De Lemmer géén vissersplaats in het midden 18de eeuw
In totaal werden in 1749 1100 personen in De Lemmer geregistreerd. Uit bovenstaande opsomming kan in ieder geval worden geconcludeerd, dat De Lemmer in het midden van de 18de eeuw géén vissersplaats was. Integendeel, hoewel de Zuiderzee voor de deur lag, heeft niemand, ik herhaal niemand, als beroep “visser” gehad. Wel was De Lemmer echt een dorp van zeelui: schippers en matrozen waren de voornaamste beroepsgroepen in die jaren.
In de vorige lijst komen we wat vreemde beroepen tegen. Cherger of chercher was een belastingcommies, die waarschijnlijk in 1748 allemaal ontslagen werden, want het gaat altijd om een “gewesen cherger”. Een “ballaster” was iemand die aan uitgaande schepen ballast verkocht. Er bestond in die tijd zelfs een gilde van ballasters. Een “setschipper” of “zetschipper” was iemand die voor rekening van de eigenaar van een schip voer.
Opvallend in de lijst is het grote aantal arme vrouwen en mannen.
De volgende beroepen werden opgegeven in 1749:
schippers (en knechten): 55 personen;
matrozen/varensgezellen: 35 personen;
timmerlieden (en knechten): 35 personen;
arbeiders: 31 personen;
sjouwers: 12 personen;
schoenmakers (en knechten): 12 personen;
(grof)smeden (en knechten): 12 personen;
naaisters: 7 personen;
boeren (innen): 6 personen:
kooplieden: 6 personen;
zeilmakers (en knechten): 5 personen;
mastenmakers(en knechten): 5 personen;
winkeliers: 5 personen:
wagenmakers: 4 personen;
kuipers (en knechten): 4 personen;
gewezen chergers (belastingcommiezen): 4 personen;
(zaag)molenaars (en knechten): 4 personen;
bakkers: 4 personen:
ossenkopers: 3 personen;
pottenbakkers (en knechten): 2 personen;
bootjesmakers (scheepsbouwers?): 2 personen;
ballasters ( zij die ballast verkopen): 2 personen;
dienstmeiden: 2 personen;
secretarissen: 2 personen;
brouwers (en knechten): 2 personen;
bijzitters (bijstaande rechters of bestuurders): 2 personen;
herbergiers: 2 personen;
“adsistenten”: 2 personen
leerlooiers (en knechten): 2 personen.
En verder 1 persoon per volgend beroep: wever, chirurgijn, turfdrager, “setmeijer van Andrnga”, slager, biesjager, grietman, predikant, schoolmeester, wasmeid, hovenier, ontvanger, praamvoerder, uurwerkmaker, stoker, veermansknecht, “contrarolleur ter Adm.”, executeur.
Het decreet van Napoleon
Het is keizer Napoleon geweest, die in 1811 (Nederland was toen ingelijfd bij Frankrijk), de inwoners van ons land verplichtte een familienaam aan te nemen. Bij decreet van de Franse keizer van 18 augustus 1811 werd bepaald, dat wie in Nederland nog geen vaste achternaam had, er binnen een jaar één moest aannemen. Deze termijn werd verlengd bij decreet van 17 mei 1813 (want heel veel mensen vonden het maar onzin!) en nogmaals bij Koninklijk Besluit van 8 november 1825. Dit laatste decreet als gevolg van het feit, dat er nog steeds mensen rondliepen zonder achternaam. Van deze laatste gelegenheid een achternaam te kiezen werd overigens nauwelijks gebruik gemaakt. Als gevolg van deze decreten ontstonden de registers van naamsaanneming.
Voorheen waren geboorten, huwelijken en sterfgevallen door kerkelijke overheden opgetekend. Het aantal levend geborenen en de overledenen werden ook door vroedvrouwen en chirurgijns aan het gemeentebestuur opgegeven, maar vooral in de tijd van de patriotten en prinsgezinden werd daar weleens de hand mee gelicht. In 1811 kregen de kerkelijke bestuurders opdracht hun doopboeken of geboorteregisters voor de overheid open te stellen, in 1812 moesten ze doop- en trouwregisters met contraboeken e.d. bij het archief van de stad of dorp deponeren. Huwelijken mochten niet meer door predikanten of anderen gesloten worden – wel ingezegend – maar slechts door de officier van de “Etat Civil”, de ambtenaar van de ingevoerde burgerlijke stand.
