Onderwijsinstellingen.
Ruim 140 jaar geleden werden de scholen in Lemmer al door een aanzienlijk aantal van 350 leerlingen bezocht. Destijds waren er gescheiden onderwijsinstellingen voor jongens en meisjes, met respectievelijk 190 en 160 leerlingen. Later werd een Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (MULO) toegevoegd. Reeds in 1867 werd een hoofdonderwijzer voor deze onderwijsinstelling aangesteld, wat de vooruitstrevendheid van het onderwijs in die tijd benadrukt.
De drie onderwijsinstellingen waren allen openbaar en neutraal van karakter. Echter, ook Lemmer kreeg haar eigen christelijke school. Meer dan 144 jaar geleden, op 22 juli 1863, vond de oprichting van de schoolvereniging plaats. In datzelfde jaar werden de statuten goedgekeurd, waarna men kon overgaan tot de daadwerkelijke uitvoering van de plannen.
Het eerste bestuur werd gevormd door de heren L.H. van Noord in de rol van voorzitter, H.E. van Loon als tweede voorzitter, D.S. van Veen als secretaris en H.W. Brandsma als penningmeester. De benodigde financiële middelen werden bijeen gebracht, waarbij diverse leden werden aangeslagen voor een vastgesteld bedrag. Naast deze vier oprichters dienen ook de heren W.M. Kleinhouwer, A. van der Sluis, W. Poppe, H. Willemsen, J. Kokma, P. Cnossen, A.A. Riemersma en B.A. van der Veen te worden genoemd, die gedurende de eerste jaren verschillende functies binnen de organisatie hebben bekleed.
Ook Ds. Hulsebos en Ds. Talma hebben de functie van voorzitter binnen de vereniging bekleed. Het is opmerkelijk wat mij in Lemmer werd medegedeeld over A. A. Riemersma: hoewel hij mogelijk minder geschikt werd geacht voor een bestuursrol, stond hij bekend om zijn gebedskracht. Dit aspect werd destijds als van groot belang beschouwd, aangezien het oprichten van een Christelijke school in die periode nog een daad van geloof was.
Op 16 augustus 1865 werd de school officieel ingewijd en vond de installatie plaats van het eerste hoofd, de heer M. J. Albracht uit Uithuizen. Uit de notulen blijkt duidelijk met hoeveel zorgvuldigheid het beroepingsproces van de schoolmeester werd uitgevoerd. Er werd uitgebreid informatie ingewonnen bij verschillende bronnen, en zonder uitzondering werd Meester Albracht alom geprezen om zijn vakbekwaamheid en zijn voorbeeldige christelijke levenswandel.
Ds. Vos hield de feestrede, waarbij de kansel vriendelijk werd afgestaan door Ds. Middelveld. Het wekt de indruk dat deze ervaren predikant zelf geen actieve rol speelde in de betreffende gebeurtenis, in contrast met zijn opvolgers.
Uitgenodigd waren onder andere Groen van Prinsterer, Van Emmerik, de vertegenwoordiger van de C.N.O., en de predikanten Ds. Ploos van Amstel, Ds. Enderlee, Ds. Bekking, Ds. Guldenarm en Ds. Ynsonides. Daarnaast ontving ook de heer Schoonhoven uit Workum, een gerenommeerde persoonlijkheid, een speciale uitnodiging. Met uitzondering van de eerstgenoemden, betrof het allen prominente figuren uit het Frysk Réveil, wier namen vermeld staan in het waardevolle werk van Wumkes. Deze personen speelden een vooraanstaande rol binnen ons gewest, zowel op het gebied van de verspreiding van het evangelie als in de bevordering van christelijk onderwijs. Of zij allen daadwerkelijk aanwezig waren, is mij niet bekend, maar de notulen vermelden dat de opening gepaard ging met een indrukwekkend getuigenis.
Groen van Prinsterer.
Onder de opvolgers van Meester Albracht verdienen met name A. B. H. Funcke en S. T. van der Kooi bijzondere vermelding. Beiden hebben gedurende lange tijd het christelijk onderwijs in Lemmer op hoog niveau ondersteund, waardoor de school onder hun leiding kon uitgroeien tot een bloeiende instelling. Evenzeer van grote betekenis is de naam van Marten Folkert de Vries, die gedurende de afgelopen vijftig jaar een essentiële rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de school. Daarnaast bekleedde hij prominente posities op zowel kerkelijk als politiek terrein, waarmee hij zich onderscheidde als een man van uitzonderlijke toewijding en integriteit. Hij is overleden op hoge leeftijd.
Als gevolg van de Doleantie kwam de school in handen van de Gereformeerden. Dankzij de constructieve samenwerking tussen Ds. Zoete en Ds. De Geus werd het contact echter in een later stadium hersteld. De Christelijke Nationale school is sindsdien zowel in het bestuur als onder het personeel gemengd van samenstelling.
