TERHORNE, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Utingeradeel, arr., kant. en 3 u. N. W. van Heerenveen, Z. Z. W. van de Oude-Schouw, W. van Akkrum, ten Z. van de vaart, op een eiland, door het Sneeker-meer, de Terhornster-, de Terkapelster- en de Soute-poelen gevormd, en op den hoek van Utingeradeel, waarvan het zijnen naam ontleent.
Men telt er 138 h. en 470 inw., die meest in landbouw, veeteelt, scheepvaart en het halen van zand uit het Sneeker-meer hun bestaan vinden; ook bestaan eenige lieden van de visscherij in de naburige vischrijke wateren. Vroeger werd er mede eene kalkbranderij gevonden. De buurt, hoewel tamelijk groot, is geheel zonder orde aangelegd. De landen onder dit dorp en de naburige behoorende, zijn over het algemeen laag, en voorzien met vele poelen, om welke deze landen ook wel de lage wouden worden genoemd.
De Herv., die er 230 in getal zijn, onder welke 90 Ledematen, behoorden tot in 1844 tot de ge. Akkrum-en-Terhorne, doch zijn in dat jaar daarvan afgescheiden, en maken thans eene afzonderlijke gem. uit, welke tot de klass. Van Heerenveen, ring van de Lemmer, behoort. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest H. Niemeijer, die in het jaar 1845 herwaarts kwam, en er nog staat. De kerk, die eenen niet hoogen, maar stompen toren heeft, werd vóór de Reformatie aan den H. Laurentius toegewijd; in een der glazen stond, ten blijk daarvan, het volgende kreupelrijm:
St. Laurens is de Patroon ven onze karke; Daarom staat hij schoon in 't middelste parke.
Ook vond men er vroeger de beeltenis van dien Heilige met eenen rooster. De kerk is van geen orgel voorzien.
De Doopsgez., van welke men er 240 telt, maken met die van Terkaple eene gem. uit, die 270 zielen, onder welke 140 Ledematen, telt, en vermoedelijk reeds ten tijde van Menno Simonsz. bestaan heeft, wiens schoonbroeder Reyn Eden tot deze gem. moet behoord hebben. De eerste gestudeerde Predikant, die aldaar het leraarambt heeft waargenomen, is geweest J. H. Akkringa, die in het jaar 1837 herwaarts kwam, en in het jaar 1839 naar Workum vertrok. De kerk is een vierkant gebouw zonder toren of orgel.
De dorpschool wordt gemiddeld door 90 leerlingen bezocht.
De kermis valt in den laatsten Donderdag in Augustus.
Bron: vanderaa.tresoar.nl
Terhorne (Fries en officieel: Terherne) is een dorp in de Nederlandse gemeente De Friese Meren (provincie Friesland).
Het dorp ligt tussen het Sneekermeer en de Goëngarijpster-, Terkaplester- en Terhornsterpoelen. Het dorp telt ongeveer 800 vaste inwoners, maar heeft in de zomer dankzij de aanwezigheid van de vele recreatiewoningen een groter bevolkingsaantal (ca 6000). 'Ter Horne' betekent 'op de hoek'. Het lag op de uiterste hoek van een landaanwinning in de 12e eeuw. Het dorp zelf wordt reeds genoemd in 1200. Al op de kaart van Jacob van Deventer uit 1545 wordt Terherne genoemd (Herne).
Scheepvaart, visserij en botenbouw waren eerst de belangrijkste bronnen van inkomen. Op het hoogtepunt van de Friese handelsvaart op de Oostzee was Terhorne de thuishaven van zo'n 40 tot 50 kof- en smakschepen. Later vormde ook landbouw en met name veehouderij een bron van inkomsten. Door verveningen en afslag raakte het dorp afgesloten van de vaste wal en werd het een eiland. Tot 1857 bleef Terhorne een eiland. Toen werd een grindweg aangelegd naar Meskenwier en Akkrum. Vanaf 1908 was er een permanente verbinding naar Joure over het Heerenzijl.
Terhorne maakte tot 1 januari 1984 deel uit van de gemeente Utingeradeel. Een groot deel van deze gemeente, waaronder Terhorne, werd op die datum toegevoegd aan de nieuw opgerichte gemeente Boornsterhem. Sinds 1989 is de officiële naam van de plaats het Friestalige Terherne.