Vóór 1811 hadden alleen rijke en voorname mensen een familienaam. De meeste familienamen vond je dan ook in de steden. Als je als arbeider op het platteland een familienaam gebruikte, dan werd je al snel eigenwijs gevonden. Het paste een ´gewone´ arbeider niet om een deftige achternaam te gebruiken. In Bozum bijvoorbeeld gebruikten een ´gewone´ boer en het dienstmeisje, waarmee hij in 1766 trouwde, allebei een familienaam. Uit het trouwboek van de Hervormde Kerk lezen we dat men dit bespottelijk vond.
`Den 10, 17 en 24 augusti zijn de houwelijks proclamatiën geschied van Willem Piers Piersma, huysman onder Bossum, van wiens Titel men te vooren niet had geweeten, en Minke Jentjes Zijlstra, wiens titel te vooren buiten twijfel, alsoo weinig was bekend dewijl zij dienstmaagd was, soo dat deeze Man met seer veel Statie na zijn gedachten, dog tot spot van de meeste is geproclameerd.` Willem en zijn Minke zullen het daarna niet gemakkelijk hebben gehad in hun dorp.
Toen er nog geen achternamen bestonden duidde men elkaar vaak aan door middel van patroniemen (vadersnamen): Jan, zoon van Piet, werd Jan Pieterszoon of Pieterszn of nog eenvoudiger, hij ging als Jan Pieters door het leven. Heel veel families zijn aan hun naam gekomen door het langzamerhand verstarren van een patroniem (vadersnaam) tot geslachtsnaam.
Bij het kiezen van een familienaam in 1811 werd geen druk uitgeoefend om een bepaalde naam aan te nemen, men was daar volkomen vrij in. Op het moment, dat men voor de ambtenaar stond, kon men elke willekeurige naam kiezen. Achternamen zijn dan ook soms op de meest eigenaardige manier tot stand komen. Men kon een naam kiezen welke was afgeleid van een voornaam (afstammingsnamen). Zie het voorbeeld hierboven. Maar er kon ook worden verwezen naar een aardrijkskundige herkomst, zoals bijvoorbeeld een streek of plaats.
Zo is mijn achternaam (Van der Zwaag) afgeleid van “Beetsterzwaag”, waar mijn familie vandaan komt. Het voorvoegsel “van” is een belangrijke aanwijzing (Van Deventer, Van Arum, Van den Oever, Van der Zee). Dit noemt men `herkomstnamen`’. Maar men kon ook een achternaam kiezen, afgeleid van het beroep dat werd uitgeoefend (beroepsnamen), zoals De Boer, Visser, Kuiper, Molenaar, Koopmans, Bakker, Smid (Smit), de Rook. Latijnse vormen waren o.a. Kuperus (Kuiper), Faber (smid) en Nauta (schipper). En er was een groep namen afgeleid van een eigenschap, lichaamskenmerk of andere merkwaardigheid, zoals De Groot, Zwart, Sterk.
Voorbeelden van aktes betreffende naamsaanneming
Een achternaam is altijd door veel mensen als belangrijk ervaren, waarbij ijdelheid een grote rol speelt. Iemand die De Ruyter (of desnoods Ruiter) heet, zal graag uitzoeken of hij van de beroemde admiraal afstamt. Het wordt dan ook als een voorrecht beschouwd tot een geslacht te behoren waarvan leden zich in het verleden verdienstelijk hebben gemaakt. De Nederlandse taal kent dan ook uitdrukkingen die daarmee te maken hebben: ‘een goede naam is teer’, ‘denk toch om je goede naam’, zijn enkele voorbeelden.
