Weltevreden/ Margaretha LE 8/ LE 9
Door: Dirk Huizinga
Ontwerp: Hendrik de Boer
Bouw: Gebroeders de Boer, 1913
Opdrachtgever: Jan de Blaauw
Naam: Weltevreden, later (als LE 9) Margaretha
Afmetingen: Lengte 12,60 x 4 x 0.8 meter (45 Friese voet)
Zeiloppervlak: Grootzeil 40m2. Fok 30 m2. Kluiver 8 m2
Geschiedenis
Jan de Blaauw viste aanvankelijk met de 50 voets aak LE 8 van zijn vader, die ook Jan heette. Ook hij vond net als zijn broers Gerrit en Andries het schip te zwaar en te groot. Hij liet daarom in 1913 een kleinere aak bouwen van 45 voet, met dezelfde maten als de LE 67 die zijn broer Gerrit de Blaauw in 1912 had laten bouwen. De beide vissers Jan en Gerrit (LE 8 en LE 67) gingen met hun identieke schepen in span kuilen. Daarom zat bij de LE 8 de toegang naar het vooronder aan bakboord en bij de LE 67 aan stuurboord. De nieuwe aak LE 8 kostte f. 2375.- Het schip was van buiten geteerd, zat van binnen in de olie, was in het vooronder met vurenhout afgetimmerd en had Portland cement in de berghouten en langs de kanten van de bun. Een kwart eeuw later, in 1939, ging Jan de Blaauw failliet en werden al zijn bezittingen door een notaris geveild. Niet alleen de LE 8, maar ook zijn huis met inboedel.
Harrit Kingma kocht de aak uit de boedel van Jan de Blaauw en noemde haar de ‘Margaretha’ die visserijnummer LE 9 kreeg. Ook Harrit kuilde in span, samen met zijn broer die viste met de LE 88 uit 1913. In 1940 liep Harrit met de LE 9 bij stormachtige wind in het donker aan de grond bij de Mirdumerhoek. De aak sloeg vol. Zijn broer was met de LE 88 niet in staat hem te helpen en zocht hulp in De Lemmer. Uiteindelijk wist de bemanning van de reddingboot ‘Hilda’ de vissers met de vlet van de plecht te plukken. Drie dagen later werd de aak bij rustiger weer gelicht.
In 1946 werd de LE 9 verkocht aan Willem Kwakman uit Volendam. Die liet zijn zonen Job en Jan erop vissen onder nummer VD 128. De aak kreeg verhoogde, ijzeren zetboorden en er kwam een sterkere motor in. In 1963 waren de Volendammers met de aak uitgevist. Het schip werd verkocht aan Hermann Sürken van een scheepswerf in Papenburg. De naam werd ‘Kiwitt’. Sürken maakte van de aak een motorschip met een grote kajuit en een gesloten stuurhuis. In 2006 werd de ‘Kiwitt’ overgenomen door Andreas Pelizäus uit Senden, die de aak twee jaren later alweer te koop aanbood. Dirk Blom Jr. ontdekte de advertentie en samen met Klaas Postma uit Woudsend gingen zij naar Senden om eens te kijken naar die ‘Klassische Platbot’. Het bleek de oude LE 8 te zijn en de koop werd beklonken, met het doel het schip weer in oude luister te herstellen.
De ‘Margaretha’ ( LE 9) van Harrit Kingma (ex LE 8) Foto: collectie D. van Dijk, Lemmer
Lemmer, de visaak LE 8 van Jan de Blaauw, onder gereefd zeilend als LE 9 van Harrit Kingma.(Spanvis)
De Lemmer, vluchthaven. De gebroeders Kingma visten in span met de LE 88 en de LE 9. (Foto: D. van Dijk)
Terug in Nederland werd het casco geheel gestript en gestraald. Bij Blom in Hindeloopen kwamen een paar nieuwe platen in het vlak en een nieuwe kielbalk. Bij Blom is het schip op de helling gespoten. De vader van Klaas Postma deed het timmerwerk en Simon van der Meulen (van de LE 2) het schilderwerk. In 2008 was de restauratie voltooid en kon er gevaren worden. (Bron: Schuttevaer, De Erfenis, Dl. 491) Zo’n restauratie van een aak die verbouwd is tot motorschip, is in grote lijnen op papier gemakkelijk te beschrijven, maar in werkelijkheid een geweldige klus. Om bij de verbouw tot motorjacht aan boord voldoende ruimte te verkrijgen en het schip met dat grotere gewicht voldoende vrijboord te geven, was de originele romp van de aak aardig verprutst met een hoog opgelast zetboord, verhoogde dekken en een verhoogde kont. Om de originele romp te herstellen, moest al dit bij de verbouwing aangebrachte staal weer verwijderd worden. Wel wordt het bij een zo ingrijpende restauratie eenvoudiger, om het casco grondig aan te pakken, te stralen en in de epoxyprimer te zetten, zodat roestvorming in feite geen probleem meer is. Zo’n waardevolle behandeling is bij een restauratie waarbij het schip niet eerst helemaal gestript wordt, meestal onuitvoerbaar.
Duitse belangstelling voor de VD 128 (Foto: collectie Simon van der Meulen)
De VD 128 wordt geïnspecteerd door de Duitse kopers uit Papenburg. (Foto’s: collectie Simon van der Meulen)
Verbouwd tot motorschip. De ‘Kiwitt’ in Duitse handen
De LE 8 verbouwd tot motoraak ‘Kiwitt’. De verhoging van het boeisel doet het uiterlijk geen goed.
De voormalige vissersaak LE 8 (en LE9 en VD 128) werd in 2008 gerestaureerd op de Skipshelling van Blom in Hindeloopen. Als het schip gestript is en gestraald, worden de zwakke plekken gerepareerd, waarna het casco gespoten wordt in een lichtgrijze epoxycoating, waarna roest vrijwel geen probleem meer is. (Foto: D. Blom)
De LE 8 onder zeil, gerestaureerd in 2008. Het hoge zetboord is weer verwijderd.
N.B. De Lemsteraak LE 8 /9 moet niet verward worden met de houten LE 9 die Jilling Kingma in 1903 bij De Boer liet bouwen die ‘Margaretha’ heette. Met dat schip won Jilling bij Amsterdam vele prijzen tijdens wedstrijden in 1909 tot 1913. Jan de Blaauw liet de stalen LE 8 bouwen in 1913. Jilling Kingma liet even eerder in hetzelfde jaar de stalen LE 88 (Spes Salutis) bouwen. De LE 8 en LE 88 waren de laatste visaken die bij De Boer voor Lemster vissers werden gebouwd. Pas in 1939 kocht Harrit Kingma de aak LE 8 uit de failliete boedel van De Blaauw. De aak viste vanaf 1939 met nummer LE 9 en onder de naam ‘Margaretha’.
Workum, 2018. Visserijdagen. Smalle waterlijnen in de kop van de LE 8. (Foto’s: Dirk Huizinga)
De Veenhoop, 2013. De LE 63, in 1904 gebouwd bij Auke van der Zee in Joure. Opmerkelijk is hoeveel slanker en geveegder de kop van de LE 8 is vormgegeven bij de Gebr. De Boer, vergeleken met de stompe lijnen van de vissersaak van Auke van der Zee uit Joure.
Reactie plaatsen
Reacties