In 1892 werd een nieuw schoolgebouw in gebruik genomen, dat in 1912 grondig werd verbouwd. In 1922 bleek wederom behoefte aan uitbreiding en werd een aanzienlijk schoolgebouw gerealiseerd, bestaande uit zeven leslokalen. In 1951 werden, vanwege de aanhoudende groei, twee extra lokalen toegevoegd. Ondanks deze uitbreidingen ontstond opnieuw een tekort aan ruimte, wat leidde tot de plannen voor de bouw van nog eens twee extra lokalen. Het schoolhoofd, de heer Boiten, draagt samen met een team van tien docenten zorg voor de educatie van 366 leerlingen.
Eén van de klassen is specifiek ingericht voor kinderen van schippers. Ik had de gelegenheid een indrukwekkend project uit Lemmer te bekijken, dat in de klas V.G.L.O. wordt behandeld. Dit project dient als een voorbeeld dat brede navolging verdient. Op deze manier krijgen de leerlingen een diepgaande kennis van hun eigen woonplaats. In het historische gebouw is de christelijke U.L.O.-school gevestigd, waarvan de heer Dalstra de functie van hoofd heeft bekleed. Deze school, die naar verwachting binnenkort over een nieuw gebouw zal beschikken, telt momenteel ongeveer 80 leerlingen.
Er bevindt zich tevens een Openbare Lagere School met 275 leerlingen en een Openbare U.L.O.-school met circa 70 leerlingen. Daarnaast wordt de Rooms-Katholieke Lagere School bezocht door meer dan 80 leerlingen. De ontwikkeling van de polder heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de groei en bevordering van diverse vormen van onderwijs.
De eerste school in Lemmer werd op plechtige wijze geopend door het symbolisch planten van een boom.
Economisch leven
Meer dan een eeuw geleden telde Lemmer 464 woningen en kende het dorp een bevolking van 2.620 inwoners, bestaande uit zowel volwassenen als kinderen. Van deze inwoners waren 2.220 aangesloten bij de Hervormde Kerk en 310 behoorden tot de Rooms-Katholieke gemeenschap.
Volgens dezelfde statistiek waren er destijds twee scheepswerven, één lijnbaan, één houtzaagmolen, één leerlooierij, drie bokkingdrogerijen en een imposante korenmolen. Deze laatstgenoemde korenmolen werd later omgebouwd tot een pakhuis van de C.A.F., waarbij enkel het onderstuk behouden bleef, aangezien de wieken niet langer functioneerden. Daarnaast waren er ook enkele aardewerkfabrieken actief, waaronder 'De Goede Verwachting' en 'De Hoop', respectievelijk gevestigd aan het Turfland en de Lange Streek. Beide fabrieken werden in de jaren 1800 gezamenlijk verkocht voor een bedrag van 5140 gulden.
De scheepsbouw speelt tegenwoordig een beperkte rol van betekenis. Desondanks zijn er nog steeds bedrijven actief die gespecialiseerd zijn in scheepsbenodigdheden, zeilen en netten, evenals visrokerijen. De aanwezigheid van een aardappelsorteerderij is te danken aan de nabijgelegen Noordoostpolder. Daarnaast bevindt zich in deze regio een kisten- en vatenfabriek, die werkgelegenheid bood aan circa 100 personen. Ook heeft de Basaltmaatschappij hier een vestiging. Het belang van de visserijsector is aanzienlijk afgenomen.
Uit het project van de heer Boiten kwam naar voren dat dit bedrijf vóór de afsluiting van de Zuiderzee jaarlijks circa 216.000 gulden opleverde, terwijl dit bedrag na de afsluiting daalde tot 76.000 gulden. Het karakter van de visserij veranderde daarbij eveneens aanzienlijk. Waar de vangst voorheen voornamelijk gericht was op ansjovis en Zuiderzeeharing, bestaat deze nu voornamelijk uit paling en snoekbaars. Uit berichtgeving in de dagbladen is gebleken dat de vangst dat jaar bijzonder tegenviel. In 1949 telde de vloot nog 59 vissersschepen, maar sindsdien is dit aantal verder afgenomen.
De markt, die aanvankelijk op donderdag plaatsvond en later naar maandag werd verplaatst, is nagenoeg verdwenen. De polder heeft echter voor bepaalde bedrijven van betekenis kunnen zijn. Enkele ondernemers, voor zover deze door de landdrost worden toegestaan in de polder, verrichten hier hun werkzaamheden. Echter, naarmate meer winkels in de nieuwe dorpen worden gevestigd, zal het voor deze ondernemers een uitdaging worden om hun goederen en diensten te blijven leveren.
