Lemster visserman aak LE 50 |1|

|    1    |    2    |

Informatie en mogelijkheid om te varen met de LE 50

Stichting de LE 50
Binnenhaven 1
 8531 DS Lemmer

Foto van Willem Koornstra: LE 50 De 6 Gebroeders, eigendom van Hidde Koornstra, gebouwd in het jaar 1909 door de Gebroeders De Boer te Lemmer.

Foto van Auke Coehoorn: LE50 in de haven van Lemmer, achtergrond nieuwe dijk NOP en keten en rijshout voor de zinkstokken

  • Marten Coehoorn: Na het hardzeilen sleept de LE 24 de LE 50 naar de haven, deze heeft de schroef verwijderd in verband met de snelheid in de wedstrijd.
  • Wietze de Haan: Vooraan mijn vader en zijn broer Jan de Haan.

De LE 17 'Dolfijn' L 11.20 br 4.06 is in 1901 gebouwd bij scheepswerf De Boer in Lemmer, voor de vissersman Sake Visser, bijnaam 'De Rus' Dit is een ijzeren geklonken aak. De Firma Johannes Sterk uit Lemmer, heeft deze aak gefinancierd, Johannes Sterk, was getrouwd met Dina Visser een familielid van Sake.

Sake heeft met de aak gevist van 1901 tot 1913 en heeft hem daarna verkocht aan Lubbert Coehoorn, (Lubbert blies Piston bij muziekvereniging 'Excelsior') en veranderde de naam van het scip in 'Presto' en het no werd toen de LE 3

De 'Presto' LE 3 was bij lichtweer een snelle zeiler. Lubbert en zoon Jilling hebben met de aak tot 1946 gevist en tijdens zeilwedstrijden ook vaak in de prijzen gezeild.

In 1946-1947 ging Jilling over naar een kotter, eerst samen met Jelle Toering in de maatschap. Later ging Jilling alleen door met de kotter de LE 3 'Pietje-Antje'. Jilling Coehoorn verkocht de aak aan de Gebr. Pieter, Jan en Lolle Poepjes, de Gebr. Poepjes, kwamen van Sloten naar de Lemmer en hadden een houten pluut, vandaar de bijnaam 'De Pluten.

De Gebr. Poepjes hadden er een eencilinder Kromhout motor in laten bouwen van 10 pk. Maar bij harde wind was dit te weinig Pk's. Toen hebben de Gebr. Poepjes er een 20 pk Lister in laten bouwen en die werd geleverd door de Firma van Wieren uit Sneek, Van Wieren leverde er twee van deze motoren in de Lemmer, want ook in de LE 64 van Andries en Wiep Visser, werd een 20 pk cilinder Lister ingebouwd, dat dit betrouwbare motoren waren blijkt wel, want de Lister in de LE 50 doet het nog steeds goed.

Lolle Poepjes, ging naar Sloten terug en nam de visserij binnen over van zijn vader, Pieter en Jan gingen door in de Lemmer, bijgestaan door de oude Hendrik Bootsma, die gepensioneerd was.

In 1974 hebben Pieter en Jan, de aak verkocht aan Fred Kroon, uit Hillegom voor de recreatie. Fred was violist bij het Filharmonisch orkest van N.H. zijn bijnaam was 'Fred Viool

Fred Kroon en fam. hebben met de aak gevaren van 1974-tot-1996-daarna werd hij te koop aangeboden. Hij is toen gekocht door enkele personen, die door deze koop deze aan de stichting 'De Vuurtoren' overdeed... HULDE. Toen deze stichting de vuurtoren verkocht aan de Gemeente Lemsterland, ging de aak over naar de Stichting LE 50.

Daar er bepaalde personen twijfelden over de werf waar de LE 17 van Sake Visser, was gebouwd, zij dachten te weten, dat de aak bij Bos in Echtenerbrug was gebouwd.

  • Door Auke Coehoorn.

Afbeeldingen van Henk Klaasen: Uit het archief van Zuiderzeeambachten Enkhuizen.
Vergunningen van de Lemsteraak LE 50

Sake Visser (bekend als Sake de Rus), geboren in Lemmer op 6 februari 1857, is overleden in Lemmer op 20 december 1944 op 87-jarige leeftijd.

Het huurcontract van de heer Sake Visser, bijgenaamd 'De Rus' (aanvankelijk huurde de heer Visser het schip, waarna hij het later aankocht).

Johannes Sterk: Geboortedatum: 17 augustus 1856, te Lemmer. Overlijdensdatum: 30 november 1932, te Lemmer, op 76-jarige leeftijd. Voor meer informatie, raadpleeg de Stamreeks Sterk.

