Mijn onzekere toekomst bij Simon van der Meulen

Door: Dirk Huizinga

Mijn onzekere toekomst bij Simon van der Meulen

In 2022 kocht Simon van der Meulen uit Leeuwarden het aakje van Wietze Welling. Eerlijk gezegd was Wietze blij dat hij daarna van mij af was. De reden was heel eenvoudig. Hij heeft 50 jaren met mij gevaren. Hij heeft er voor gezorgd dat ik er op dit moment nog ben. Hij heeft mij weliswaar in het polyester laten zetten, maar zonder die bescherming was ik er niet meer geweest. Toen hij mij verkocht aan Simon van der Meulen, was Wietze 84 jaren oud. Hij voelde zich niet meer goed in staat veilig met mij te varen. Niet dat ik gevaar liep, nee, het ging om zijn veiligheid. Als je wat minder vast ter been bent, kun je immers zo maar van een schip vallen als je zonder steun door het gangboord loopt. Dat risico wilde Wietze niet lopen. Dan zou hij kunnen verzuipen, terwijl ik gewoon doorvoer. Wietze heeft mij daarom verkocht. Simon meende aanvankelijk dat mijn dieselmotor niet goed liep, maar dat probleem was gauw verholpen. En toen was ik bezit van een man die eerder vele schepen heeft gerestaureerd, maar ja, dat waren wel ijzeren schepen. Terwijl ik diep in mijn hart van hout ben. Simon ging zich dus eerst oriënteren bij de houtbouwers hoe die dat aanpakten en of die belangstelling hadden.

Ook ging hij zich verdiepen in mijn verleden en zocht van alles bij elkaar om te weten waar ik vandaan kwam. Immers, zonder goed verhaal over wie ik was, wie ik ben, heeft het geen zin te proberen mensen enthousiast te maken mij een nieuw leven te schenken. Hij heeft me ook een beetje opgeknapt, de rommel in mijn buik opgeruimd en me een nieuw kleurtje gegeven. Daarna zijn we op de motor naar Poppingawier gevaren waar ik in het haventje van Erik Jansma mocht overwinteren.

Ondertussen werd duidelijker wie ik was en wie met mij heeft gevaren. Ook heeft Simon vele foto’s verzameld over hoe ik er vroeger uitzag. Enigszins tot mijn schrik zag ik, dat ik er niet op vooruit was gegaan. Heel opvallend was mijn vormverandering. Ik leek wel wat op een mens. Oude mensen worden ook kleiner, ze zakken wat in elkaar, ze gaan wat krommer lopen, de flair gaat ontbreken. Ik zag hoe ook ik in de laatste vijftig jaren van mijn bestaan eigenlijk ernstig van vorm was veranderd. Wie mij alleen van vroeger kende, zou mij op dit moment wellicht niet eens meer herkennen. Mijn fiere houding met mijn sierlijke zeeglijn was veranderd in een strakke, weinig veerkrachtige vorm van een oud scheepje dat hard toe is aan een flinke opknapbeurt. Zeg maar, een restauratie. Misschien zou ik dan van mijn polyester jas verlost kunnen worden en weer als echt houten visaak door het leven kunnen.

Of Simon er in slaagt dat voor elkaar te krijgen, weet ik natuurlijk niet. Hij is een ijzerman en ik ben van hout, maar hij ziet wat in mij en dat streelt mijn ijdelheid. Dus wie weet wat de toekomst nog brengt.

Houten schepen kunnen van vorm veranderen.

De sierlijke zeeglijn en de lijn van het berghout, die in een periode van 50 jaren dramatisch veranderd zijn.

De Anna Maria omstreeks 1960 en onder in 2022. De zeeglijn is in die tijd weggezakt.

Houten schepen die verzwakken door rot gaan vervormen. Een schip met een rotte kielbalk en een rot vlak zal bij het ophijsen in een kraan in de lengte doorzakken. Bij de Anna Maria was het lengteverband door de rotte kielbalk zo verzwakt, dat bij optakelen van het aakje de achtersteven inzakte en de gebogen lijn in het berghout veranderde in een rechte lijn.

Mijn ligplaats in Tersoal bij het bedrijf van Erik Jansma. Daar ligt het rustig en heb ik een mooi uitzicht, maar het moet niet mijn laatste rustplaats worden. Ik ben de enig overgebleven houten Workumerbol die Ulbe Zwolsman in Workum heeft gebouwd. Ik werd echter geen Friese ‘ielbûs’, maar een Enkhuizer ‘eelboot’.

Wietze Welling had de botteloef laten verwijderen. Simon heeft een originele, gesmede botteloef aangebracht, zoals ook in het verleden het geval was. Bij Bolier was de originele botteloef vervangen door een eenvoudig gelast exemplaar met een stukje stalen pijp (Foto’s: Dirk Huizinga).

Simon van der Meulen bij de ijzeren Berlikumer praam die hij zal restaureren.

Een nieuw perspectief

Op vrijdagmiddag 22 september 2023 werd in Workum de grootschalige restauratie gevierd van de Zwolsman Scheeptimmerwerf De Hoop. De werf waar ik ooit, in 1914, ben gebouwd voor Johannes Schenk uit Enkhuizen.

