Presto, LE 50

Door: Dirk Huizinga

Bouw: Sjoerdje Visser 1901
Ontwerp: Dirk de Boer
Opdrachtgever: Johannes Sterk (naam van de aak: Dolphijn, LE 17)
Huurder van de visaak: Sake Visser (1901-1913)
Afmetingen: Lengte: 11.20 m. Breedte: 4.06 m. Diepgang: 0.80 m.

Geschiedenis van de aak:

Aanvankelijk was het onduidelijk bij wie deze aak was gebouwd, bij Bos of De Boer. In de werfboeken van De Gebroeders de Boer wordt bij het bestek van de LE 6 echter verwezen naar dat van de LE 17 van Sake Visser. De LE 17 was dus een De Boer-aak die eerder dan de LE 6, dus in 1901, gebouwd was. Bij Sjoerdje Visser, want de twee aken van Pier zijn bekend. De hangbaas Johannes Sterk liet in 1901 bij haar een visaak bouwen, die de naam ‘Dolphijn’ kreeg. Johannes Sterk verhuurde de aak aan Sake Visser (1857-1944), een wat opvliegende man met ogen die vuur konden spuwen. Het schip werd bij de gemeente Lemsterland geregistreerd onder visserijnummer LE 17. Sake viste met de Dolphijn van 1901 tot 1913. Dat jaar kocht Lubbert Coehoorn de aak, die nu geregistreerd werd onder nummer LE 3. Sake kocht een spekbak, de LE 13, met de naam ‘De vrije Rus’. Vrij, omdat er geen schuld op rustte. Sake kreeg daarna de bijnaam ‘Sake de Rus’.

Lubbert gaf zijn aak de naam ‘Presto’. Hij viste ermee van 1913 tot 1946. Lubbert was muzikaal en zat in de muziek. Hij speelde trompet bij ‘Excelsior’. Er waren in De Lemmer overigens veel muzikale vissers. Coehoorn gebruikte een Italiaanse tempoaanduiding voor muziek, ‘presto’ (= snel), als naam voor z’n schip. Jilling Coehoorn, de zoon van Lubbert, heeft met de ‘Presto’ diverse wedstrijden gezeild. Uiteraard zo ‘snel’ mogelijk. Voor de wedstrijd werd de aak daartoe eerst gehellingd, onder water schoon geschrobd, glad gemaakt met potlood (grafiet) en optimaal voor de wedstrijd klaar gemaakt.

In 1946 werd de aak overgenomen door de gebroeders Pieter en Jan Poorting. Oorspronkelijk was hun familienaam Poepjes, maar in de loop der jaren hebben veel Poepjesen hun achternaam laten veranderen. Voor Jan en Pieter werd het Poorting. Maar er zijn ook Ploegma’s, Palmers en Lemsma’s die oorspronkelijk Poepjes heetten. Deze twee broers lieten het schip registreren als LE 50. Dat eerste jaar wonnen ze met de LE 50 meteen de jaarlijkse wedstrijd voor visaken bij De Lemmer. Hun broer Lolle werkte mee aan boord. De gebroeders Pieter, Jan en Lolle bleven ermee vissen tot 1974. Zij waren in 1937 vanuit Sloten naar De Lemmer gegaan om aal te vangen. In Sloten was hun vader Poepjes aalvisser op het binnenwater. Toen deze in 1950 overleed, ging Lolle Poepjes terug naar Sloten om het bedrijf van z’n vader voort te zetten. Hij woonde naast de Lemsterpoort. Door zijn visschuit, de Marker rondbouw SLO 3, en de vele fuiken die langs het water te drogen hingen, kon zijn aanwezigheid niemand ontgaan. Pieter en Jan visten daarna met z’n tweeën op aal op het IJsselmeer.

De LE 50 met de SLO 3 zij aan zij op het IJsselmeer. (Foto: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

(Foto’s: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

Toen de gebroeders Poorting in 1974 met pensioen gingen, kwam de LE 50 te koop. Het schip ging over naar de pleziervaart. Voor de visserij was het te klein en qua inrichting ongeschikt geworden. Fred Kroon uit Hillegom, een jonge violist uit het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest, kocht de aak en hield het schip tot 1996. Dat was vrij bijzonder, want veel vissersschepen die overgingen naar de recreatie kregen in korte tijd vele verschillende eigenaren, wat meestal niet gunstig was voor het behoud van een klassieke aak.

In 1996 nam de Stichting De Lemster Vuurtoren de aak over van de familie Kroon en knapte de aak op. Op dit moment, in 2012, zal de ‘Presto’ nogmaals een grote opknapbeurt ondergaan. De tijd dat Fred Kroon en Annette Kroon-Brekelmans de nog origineel gebleven visaak hadden voor de recreatie, van 1974 tot 1996, is exemplarisch voor een periode dat jonge mensen zich met veel enthousiasme een oud vissersschip aanschaften en dit schip opknapten om ermee te zeilen op een manier die leek op die van de vroegere visserijtijd. Exemplarisch, omdat het erop lijkt dat die activiteiten kenmerkend zijn voor één naoorlogse generatie van jonge mensen.

