis)
Reactie plaatsen
Reacties