Strenge winters
Door: Dirk Huizinga
Er bestaan vele foto's van de Zuiderzee tijdens de winterperiode februari-maart 1924, evenals van de Zuiderzee tijdens de winter februari 1929. Je krijgt de indruk dat die winters ongemeen streng waren, maar dat is een misverstand. Wel was de zee in 1924 en 1929 vooral langs de oostwal langdurig dichtgevroren. Schippers en vissers konden niet varen, wat leidde tot veel maatschappelijk ongemak. De koudste winters van de 20e eeuw moesten echter nog komen. In de jaren 1940 en 1942 kon er geschaatst worden langs de elf Friese steden. Dat waren koude winters, maar streng werden de winters pas in 1947 en in 1963. Het gaat bij strenge winters niet primair om zeer lage temperaturen.
In 1956 vroor het in februari op enig moment 25 graden, wat niet vaak voorkomt, terwijl die winter helemaal niet tot de koudste behoort. Het gaat bij een strenge winter vooral om de duur van een koude periode. In 1963 was het IJsselmeer gedurende langere tijd dichtgevroren en kwam de voedselvoorziening in het noorden van het land in gevaar. De bakkers kregen onvoldoende meel aangeleverd om brood te bakken doordat er geen scheepvaart mogelijk was. Ook de bevoorrading van benzinestations stokte. Er werd die winter met konvooien van vrachtschepen achter een ijsbreker over het IJsselmeer gevaren om de haven van Lemmer te bereiken.
Op bovenstaande foto probeert een stoomsleepboot op de Zuiderzee een dergelijke vaarweg door het ijs te maken in 1929, voor een sleep met twee tjalken op weg van Holland naar Friesland. Hoeveel hinder het scheepvaartverkeer heeft van dichtgevroren vaarwater, hangt af van de middelen die beschikbaar zijn om het ijs te breken. In de tijd van de zeilvaart was een beetje ijs al voldoende om alle scheepvaartverkeer stil te leggen. In 1929 waren er stoomslepers en bestonden er zelfs ijsbrekers met een middeldruk dieselmotor. Die sleepboten en ijsbrekers hielpen, maar ze waren nog niet bijster sterk. De stoomslepers maakten (en maken nog steeds) bij de mensen op de wal veel indruk, maar hun vermogen valt in het niet bij het aantal pk's van een moderne sleper. Dat de bewoners van de noordelijke provincies tijdens strenge winters geïsoleerd raakten, was overigens niet ongebruikelijk.
De mensen waren er zelfs een beetje op voorbereid. Er werd nog niet zoals tegenwoordig iedere dag vers eten gekocht in de supermarkt, want supermarkten bestonden in die tijd niet. Vrijwel iedereen had een voorraad wintervoedsel in huis. Aardappelen, bonen, uien, kool en ingeweckte groenten. Veertig jaar geleden, in februari 1979, raakte het noorden dagenlang volledig geïsoleerd van de rest van het land door een ongekend hevige sneeuwstorm uit het oosten. De hulpverlening kwam slechts langzaam op gang, want niemand wist hoe je door dergelijk hoge sneeuwmassa's moest komen. Zelfs het leger werd ingezet om mensen te ontzetten uit hun ingesneeuwde woningen. Er brak onder de bevolking helemaal geen paniek uit, in tegendeel, men accepteerde de situatie gelaten. Niemand had een oplossing en de problemen waren in die zin te overzien, dat de sneeuwstorm 's nachts over het noorden trok. De meeste mensen waren gewoon thuis en bleken de volgende dag tot hun verrassing het huis niet te kunnen verlaten door sneeuw die soms meters hoog tegen woningen was opgewaaid. Het advies van de overheid was, thuis te blijven en vooral niet naar je werk te gaan. Te gevaarlijk, want er was geen hulp mogelijk, mocht je die nodig hebben. Het was daarbij opvallend, hoe snel mensen zich in zulke situaties aanpassen aan nieuwe omstandigheden als die onvermijdelijk zijn. Dat is wellicht geruststellend in het licht van de ondergang van de wereld die sommigen voorspellen vanwege de klimaatverandering.
Reactie plaatsen
Reacties