Hoe ver de ijdelheid van sommige mensen gaat, blijkt het volgende voorval. De vooraanstaande burger en burgemeester (maire) van Rauwerd, Folkert van Loon, die al lang de naam Van Loon voerde, vond het maar niks, dat een plaatsgenoot, Jochum Gerbens, dezelfde achternaam koos. Jochum was een arbeider en dat was helemaal tegen het zere been van onze maire, die zich dan ook in 1813 bij de Onder-Prefekt beklaagde. Het hielp niet en Jochum mocht voortaan Van Loon heten.
Zij die in 1811 een achternaam kozen voor zichzelf en alle eventuele kinderen (ook al waren die meerderjarig!) waren in de meeste gevallen de mannelijke gezinshoofden. Ook weduwen waren natuurlijk gezinshoofden en konden in die kwaliteit voor de kinderen een familienaam kiezen. Het kwam slechts sporadisch voor dat gehuwde en ongehuwde vrouwen voor zichzelf een naam kozen. Ze kregen meestal de achternaam van hun vader. Behalve in Lemsterland (!) werden de namen van de joodse families in afzonderlijke registers aangetekend.
Honderden mensen trokken zich niets aan van de voorschriften. Zij gingen door het gebruiken van hun patroniem, dat daardoor als het ware versteende tot familienaam.
De familienamen in De Lemmer
Omdat de naamsregisters uit 1811 bewaard zijn gebleven kunnen we nauwkeurig nagaan, welke gezinshoofden in De Lemmer in dat jaar een familienaam aannamen, waarmee we tegelijkertijd kunnen concluderen, dat deze behoren tot de oudste families, waarvan we weten dat ze in De Lemmer hebben gewoond. Onderstaand volgen de bewuste namen. Let wel, het gaat hier om de namen van de gezinshoofden. De namen ontbreken uiteraard van degenen, die in De Lemmer al een achternaam hadden, zoals Sleeswijk, Stapert etc.