Lubbert Coehoorn is op deze foto afgebeeld in de deuropening van zijn woning aan de Vissersburen. Hij werd geboren op 3 mei 1875 te Lemmer en is overleden op 26 september 1961, eveneens te Lemmer.

De Gebroeders Poepjes (De Pluten) Van links naar rechts: de heren Lolle Poepjes, Jan Poepjes, en Pieter Poorting, die gezamenlijk tot het jaar 1950 actief waren als vissers op het IJsselmeer.

Pieter en Jan aan boord van de LE 50, gelegen in de haven van Lemmer.

V.l.n.r. Jan Poepjes, Liesje Poepjes, Klaas Poepjes, Aaltje Poepjes, onbekend en Jantje Poepjes.

De drie gebroeders Pieter Poorting*, Jan Poepjes en Lolle Poepjes, zijn in het jaar 1937 vanaf de binnenwateren van Friesland naar het IJsselmeer gegaan, om daar hoofdzakelijk de fuikvisserij uit te oefenen, en hebben in dat jaar besloten samen door te willen gaan om op paling te gaan vissen.

Hun eerste vissersboot was een houten Pluut die in dat jaar 1937 in gebruik is genomen, zij vormden een driemanschap, dat tot het overlijden op 67 jarige leeftijd van hun vader Jacob Poepjes, te Sloten, (die ter plaatse binnenvisser was) zou duren, om precies te zijn was dit op 16 juli 1950. Zoon Lolle heeft het visserijbedrijf van zijn vader Jacob Poepjes, te Sloten na diens overlijden, destijds in 1950 overgenomen, en is alleen als binnenvisser doorgegaan. De gebroeders Pieter Poorting en Jan Poepjes, hebben in juli 1950 besloten (nadat Lolle terugging naar Sloten) samen verder te gaan met deze visserij op het IJsselmeer.

* Pieter Poepjes heeft zijn naam veranderd in Poorting.

Jan Poorting

SLO 3 Sikke en Pieter (De Pluut)

Op 10 juli 1946 werd de Pluut vervangen door een fraai vormgegeven, gestroomlijnde ijzeren Lemsteraak, genaamd de Presto, welke destijds werd aangeschaft van de heer Lubbert Coehoorn.

Voorafgaand aan de introductie van het skûtsjesilen in Lemmer namen de meeste vissers uit Lemmer destijds deel aan de prestigieuze zeilwedstrijden, georganiseerd door zeilvereniging De Zevenwolden. Deze wedstrijden, waarbij gebruik werd gemaakt van Lemsteraken, botters en schouwen, vonden plaats tijdens de traditionele Lemster feestweek.

In het jaar 1946 behaalden de gebroeders, na een reeks zeilwedstrijden, de eerste plaats in het algemeen klassement. Hiermee werden zij kampioen met de LE 50. De destijds verkregen kampioenswimpel, die herinnert aan deze memorabele zeilprestaties, is tegenwoordig te bezichtigen in de oudheidkamer. Met hun Lemsteraak, destijds bestuurd door Jilling Coehoorn aan het helmhout, wisten de gebroeders diverse prestigieuze prijzen te winnen.

Deze Lemsteraak werd vanaf de bouw in 1901 tot het jaar 1947 uitsluitend voortbewogen door zeilkracht, aangezien er in deze periode nog geen motor was geïnstalleerd. Het hijsen van de zeilen en het optimaal benutten van de wind waren destijds essentieel om inkomsten te genereren voor het huishouden. Dit proces verliep echter niet altijd zonder uitdagingen. In 1947 werd de bun enigszins ingekort, waardoor ruimte werd gecreëerd voor de installatie van de eerste motor, een 10 pk Kromhout.

In 1953 werd de Kromhout-dieselmotor vervangen en verkocht aan Tjalling Kuipers van de LE 31. Vervolgens werd door Hans van Wieren een 20 pk Lister-dieselmotor in de LE 50 geïnstalleerd. 

Rond het jaar 1950 hebben de gebroeders in Heeg bij scheepsbouwer De Jong een houten volgboot laten bouwen. Tijdens de wintermaanden waren Pieter en Jan intensief bezig met het onderhoudswerk, specifiek het herstellen en vernieuwen van de beug (bestaande uit de schutwand, fuiken en een zegen). Dit werk vond plaats op een daarvoor geschikte locatie aan het Waaigat/Nieuwedijk, waar hun broer Jan Poepjes destijds met Afke Krol woonde. Gedurende deze winterperiode voerden zij eveneens visserijactiviteiten uit in de tramhaven en langs de Gaasterlandse kust, gericht op pootvis, waarbij gebruik werd gemaakt van een zegen. In het voorjaar richtten zij hun werkzaamheden op de vangst van de bekende spiering.