Toen op 1 januari 2014 de gemeente Boornsterhem werd opgeheven, werd Terhorne toegevoegd aan de nieuw opgerichte gemeente De Friese Meren.
Bron wikipedia
Bovenstaande twee afbeeldingen van: www.kerkeninbeeld.nl
Naamlijst Predikanten: Akkrum en Terhorne.
Akkrum was gecombineerd met Oldeboorn en Nes tot 1610 , en Terhorne ook tot zoolang met Terkaple en Akmarijp, en is toen misschien bij Akkrum gevoegd. Zie Klassis Zevenwouden, blz. 71, ook over de constitutie der gemeente.
- 161 . Laurentius Taconis, is hier beroepen, maar niet gekomen voor den 30 September 1610 , toen Ulp. Epeï te Olbeboorn nog iemand van Akkrum tot lidmaat heeft aangenomen, maar denkelijk spoedig daarop; in 1617 was hij lid der Synode te Harlingen; hij is hier overleden in 1647, want den 4 Augustus werd bij de klassis het verzoek gedaan om de beurten in de vac. gemeente van Akkrum te bedienen.
- 1647. Philippus Koeller, beroepen van Oudega-Nijega, geapprobeerd den 1 December, lid der kl. den 12 April 1648, asessor in de vergadering in 1672, verzocht , door ouderdom niet meer in staat zijnen dienst waar te nemen, aan de klassis den 1 Mei 1691 om eenige beurten voor hem waar te nemen, waarop zes besteld werden, doch voordat deze geëindigd waren, overleed hij reeds.
- 1692. Johannes Wesselius, geboren te Emden den 20 October 1671, Herm. rectors zoon, broeder van Herm. Sen. te Leeuwarden, Th. Dr. en kandidaat, bevestigd den 9 November , is verroepen naar St. Jacobi Parochie, gedimitteerd den 5 September 1694.
- 1695. Aeschinus (Aesge) Zaagmans, geboren te Leeuwarden den 29 Augustus 1672, A. L. Mr. et Philos. Dr. en kandidaat, geapprobeerd den 5 Junij , lid der kl. den 5 Julij , is verroepen naar Franeker, gedimitteerd in een extra-klassis den 18 December 1704.
- 1705. Johannes Hansma, kandidaat, geboren te Bolsward in September 1675, geapprobeerd den 3 Junij, lid der klassis in Julij, is verroepen naar Sneek, gedimitteerd den 5 Julij 1713.
- 1714. Cornelius Ludinga, geboren te Harlingen den 11 December 1685, zoon van Coenraad L. , Med. Dr., kleinzoon van Hendrik Coenraad L., meermalen burgemeester te Harlingen, broederszoon van Abr. te Foudgum en neef van Justus te Wijnaldum, kandidaat, geapprobeerd den 11 April, lid der klassis den 3 Mei, nam, verroepen naar Weisrijp, afscheid den 17 October 1723.
- 1723. Johannes de Reyger, geboren te Franeker, Arnoldus zoon, conrector aldaar, kandidaat, bevestigd den 7 November , overleed te Franeker den 24 Augustus 1728.
- 1728. Cornelius Gonggrijp, geboren te Harlingen 1704, kandidaat, bevestigd den 24 October, geapprobeerd den 6 October, nadat der klassis uit eene acte bleek, dat de Gemeente met de weduwe, omtrent het annus gratiae was overeengekomen, nam, verroepen naar Oosterbierum, afscheid den 17 November 1737.
- 1738. Regnerus Braarda, geboren te Leeuwarden, Cor. broeder in Oost-Indiën, kandidaat, bevestigd den 27 April, overleed, terwijl aanvraag om het Stip. emeriti gedaan en reeds toegestaan , doch hij nog niet ontslagen was, in 1793.
- 1794. Rutgerus Rodenburg, geboren te Leeuwarden den 16 Maart 1771, kandidaat, bevestigd den 23 November , nam, verroepen naar Nijehaske, afscheid 29 April 1804,
- 1805. Franciscus Holkema, geboren te Oostrum, Petrus zoon, kandidaat, bevestiging en intreerede den 12 Mei, stierf 11 Maart 1843. Na den dood van Ds. Holkema werd Terhorne eene zelfstandige gemeente.