Dat die werf nu nog bestaat en er zelfs fantastisch bij ligt, is vooral te danken aan Reid de Jong, de in 2020 overleden architect die was gaan wonen in de voormalige vuurtoren aan ‘it Soal’, het vaarwater van de oude zeesluis naast de scheepswerf. In overleg met de oude Evert Zwolsman werd diens achterneef Reinder uit Wassenaar bereid gevonden een restauratie van de werf financieel mogelijk te maken. De projectontwikkelaar Reinder Zwolsman was in de zestiger jaren landelijk bekend geworden met de bouw van de Scheveningse Pier. Dankzij zijn betrokkenheid bij de scheepswerf in Workum is deze op het nippertje gered, want de gemeente Workum wilde op dat moment van deze historische locatie na het overlijden van Evert een parkeerplaats maken. Het was immers een tijd dat overal grachten en vaarten werden gedempt en het autorijden heilig was verklaard. Gelukkig voor mij en voor eigenlijk iedereen is dat in Workum anders gelopen. Nu kon Miks van Schelven, de huidige voorzitter van het bestuur van de stichting Zwolsman Scheepstimmerwerf De Hoop, zijn bestuursperiode afronden met de restauratie als resultaat, zodat zijn opvolger, de oud directeur van het Fries Scheepvaart Museum Meindert Seffinga, met deze gerestaureerde werf een mooie startpositie heeft.

De Commissaris van de Koning in Fryslân, dhr. A. Brok en de burgemeester van de gemeente Sœdwest-Frysl n, mevr. J.A. de Vries, zorgden voor een zeer geslaagde tewaterlating van de Wieringeraak WR 151 die op de vernieuwde hellingslee lag, waarna het officiºle gedeelte afgesloten kon worden met een hapje en een drankje. De genodigden waren voor een belangrijk deel mensen die elkaar reeds jaren kennen uit het wereldje van de zeilende visserij en de strontrace, die over vier weken weer van start gaat vanuit Workum. De scheepswerf is daarbij een belangrijk middelpunt. Hier worden ook ’de jonge vissers onder zeil’ grootgebracht met de twee vissersjollen van de Stichting Staverse Jol die daar liggen. Jonge mensen, tieners nog, die tijdens de visserijdagen zelfstandig het IJsselmeer op gaan, alleen op de zeilen, om een week lang op traditionele wijze te vissen. Zo zorg je voor jonge aanwas, want de gemiddelde leeftijd van de genodigden was behoorlijk hoog.

Voor het stichtingsbestuur met de nieuwe voorzitter ligt er natuurlijk wel een uitdaging. Deze historische werf met monumentenstatus is in de huidige tijd niet meer bedrijfseconomisch rendabel te maken. Een botter op de helling te trekken voor onderhoud kost bijvoorbeeld meer dan 10 mensuren, wat een moderne werf in één uur volbrengt met een moderne kraan. De werkomstandigheden in de tochtige timmerloods zijn ook niet meer van deze tijd. Het voortbestaan van deze historische locatie moet daarom niet gezocht worden in de open, concurrerende markt van de traditionele scheepsbouw. Dit maritiem monument is volgens mij veel geschikter als locatie waar het oude ambacht wordt gekoesterd. Waar getoond wordt hoe eeuwen lang houten vissersschepen werden gebouwd, zoals ik er één van ben. De werf wordt dan een levend museum dat de boeiende cultuur van de ambachtelijke houten scheepsbouw, die normaal gesproken verdwijnt, op deze wijze bewaart, toont en als cultureel erfgoed overdraagt aan nieuwe generaties. Dat vereist wel een heel andere opzet en publieke presentatie van de werf dan een commerciële scheepswerf kan laten zien. Daar is veel publiek een last, ongewenst, want storend bij het werk, terwijl veel publiek voor deze Zwolsmanwerf in Workum juist een doel moet worden.

Dat alles komt zo bij mij op, omdat juist op het moment dat de Stichting Zwolsman Scheepstimmerwerf De Hoop op zoek is naar een passend project voor haar nieuwe toekomst, Simon van der Meulen voor mij op zoek is naar een passende bestemming om mij te (laten) restaureren. Wat zou voor mij nu beter passen dan zo’n wedergeboorte op de werf waar ik in 1914 gebouwd ben? Wat als Simon mij zou overdragen aan die Stichting Zwolsman Scheepstimmerwerf De Hoop en deze stichting mij als enig overgebleven eelboot van deze oude werf zou adopteren als restauratieklus voor bijvoorbeeld een leerlingenproject? Een klus voor MBO-studenten houtbewerking en jachtbouw, die voor mij uiteraard jarenlang mag duren? Dat zou in de ogen van Simon een goede ontwikkeling zijn.

Het bestuur van de stichting reageerde helemaal niet afwijzend op het voorstel om van mijn restauratie een eerste project te maken dat inhoud gaat geven aan de nieuwe doelstelling van de scheepswerf De Hoop. Simon van der Meulen bracht mij daarom in de herfst van 2023 over van Tersoal naar Workum. Daar zal ik bij het begin van de herfstvakantie, als de 50e Strontrace en de Visserijdagen van Workum bij de werf van start gaan, ook aanwezig zijn. Met wellicht een langjarig restauratieproces in het vooruitzicht en misschien wel een toekomst bij ‘De Jonge Vissers onder zeil’, bij die jongelui die tot dusverre vanuit deze scheepswerf nog met twee Staverse jollen oefenen die de Stichting Staverse Jol beschikbaar stelt. In de toekomst, als ik na jaren als herboren eelboot weer te water ben gelaten, kan ik wellicht ook met dergelijke jongelui zeilen en vissen. Dan zou mijn wedergeboorte echt voltooid zijn. Dan zou ik, als het even kan onder mijn eerste naam ‘Johanna’, nog een keer beginnen aan een tweede leven als ‘eelboot’.