Familienamen 1811 in De Lemmer
1. Adema, Philippus Goykes (Guikesz, Gooitsens, Goikes)
2. Adema, Rinkje Goykes
3. Ages, Tjeerd
4. Akkerman, Pieter Hylkes
5. Akkerum, Simon Cornelis
6. Althuis, Sikke (vader Tjeerd Tjepkes Althuis woonde in Wirdum)
7. Andrea, Ernoldus (vader Johannes Peterus Andrea woonde in Burum)
8. Andringa, Tietje Jacobs
9. Andringa, Tietje Jacobs van
10. Asma, Johannes Lubberts van
11. Asman, Dirk Meinders
12. Atsma, Andries Doedes.
13. Atsma, Hylkjen Hylkes
14. Bayma, Popke Jacobs
15. Bakker, Geert Jans
16. Bakker, Oetske Jetzes (vader Jetze Lykles Bakker nam in Sneek naam aan)
17. Bakker, Poppe Cornelis. Geb. 1778. Kind van Cornelis Wietses en Meino Poppes.
18. Bakker, Wietse Cornelis. Geb.1774. Kind van zie 17.
19. Bergen (of Berger), Albert Gerrits. Getrouwd met Gerritje Willems
20. Bergsma, Jan Adams. Getrouwd met Baukjen Lubberts.
21. Bergsma, Atse Jelles
22. Bergsma, Fedde. Vader Ids Jans Bergsma nam in Heeg naam aan.
23. Bergsma, Roeloffjen Beerents. Haar man was in het buitenland.
24. Betzema, Gijsbert. Moeder Bauke Betzes Betzema was weduwe van Reinouw Jans Donker in Balk.
25. Bijker, Folkert Willems c.s.
26. Bijl, Roelof Tjebbes
27. Bijlsma, Gooytse Douwes
28. Bijlsma, Marten Martens
29. Blok, Josep (Israëliet)
30. Blok, Salomon Garson (Israëliet)
31. Blokmaker, Auke Hylkes
32. Blokmaker, Roelof Hylkes
33. Blokmaker, Sjoukje Hylkes
34. Blokmaker, Trijntje Hylkes (Zie 238)
35. Boer, Bernardus Hendriks de
36. Boer, Eldert Rijntjes de
37. Boer, Jan Jans de
38. Boer, Jurjen Johannes de
39. Boer, Pier Willems de
40. Boer, Poppe Cornelis de
41. Boer, Rintje Watses de
42. Boer, Siebe Jolles de
43. Boer, Sybe Pyters de
44. Boer, Teeke Tjeerds de
45. Boer, Tjeerd Feikes de
46. Boer, Wytse Rinses de
47. Boersma, Fedde Heeres
48. Boltje, Geertje Tjeerds (vader Tjeerd Jacobs nam in Rotsterhaule naam aan)
49. Bontekoe, Grietje Poppes
50. Boonstra, Marten Sipkes
51. Boonstra, Wytse Greelts
52. Bootsma, Eise Jans
53. Bootsma, Gebrand Gaukes
54. Bootsma, Tjalling Jans
55. Bosman, Yme Harmens (vader Harmen Jans nam in St. Nicolaasga naam aan)
56. Braak, Frans Johannes de
57. Brink, Wybe Ages ten
58. Brouwer, Jelte Willems
59. Bruneger, Trijntje Johannes
60. Bult, Jeltje Sybolts
61. Dijk, Volkert Olkes
62. Dijk, Homme Jacobs (zie ook 156.)
63. Dijkema, Atte Ales
64. Dijkema, Rinske Teedes
65. Dijkstra, Hans Oenes
66. Dijkstra, Rommert Annes
67. Dijkstra, Foeckjen (vader Thijs Douwes nam in Sondel naam aan)
68. Donker, Lijsbert
69. Driest, Egbert Willems
70. Dryst, Jan Willems
71. Dublinga, Marten Jans
72. Duin, Willem Reinders
73. Faber, Immegjen (vader Dirk Jacobs nam in Nijehaske naam aan.
74. Faber, Geetje (vader etc. zie 73)
75. Feenstra, Abraham Jans
76. Feenstra, Trijntje Evers
77. Feringa, Gerrit Eelderts
78. Glasma, Tjeerd Pieters c.s.
79. Goot, Simentje Hendriks van der
80. Groot, Hendrik de
81. Groot, Stoffel Hendriks de
82. Haan, Auke Jans de
83. Haan, Jetske Heeres de
84. Haan, Klaas Cornelis de
85. Haan, Hans de
86. Haarsma, Johannes Annes, (1750-1824) schipper
87. Haga, Pieter, schipper
88. Haga, Antje
89. Halbersma, Sjoukje Annes
90. Halstra, Jan Tiemens
91. Harkema, Rienk Jurjens
92. Hattinga, Gabe Idzes (1765-1827), houtmolenaarsknecht te Lemmer. Tr. 1790 Stijntje Johannes uit Joure. Zoon van Yds Lyckles en Trijntje de Lange
93. Hattinga, Jelke Jochems
94. Hattinga, Roelofje Jans van (zie hieronder 92)
95. Hattinga, Willem Rommerts (ook soms als Hottinga geschreven), scheepstimmerknecht te Lemmer. Zoon van Rimmert Rimmers Posthumus en Roelofje Jans Fleer. Roelofje nam in 1811 voor haar en haar 2 zonen de familienaam Hattinga aan. Zie hierboven