Te Akkrum dienden toen: G. P. Kits van Heijningen 1844—51. A. G. Rijkens 1851 — 61. H. D. Ouwersloot 1861—69. J. S. Cloeck Hellema 1870—81. C. A. Klinkenberg 1881—83. G. J. van Vledder 1883—.
Te Terhorne: H. Niemeijer 1845 — 51. W. J. Meijer 1851—55. H. J. Frima 1856—60. D. L. E. Blankstein 1860—68. M. van Heijningen Nanninga 1868—74. P. v. d. Meulen 1875—76. T. F. Uilkens 1877—80. H. Rutgers 1880-83. J. Heeringa 1884 — .
Bron: Tresoar.nl/wumkes/pdf
Ds. H.G. Dornseiffen (1841-1922) Doopsgezind predikant te Terhorne van 1867-1902.
- A. Bijlsma: Ds. H.G. Dornseiffen, was de man, die in 1882 het Schoolfonds voor Schipperskinderen in Friesland oprichtte. Toen hij in 1922 overleed richtten de "dankbare schippers" voor hem het monument op. Dit werd op 28 juni 1922 door 2 oud-leerlingen onthuld. Dit jaar, 2022, werd het monument gerestaureerd en opnieuw onthuld door de Commissaris van de Koning, in samenwerking met mevr. Janke de Vries-Adema (schipperskind). Dit was op 25 juni 2022.
Onderwijs en schoolmeesters te Terhorne.
Omtrent dit dorp zijn de oudste gegevens al zeer schaars. In mei 1661 was Hijlle Fueckesz, schooldienaar in Terhorne. De naam komt ook nog voor als Uille Foeckes. In 1662 was hij hier nog; toen trouwde hij namelijk met IJts Jellesdr. van Oldeboorn.
- In mei 1669 evenwel vinden we mr. Abe Grelts, als schooldienaar in Terhorne. Zijn naam komt in de wees- en hypotheekboeken herhaaldelijk voor: in mei 1673 en mei 1677, ook in maart 1684 nog. Intussen was de meester hier geen dorprechter. In de jaren 1668 tot 1687 was Ids Gerrijts dorprechter en ontvanger te Terhorne; van 1697 tot 1711 bekleedde Dirk Eelkes, gehuwd met Richtie Riemers, die functie.
- Mr. Abe Grelts (of Greelts) zal tot omstreeks 1700 de school hier bediend hebben, want in april 1703 was Luitien Jochems, schoolmeester in Terhorne. Op 5 febr. 1706 vinden we in het trouwboek van Sneek zijn huwelijksaangifte met Taetske Alberts, van Sneek. Hij heet hier (en ook in andere stukken) Luitsen Jochems. Hun zoons Hendrik en Albert zijn hier geboren in 1713 en 1717. Ook in 1719 was hij nog schoolmeester te Terhorne. Nu komt hij in de doopboeken niet meer voor, wat niet wegneemt dat hij hier nog vele jaren gestaan kan hebben.
- Wat ook wel het geval zal geweest zijn, want eerst in 1744 vinden we hier een andere schoolmeester genoemd en wel mr. Sake ten Wolde. Hij komt hier ook in maart 1749 nog voor en uit een weesrekening blijkt, dat hij in april 1750 hier nog schoolpenningen voor een weeskind ontvangt. Kerkvoogdij-rekeningen zijn er van Terhorne uit de 18e eeuw niet bewaard gebleven, zodat we ons voor dit dorp tevreden moeten stellen met wat we zo in verspreide bronnen toevallig vonden.
- Op 14 april 1759 trouwden te Bergum: mr. Pijter Jans, schoolmeester te Terhorne, en Gepke Hattums. van Bergum. In dec. 1762 blijkt hij Pijter Jans Donker, te heten. In 1770 was hij nog schoolmeester, toen hij zijn zoontje Hattum liet dopen.