De Lemmer, ca. 1950. In de aak de gebroeders Pieter en Jan Poorting in de LE 50. (Foto: Spanvis)

Toen de zeilende Zuiderzeevisserij voorbij was en de markante vissersschepen in de haventjes stil lagen te wachten op hun einde, waren er ‘plotseling’ jonge mensen die jarenlang met veel idealisme al hun pas verdiende geld besteedden aan de aankoop en het opknappen van deze schepen. Dankzij die initiatieven zijn er nog houten botters bewaard gebleven, is de Vereniging Botterbehoud opgericht, werden de eerste tjalken en klippers omgebouwd voor de chartervaart en waren er vele liefhebbers die op eigen initiatief kleinere of grotere ijzeren en houten werkscheepjes van de ondergang wisten te redden. Vrijwel steeds waren het jonge mensen die jarenlang al hun geld en vrijetijd stopten in werk aan het schip. Op dit moment lijkt dat praktisch idealisme bij de jongere generatie om veel geld en energie te stoppen in de restauratie van een oud werkschip of een klassiek jacht om er vervolgens zelf mee te kunnen zeilen, niet langer gemeengoed te zijn. Des te meer reden om stil te staan bij die naoorlogse decennia dat jonge lieden vanuit achtergronden die vaak niet verbonden waren met de visserij of de scheepvaart, ervoor zorgden dat we op dit moment de voormalige vissersschepen van de Zuiderzee nog kunnen zien varen.

Het feit dat Fred Kroon professioneel violist was, maakt alles nog extra opmerkelijk. Een violist moet immers voorzichtig zijn ‘met zijn handen’. Wat zwaarder lichamelijk werk dat schouders, armen en handen belast, belemmert de fijne motoriek die nodig is voor vioolspel. Het is kenmerkend voor de jaren zeventig, dat deze mensen desondanks de klus klaarden. Zijn echtgenote Annette Brekelmans vertelt: “Mijn man, Fred Kroon, kwam al jaren bij de familie Poepjes en had zijn zinnen gezet op de aak. Toen het bericht kwam dat ze met de visserij stopten en de aak gingen verkopen, werd het nog lastig om de aak in handen te krijgen, want ook het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen was geïnteresseerd. Maar het is gelukt en zo werd ons huwelijksreisje in april 1974 een koude vaartocht van Lemmer naar Hoorn. In Hoorn zijn de eerste Werkzaamheden uitgevoerd: nieuwe strijkklampen, zwaarden en luiken. De eerste jaren heeft Fred wel eens met handen waar de teer niet meer af te krijgen was, op het podium gezeten. In het tweede jaar, toen de aak op de helling ging in Monnikendam, was Fred nog niet zo op de hoogte van de gevolgen van teren bij warm weer. Een brilletje op en goed insmeren bleek toch echt niet voldoende. ’s Avonds zat hij met rode ogen waar de tranen uitstroomden in het Haarlems Concertgebouw te spelen. Onvergetelijke gebeurtenissen.” (Bron: Spanvis)

Belangrijk is, dat Fred en Annette Kroon, die de aak 22 jaar in bezit hadden, steeds geprobeerd hebben het schip in originele staat te behouden. Dat betekende in de praktijk veel werk, want steeds was het zoeken naar passende materialen en passende oplossingen. Het gebeurde in een periode dat oud-vissers hen nog met raad en daad ter zijde stonden, wat het werk aan het schip vaak extra interessant maakte. Het resultaat mocht er uiteindelijk ook wezen, maar niet vergeten moet worden, dat het opknappen van zo’n aak niet louter een middel was om dat resultaat te bereiken.

Zeker achteraf was het een werkproces, een bezigheid, dat behalve zorgen ook veel plezier opleverde en al doende een inzicht en kennis in de constructie en het gebruik van dergelijke vissersschepen deed ontstaan die nooit met een boekenstudie gerealiseerd konden worden. Na afloop kende de schipper alle hoeken en gaten van zijn schip op een wijze die onvergelijkbaar was met de manier waarop een ‘gewone’ zeiler zijn schip kende.

Stavoren, 1974. De LE 50 in de vissershaven, zoals Fred Kroon het schip had gekocht van de familie Poorting.

De Lemmer. Auke Coehoorn is bezig met de finishing touch. Het schip is klaar voor haar representatieve functie voor de Stichting De Lemster Vuurtoren. (Foto’s: Spanvis)

Rechts: De LE 50 heeft nog steeds in het vooronder het gietijzeren vuurduiveltje, waar de vissers op kookten.

Lemmer, 2001. Het honderdjarig bestaan van de LE 50 werd gevierd in de binnenhaven, bij de firma Sterk. Johannes Sterk was in 1901 de opdrachtgever voor de bouw van de aak. (Foto: Spanvis)

In 1996 nam de Stichting Lemster Vuurtoren de aak over en zij liet het schip restaureren. De Stichting exploiteert deze originele aak door er rondvaarten mee te houden. In 2012 is de aak opnieuw gerestaureerd bij de werf van Iege Blom in Hindeloopen. (Foto: Hielke Roelevink)

Foto’s collectie Spanvis/Hielke Roelevink

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.