91. Willem trouwde Janke Johannes.
96. Hengst, Rinke Pieters de
97. Henstra, Gatske Teedes
98. Henstra, Jacob Jilkes
99. Henstra, Hiltje (vader Nolke Pieters woonde in Terhorne)
100. Hylkema, Teede Hylkes, ongehuwd
101. Hoekstra, Grietje Willems
102. Hoekstra, Hendrikje Hanses
103. Hoekstra, Janke (moeder, de weduwe Lysbet Hayes, vrouw van Riemer Gerbens woonde in Joure)
104. Hofmayer, Lammert Jans
105. Hofmeyer, Lammert Jans (vader Jan Tjittes woonde in St. Nicolaasga)
106. Hollander, Lammert (vader Andries Dates woonde in Gorredijk)
107. Hollander, Marrigjen (zie verder 103.)
108. Hond, Johannes Jans de
109. Hontje, Luitjes Siebes
110. Hooisma, Antje (vader Johannes Poppes woonde in Ouwsterhaule)
111. Hottinga, Pieter Ybes, (1773-1827) arbeider. Tr. 1812 Pietje Annes Nop
112. Huisstra, Arjen (vader Douwe Arriens woonde in Ouwster-Nijega)
113. Huitema, Pier (vader Romke Huites woonde in Woudsend)
114. Jong, Heiman Israels de (Israëliet)
115. Jong, Hijman Israels de (Israëliet)
116. Jong, Rinkien de (vader Obbe Obbes woonde in Sondel. Rinkien was de vrouw van Marten Durks
117. Joustra, Bonne Johannes
118. Kamminga, Pieter Elders
119. Kamper (Camper), Marijke Gerrits
120. Kater, Gurbe Sietses
121. Kats, Pieter Siebolt
122. Kisjes, Aaltje (vader Foppe Feikes woonde in Joure)
123. Knijpinga, Gerbrand Abels, ongetrouwd
124. Knoop, Thomas Tjeerds
125. Kok, Gerrit Klaases
126. Kok, Hendrik Namnes
127. Kok, Rinke Douwes
128. Kok, Sybrand Douwes
129. Kok, Tiemen Tiemens
130. Koopman, Aafjen Bottes
131. Kraayer, Jacob Jans
132. Kroonstra, Jeltje (moeder Grietje Annes woonde in Balk)
133. Kuipers, Louw Siebrens
134. Lange, Tys Hendriks de
135. Lee, Antje van de
136. Lee, Pieter Feddes van der
137. Ligthart, Antje (vader Tjalling Alles woonde in Sneek)
138. Linde, Andries Engels over de
139. Meeuws, Arnoldus Pieters
140. Meeuws, Willem Pieters (Kuinre)
141. Meyboom, Marinus Jans
142. Meyer, Evert Jacobs, zoon Hielke Everts Meyer (1839-1909) was schipper
143. Meyer, Johannes Hendriks
144. Meulen, Trijntje Jans van der
145. Mink, Aaltje (vader Wieger Klaases woonde in Rotsterhaule)
146. Molemaker, Hein Fedderiks
147. Molemaker, Willem Roelofs
148. Moolenaar, Nolke Meinses
149. Molenaar, Nolke Wybrens
150. Moolenaar, Rein Iepes
151. Mug, Baukjen Sytses, weduwe Koert Rientsma (zie 175)
152. Mulder, Antje Piers
153. Mulder, Grietje Piers
154. Nap, Douwe Annes
155. Nauta, Anne Arjens
156. Nauta, Anne Sikkes
157. Nauta, Jacobus Arjens
158. Nijmeyer, Barke Olten
159. Noordewijk, Geesje Jacobs, weduwe, Homme Jacobs van Dijk
160. Opdijk, Reinskje (vader Pieter Sakes woonde in Bolsward)
161. Pekema, Auke Jelles
162. Plantinga, Hielke Siegers
163. Poepjes, Jan (vader Jacob Jans woonde in St. Johannesga)
164. Polak, Joseph (Israëliet) (vader Benedictus Joseph woonde in Leeuwarden
165. Pooch, Douwe Piebes
166. Poppe, Sjerp Jeeps
167. Post, Antje
168. Post, Jouke Folkerts
169. Post, Margje Beerents
170. Postma, Pieter Geerts
171. Postma, Sander (vader Sander Sanders woonde in Langweer)
172. Postma, Sietse Pieters
173. Pot, Frans Alefs van der
174. Ramkema, Homme Jacobs
175. Remkema, Aaltje (Klazes)
176. Riemersma, Andries Annes. Vrouw Metje Jans. Zoon Arend Andries (1785-1826) was schipper.
177. Rientsma, Joost
178. Rientsma, Koert. Weduwe Baukje Sietses Mug (zie 148)
179. Rode, Anke Jans
180. Rook, Klaas Jurjens de
181. Rook, Lourens Jurjens de
182. Rook, Nanne Jurjens de
183. Roos, Douwe Hendriks de. Weduwe Trijntje Cornelis Schoondorp (zie 191)
184. Roos, Freerk Harmens de. Weduwe Klaaske Iegrams van der Werf in Balk
185. Roukema, Anne Geerts
186. Samplonius, Johannes Rommerts. Geb. 1771 Oosterzee. Tr. 1805 Willemke Tjeerds.
Johannes was zoon van Rommert Barteles (Oosterzee) en Nelligje Samplonius.