- Spoedig daarna is hij echter vertrokken of overleden, want in 1771 kwam hier mr. Rodmer Rodmers van Wijngaarden, schoolmeester, van Deersum. Daar was hij in 1768 getrouwd met Durkje Everts. In april 1772 werd hier hun zoon Evert gedoopt; op 8 okt. 1775 werd hun tweeling Rodmer en IJtje geboren en op 14 juni 1789 volgde nog een Hobbe. (Deze werd later schoolmeester te Oudehaske, Parrega en Witmarsum.) Mr. Rodmer, heeft hier een halve eeuw gestaan; begin 1821 deed de oude meester afstand van zijn schooldienst en kreeg ƒ 50 pensioen. In 1817 gingen hier gemiddeld 54 leerlingen naar school. Het traktement bedroeg ƒ 125 van de kerk en ƒ 100 van de grietenij, plus schoolpenningen van ca. 60 leerlingen à 30 ct. per kwartaal en een vrije woning. Bovendien had zijn vrouw ƒ 44 per jaar genoten als vroedvrouw. Verder was de meester collecteur (ontvanger) geweest en dorprechter, terwijl onder zijn functies ook genoemd wordt "Keurmeester van de zeevisch". De zoon Rodmer werd schoolmeester te Terkaple.
- Op 1 mei 1821 trad in functie Jacob Sietzes de Vries. Deze had als jongen van 11 jaar, wonende te Lippenhuizen, in 1809 de 4e rang behaald, welke in 1818 gevolgd werd door de 3e rang: toen was hij kwekeling te Lippenhuizen. In 1821 dan werd hij onderwijzer "Onderwijzer der Jeugd" te Terhorne; de 2e rang heeft hij niet gekregen. In 1832 werd hier een nieuwe school gebouwd. In 1845 bedroeg het aantal leerlingen ongeveer 90. In het voorjaar (vóór 6 april) 1855 is "Master Japik" overleden, oud 56 jaar.
- Zijn opvolger werd omstreeks 1 jan. 1856 Jacob Herres Kampen, die we reeds ontmoetten als kwekeling te Oldeboorn in 1845. In 1848 verkreeg hij de 3e rang; toen nam hij provisioneel de school te Oosterwolde waar. In 1849 was hij provisioneel te Haule, doch in dat jaar werd hij tot "Onderwijzer der Jeugd" te Bergumerheide aangesteld, waar op de heide een zestal jaren te voren een armhuis met school was gesticht. Hier verwierf hij in 1851 de 2e rang, waarmee hij dus te Terhorne kwam. Het aantal leerlingen steeg in 1865 tot ruim 100, waarna in 1866 de school vergroot werd en een nieuwe woning voor de onderwijzer gebouwd werd. In 1870 werd deze school in twee lokalen verdeeld. In 1873 overleed mr. Kampen; hij was geboren in 1829.
- In 1873 werd tot hoofd van de school te Terhorne benoemd: Wijnand Ploegsma, uit Akkerwoude. In 1882 is de school opnieuw verbouwd; deze verbouw werd op 31 juli 1882 aanbesteed voor ƒ 7720 en is begin 1883 gereed gekomen. In 1895 ging meester Ploegsma, met pensioen.
- Van 1895 tot 1916 was O.F. Geertsma hoofd van deze school. (Zijn dochter mej. A.T. Geertsma, was onderwijzeres te Sint Annaparochie en werd de vrouw van meester T. Pasma, aldaar.) In 1898 werd de school weer vertimmerd en in 1912 kwam er een nieuw schoolhuis (aanbesteed voor ƒ 3977).
- In 1916 kwam J.H. Rijpkema, als hoofd van deze school. Hij was hier geboren in 1884 en was sedert 1907 onderwijzer te Leeuwarden geweest. In 1921 werd hij naar Akkrum overgeplaatst.
- In jan. 1922 werd J. van der Meulen, uit Oostrum benoemd als hoofd. In 1948 was hij hier nog als hoofd, maar in 1949 was A. Dragtstra, tijdelijk hoofd te Terhorne. In de herfst van 1949 werd hij hoofd van een school te Roden. Aan J. van der Meulen, werd met ingang van 6 sept. 1949 ontslag verleend. Op 1 nov. 1949 werd R. Bergsma, onderwijzer te Witmarsum, benoemd als hoofd van deze school.
Bron: www.fryske-akademy.nl
1958: Meester Bergsma.
Middenbuurt, Terhorne.