Het personenverkeer via Lemmer nam in aanzienlijke mate af door de komst van spoortreinen. Toch kende Lemmer in de 19e eeuw een periode van heropleving. Op 1 juni 1828 werd de eerste reguliere stoombootverbinding met Amsterdam ingesteld, uitgevoerd door het stoomschip 'De IJssel'. In 1862 wordt melding gemaakt van een nieuw stoomschip, genaamd 'De Stad Sneek', en in 1868 werd een nieuwe stoombootverbinding geïntroduceerd door J.S. Lemstra. Tevens verzorgden diligences, zoals die van A. Reitsma met een capaciteit van 12 zitplaatsen, aansluitingen op deze stoombootdiensten.
De bestrating van de weg tussen Lemmer en Sneek in 1843, evenals de aanleg van een kunstweg van Lemmer naar Donkerbroek, hebben destijds significante verbeteringen in de verkeersinfrastructuur teweeggebracht. Rond 1900 werd bovendien de stoomtram geïntroduceerd, die in die periode een uitstekende verbinding vormde met een groot deel van Friesland en Groningen. Echter, de komst van de bus heeft uiteindelijk de stoomtram verdrongen.
Tijdens de zomermaanden wordt er door vakantiegangers frequent gebruikgemaakt van de nachtboot. In het bijzonder reizigers met fietsen en omvangrijke bagage, die op zoek zijn naar een voordelige oversteekmogelijkheid, maken graag van deze dienst gebruik.
Lemmer is niet langer het belangrijke knooppunt voor het verkeer met Holland dat het in vroegere tijden was. De hedendaagse reizigers, net als destijds vaak gehaast, maken gebruik van de elektrische trein, de bus of de auto via de Afsluitdijk. Desalniettemin blijft de scheepvaart, mede dankzij de verbeterde kanalen, van aanzienlijke betekenis voor Lemmer en heeft het potentieel om in de toekomst een nog grotere rol te spelen.
Tot slot dient te worden opgemerkt dat de gronden rondom Lemmer, met uitzondering van de gebieden in de polder, voornamelijk worden benut als weiland. In de omgeving bevinden zich aanzienlijk grote boerderijen. Uit het gegeven dat er in het verleden slechts 17 stemmen werden uitgebracht, kan echter worden geconcludeerd dat de gerechtigdheid van het dorp destijds beperkt was.
Prominente persoonlijkheden
Volgens de heer N. Waringa heeft Lemmer enkele vooraanstaande figuren voortgebracht, waaronder Andreas Hamconius Myrica. Deze geleerde, die in de 16e eeuw leefde, verwierf aanzienlijke expertise in de Chaldeeuwse taal (Oosters-katholieke Kerken), Grieks, Hebreeuws en Latijn. Bovendien blonk hij uit in de medische wetenschap. Hamconius was tevens een productieve auteur van geschriften over religieuze onderwerpen, al heeft hij op zijn sterfbed besloten deze werken te laten verbranden. Hij overleed op 6 december 1585 in Leeuwarden, waar hij zijn loopbaan als arts uitoefende.
Zijn broer, Martinus Hamconius, bekleedde diverse bestuurlijke functies in Lemsterland, maar werd herhaaldelijk verbannen vanwege zijn loyaliteit aan Philips II. In 1583 richtte hij bijvoorbeeld een brief aan de inwoners van Oostergo met het verzoek terug te keren tot de gehoorzaamheid aan de koning. Ondanks de vele tegenslagen in zijn leven – waaronder drie verbanningen en vier gevangenschappen – bleef hij een diepgaande belangstelling tonen voor zijn geboortestreek. Zijn betrokkenheid uitte zich in het uitgeven van zijn werk *Frisia* in 1609, waarin hij in het Latijn de belangrijkste gebeurtenissen en personen van Friesland bezong.
De laatste jaren van zijn leven bracht hij in alle rust door in zijn geboorteland. Hij publiceerde tevens het tableau, "Met vertooninghe der Coninghen, Bisschoppen, princen, Potestaten; Heeren en de Graven van Frieslandt met de gedenkweerdichste saecken van haer soo buiten als binnen 's lants gedaen, van aen begin tot den jare MDCVII". Van dit tableau zijn exemplaren te vinden in de Koninklijke Bibliotheek en het archief van Franeker. Daarnaast worden de rechtsgeleerde Augustijn Boelens en Dominicus Mellema eveneens genoemd als prominente intellectuelen afkomstig uit Lemmer.
Pagina van Andreas Hamconius Myrica.
Afdruk van Wikipedia. Martinus Hamconius
Voorblad van van Martinus Hamconius, zijn werk *Frisia* in 1609
Door: G.A. Wumkes
1710: 13 oktober; Octrooi verleend aan Albert Hanzes voor de oprichting van een veerdienst tussen Lemmer en Amsterdam.
Lemster beurtschip.
Daar doet zich Friesland op en Lemmer door de slaagen
Van 't alverteerend vuur en doodsche waternood
Weleer te streng bezocht, nu lieflijk in den schoot
Der vreê, gekoesterd en beveiligd voor de vlaagen
Der krijgsorkanen
(Willink bij zijn aankomst in 1720 met de Lemster beurtman)
Reactie plaatsen
Reacties