187. Sanstra, Sjouwke Hielkes
188. Schaaf, Antoon Ryntjes van der
189. Schaapsma, Bouke (moeder, de weduwe van Auke Jacobs Schaapsma, Gerbrig Wietses Hoogland, woonde in Langweer
190. Scheepstimmerman, Pier Johannes ( tekent met “Temmerman”)
191. Schoenmaker, Louw Johannes
192. Schoondorp, Aaltje Cornelis
193. Schoondorp, Jantje Cornelis
194. Schoondorp, Trijntje Cornelis, weduwe Douwe Hendriks de Roos (zie 180)
195. Schotanis, Harmen Teunis
196. Schuit, Meindert Annes (?)
197. Siersma, Lubbert Abes
198. Sloten, Geeske Martens
199. Sluis, Iens van der (vader Jouke Poppes woonde in Langweer)
200. Smit, Jan Jurjens
201. Smit, Reintje, schipper (vader Cornelis Boeles woonde in St. Johannesga
202. Smidtje, Trijntje (vader Hendrik Kornelis woonde in Paesens)
203. Spaan, Fedde Hielkes
204. Spandauw, Jan (vader Carel woonde in Sneek)
205. Spijkhout, Alle Andries
206. Spoelstra, Jeltje (vader Hendrik Berents woonde in Balk)
207. Spool, Hendrik Antoons
208. Stellingwerf, Sybe (vader Broer Siebes, bakker, woonde in IJlst)
209. Stellingwerf, Luitjen Siebes
210. Swart, Wiebe Jillings
211. Tadema, Sjoerd, weduwe Dettje Jentjes Wearda
212. Tammes, Johannes
213. Terweel, Lucas Jans
214. Timmerman, Willem Rienks.
215. Troelstra, Jelle Jentjes
216. Tuinstra, Berend Melis
217. Turksma, Markus Salomons (Israëliet) (vader Salomon Nathans woonde in Leeuwarden)
218. Urk, Harmen Jans
219. Veen, Douwe Tiemens van. Geb. 1758 als zoon van Tiemen Dirks en Tietje Douwes. Tr. 1783 Fedje Sietses.
220. Veen, Halbe Tjeerds van der. Geb. 1778 als zoon van Tjeerd Halbes en Aukje Feikes. Tr. 1798 Sjoukje Annes.
221. Veen, Lippe Gerbens van der. Tr. Wiepkje Johannes. Zoon Johannes Lippes (1771-1885) was schipper.
222. Veen, Rinke Harmens van der. Geb. 1786 als zoon van Harmen Rinkes en Hendrikje Geerts.
223. Veen, Trijntje Johannes
224. Velde, Atse Tjebbes ter
225. Velde, Froukje Wiebes ter
226. Velde, Geert Hendriks ter
227. Velde, Laas Fokkes ter
228. Velde, Trijntje Wiebes ter
229. Verbeek, Stijntje Willems
230. Verlaan, Johannes Aukes
231. Visser, Ate Siebes
232. Visser, Folkert Ruurds
233. Visser, Frans Jacobs
234. Visscher, Trijntje (vader Johannes Jans woonde in Delfstrahuizen)
235. Visser, Leentje Wiebes
236. Visser, Michiel Siebes
237. Visser, Sjoukjen Ennes
238. Visser, Trientje Hielkes
- Nummer 34 Trijntje Hylkes Blokmaker is dezelfde persoon als Nummer 238 Trientje Hielkes Visser. Trijntje was getrouwd met Harmen Roelofs, die in 1812 al overleden was. Zij heeft voor haar kinderen de naam Visser aangenomen. Haar broers en zus heetten Blokmaker (nrs. 31-33). Zij heeft dus 2x een achternaam laten registreren.
- Nummer 237. Sjoukjen Ennes Visser was getrouwd met Teetse Harmens Visser, zoon van nr. 238 Trijntje Hylkes Visser. Sjoukje was daarvoor getrouwd met Jan Jacobs Stoker. De kinderen uit dit huwelijk hebben echter de naam Visser gekregen.