Na de vangst van spiering, bij voorkeur met spieringkuit op de fuiken, richtte men zich tot ver in de herfst voornamelijk op de palingvangst. Hierbij behaalde de zogenaamde schiere trekpaling de hoogste marktwaarde, in tegenstelling tot de rode, drogere paling, die kwalitatief als iets minder werd beschouwd.

Destijds werd de gevangen vis doorgaans naar de visafslag in Enkhuizen gebracht, aangezien daar een groter aantal viskopers aanwezig was in vergelijking met Lemmer en er een rechtvaardige prijs voor de vis werd geboden. Tijdens de overtocht naar Enkhuizen werd de vis zorgvuldig gesorteerd, het grootzeil gehesen en de motor gestart. Hierdoor kon de overkant efficiënt worden bereikt en de vis tijdig bij de visafslag worden gelost.

Flinke streken van bijna 1 km. lengte aan schutwand hadden zij in het Hondennest (onder de kust van Gaasterland) staan. Met de LE 50, een Lemsteraak en daarmee een platbodemschip, waren zij in staat om ondanks de plaatselijke ondiepten effectief de beug (streekfuiken) te bereiken. Voor het lichten van de fuiken was echter een volgboot noodzakelijk. Zoals u zich wellicht kunt voorstellen, vereiste het onderhoud van de schutwand en de fuiken regelmatige reiniging. Dit gebeurde door de fuiken in de wind te laten drogen en vervolgens de nylon/perlon fuiken zorgvuldig af te borstelen. Daarnaast hadden zij enkele streken fuiken opgesteld langs de N.O.P.-dijk en bij het Krabbersgat te Enkhuizen.

De heer Jonker, visserij-inspecteur, gaf destijds nauwkeurig aan op welke locaties de schutwand met fuiken geplaatst mocht worden. Dit gebeurde om eventuele misverstanden te voorkomen met betrekking tot de verdeling van de meest gunstige visplaatsen onder de verschillende vissers.

Het traditionele katoenen garen, dat in het verleden werd gebruikt voor de productie van fuiken, vereiste aanzienlijk meer tijd en onderhoud in vergelijking met het moderne nylon- of perlongaren. Na gebruik in het IJsselmeer diende het katoenen garen eerst in een grote ketel te worden getaand en vervolgens te worden gedroogd, bijvoorbeeld in de mast of aan de gording nabij de haven. Pas na deze behandelingen konden het schutwand en de fuiken opnieuw worden uitgezet.

De traditionele katoenen schutwand diende destijds regelmatig te worden getaand om de duurzaamheid te waarborgen. Daarnaast waren er aanzienlijke hoeveelheden ringstokken en eikenhouten palen benodigd, welke destijds werden betrokken via de boswachterij in Gaasterland. De ringstokken speelden een cruciale rol bij het bevestigen van de schutwand aan de eerder geplaatste reguliere palen, waarmee een geïntegreerd geheel werd gecreëerd (een zogenaamde streek of beug) in combinatie met de zijwaarts geplaatste fuiken.

In 1974 beëindigden Pieter en Jan hun werkzaamheden in de fuikvisserij op paling vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

In 1974 verwierf de familie Kroon uit Hillegom de LE 50, waarmee zij de vierde eigenaar werden van deze authentieke Lemsteraak in originele staat. Het schip werd voornamelijk ingezet voor recreatieve vaartochten op het IJsselmeer, de Waddenzee en rondom de Waddeneilanden. In 1996 ging het eigendom van de LE 50 over naar Stichting De Lemster Vuurtoren.

Wij bieden representatieve zeiltochten aan met deze Lemsteraak op zowel het IJsselmeer als de binnenwateren. Dankzij de toegewijde inzet van vrijwilligers, waaronder de heer Auke Coehoorn, wordt de aak continu in uitstekende staat gehouden en zorgvuldig onderhouden.

Informatie en mogelijkheid om te varen met de LE 50

Palingfuiken drogen zorgvuldig aan de mast van de pink SLO 3, terwijl langszij de in 1903 bij scheepswerf 'De Boer' gebouwde Lemmeraak LE 50 ligt. De SLO 3, genaamd 'Saakje' en eigendom van de heer S. Poepjes uit Sloten, werd te water gelaten in het jaar 1948. Deze foto is gemaakt in september 1962 op het Enkhuizerzand in de nabijheid van het Krabbersgat.

De Le 50 en de Slo 3 worden aangevoerd door Jan Poepjes, gevolgd door Pieter en Sikke Poepjes.

Pieter Poorting

Pieter met kleinzoon Wibo de Vries.

Pieter Poorting en Jan Poepjes.

|    1    |    2    |