239. Wagenaar, Aaltje Willems
240. Wagenaar, Nanke Zjerps
241. Walda, Sjoukjen (moeder weduwe, Martjen Lykeles, vrouw van Meine Martens Walda woonde in de Knijpe)
242. Waning, Lense Fokkes
243. Weert, Gosse Klases de
244. Werf, Anske Atses van der
245. Werf, Foppe Romkes van der
246. Werf, Hotse Cornelis van der
247. Werf, Harmen van der(moeder, weduwe Klaaske Ygrams, vrouw van Freerk Harmens van der Werf woonde in Balk)
248. Werf, Ygram van der (rest zie 224)
249. Westerbaan, Homme (?) (vader Gerben woonde in Sneek)
250. Wever, Berend Gerrits
251. Wiarda, Dettje Jentjes, weduwe Sjoerd Tadema
252. Wiel, Evert Wiebes van der
253. Wijnhout, Fouke Haitses
254. Wijnhout, Lolkje Haitses
255. Wierdsma, Jouwke Gerrits
256. Wint, Jan Gerbens de. Zoon Girbe Jans (1796-1836) was schipper
257. Winter, Pieter Johannes de
258. Wouda, Hans Annes. Zoon Anne Hanses (1802/1869) was schipper
259. Woudhuisen, Trijntje Jans
260. Zand, Trientje van der (vader Andries Lammerts woonde in Oosterzee)
261. Zandstra, Geert (vader Wiebren Geerts woonde in Kollum)
262. Zee, Neeltje van der (vader Jakob Riekles van der Zee woonde in Gorredijk)
263. Zee, Iebeltje Lolkes van der (vader Lolke Hendriks woonde in Sloten)
264. Zee, Sjouke van der (vader zie hierboven)
265. Zee, Willem van der (vader zie boven)
266. Zeeman, Jan Sikkes
267. Zeldenrust, Jacob Jans
268. Zeldenthuis (Seldenthuis)
269. Zwarteveen, Jinnigjen (vader Jan Romkes woonde in Oudega)
- Uit deze lijst kunnen we niet nagaan hoeveel inwoners De Lemmer in 1811 had. De naamsaanneming ging immers uit van het gezinshoofd (bijna altijd een man). De namen van hun eventuele echtgenotes ontbreken. Voorts waren er mensen die de naamsaanneming aan hun laars lapten en dus geen naam lieten registreren. En tenslotte waren er personen die al een achternaam bezaten. Ook De Lemmer bezat grappenmakers als het om naamsaanneming ging. Wat te denken van Zeldenrust, Zeldenthuis, Bontekoe, Hengst, Hond, Kater, Mug of Poepjes?
Reactie plaatsen
Reacties
misschien zijn de voorouders van Jelke Jans Faber, Rottevalle: Jan Jelkes en Hiltje Jans van der Meer.
(https://www.openarchieven.nl/frl:3b6544b2-6a21-49eb-b646-6d6f808facb6)
(https://www.openarchieven.nl/frl:43825b3b-0749-4347-a53e-3bccea8fb5f5)
Broer en zussen van Jelke Jans zijn: Ate Jelkes, Wijtske Jelkes, Hiltje Jelkes en Geeske Jelkes
Mevr. Faber, het beste kunt u de vraag even stellen op de Facebookpagina van spanvis, misschien dat de lezers u kunnen helpen: https://www.facebook.com/groups/HistorischLemmer
Ik ben opzoek naar de voorouders van Jelke Jans Faber, Rottevalle
Die afkomstig moet zijn van de Lemmet.
Hier loopt ons spoor van voorouders dood.
Vermoedelijk boeren schippers beurtschip .Amsterdam of Schiedam,jeneverstokerij,smederij.
Alle info is welkom,vooral het stukje jeneverstokerij,die ze in Rottevalle hebben voortgezet.
Goedendag, wij zijn bezig met het uitzoeken van onze stamboom. Maar in de lijst met namen kom ik mijn voorvaderen niet tegen. Mag ik aannemen dat de lijst niet compleet is? Zo nee, waar kan ik het beste informatie hierover vinden?
Met vriendelijke groet,
Carmen de Wreede