Delfstrahuizen |2|

|    1   |    2   |    3   |

1972. Delfstrahuizen – Dit dorp staat bekend onder meerdere namen: Delfstrahuizen, Dolsterhuizen en, zoals de oorspronkelijke bewoners vaak zeggen, Dosterhuizen. Het betreft een uitgestrekte regio van vier kilometer lengte, gelegen ten zuiden van het Tjeukemeer, vanaf de Pier Christiaansloot tot aan de Vierhuisterbrug. Delfstrahuizen heeft geen eigen dorpskern, en een aanzienlijk deel van de bevolking identificeert zich in beperkte mate met het dorp. Ondanks de natuurlijke scheiding door de Pier Christiaansloot, is Delfstrahuizen, samen met het aan de andere zijde van de brug gelegen Echten, uitgegroeid tot een samenhangend geheel tussen de Tjonger en het Tjeukemeer.

De twee dorpshelften, Delfstrahuizen (destijds behorend tot Haskerland) en Echten (toen deel uitmakend van Lemsterland), vormen samen het nieuwe dorp Echtenerbrug. Dit dorp heeft officieel geen zelfstandige status (een huis kopen is alleen mogelijk in Delfstrahuizen of Echten), maar wordt bijvoorbeeld wel vermeld in telefoongidsen.

De bewoners die op aanzienlijke afstand van het tweelingdorp wonen, in de richting van de Vierhuisterweg, beschouwen zichzelf zonder twijfel als volwaardige inwoners van Delfstrahuizen. Onder hen bevinden zich bijvoorbeeld de bewoners van de twee afgebeelde boerderijen: de boerderij van veehouder Gerrit ter Wee (links) en die van Lute Oosting. Hun boerderijen bieden een schilderachtig uitzicht op het Tjeukemeer, dat zich uitstrekt in zijn ongerepte en onaangeroerde staat. Dit is bijzonder in een tijd waarin in Friesland plannen worden gemaakt voor de aanleg van nieuwe meren.

1925: Coop. Stoomzuivelfabriek 'De Eendracht' te Delfstrahuizen, waar ook het 25-jarig jubileum is gevierd van de beheerder J. Nieuwenhout, die 25 jaar aan 't hoofd der fabriek heeft gestaan. De coöperatieve zuivelfabriek in Delfstrahuizen werd in 1900 opgericht, In 1903 konden de veehouders uit de omgeving de particuliere stoomzuivelfabriek "Lemsterland" en het handkrachtzuivelfabriekje in Echten overnemen voor een totaal bedrag van 21.282,10. Het fabriekje in Echten, ook wel "groot hok" genoemd, werd afgebroken en bij de fabriek in Oosterzee herbouwd.

Op 5 februari 1903 besloten 38 boeren tot oprichting van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Lemsterland te Oosterzee. De vergadering werd geleid door de heer N.R. Kuperus, directeur van de Coöperatieve zuivelfabriek in Harich. Notaris Ferwerda van Langweer was aanwezig om de akte van oprichting te laten passeren.

De volgende veehouders waren bij de oprichtingsvergadering aanwezig en stelden de statuten vast: Meine Visser, Sierd Visser, Jelle Bosma, Ruurd Koopmans, Ruurd Boersma, Ype Holtrop, Hielke Boersma, Comelis Kooy, Wouter Huisman, Sint Klijnsma Sr., Jochum Bouma, Geert de Boer, Jan de Vries, Janco Haagsma, Wiebe de Haan, Gerrit Bannink, Jacob Ferdinant, Willem Westerbeek, Wiebe Huitema, Hendrik Gatsonides, Marten Bangma, Johannes Koopman, Gerben de Haan, Thijs de Boer, Wiebren Duim, Hantje van der Velde, allen veehouders te Oosterzee; Anne de Jong, Bouke Visser, Jan de Jong, allen veehouders te Eesterga; Rinze Tjalma, veehouder te Lemmer, Arend Kluitenberg, Thijs Taconis, veehouders te Echten; Uilke Wind, Douwe de Boer, Fokke Wiarda, Johannes Akkerman, allen veehouders te Delfstrahuizen in Schoterland; Sake Akkerman, Siebren Woudstra, veehouders te Rotsterhaule gemeente Schoterland.

Het eerste bestuur bestond uit de heren: M. Visser, R. Tjalma, A.U. de Jong en J. Bouwma. De heer J. Eriks, die al directeur was van de particuliere zuivelfabriek, werd benoemd tot directeur van de coöperatie. Zijn salaris werd vastgesteld op f 1.000,- en kon telkens met f 100,- worden verhoogd, wanneer de melk van weer 100 koeien aan de fabriek werd geleverd. Op 2 maart 1903 werd de koopakte gepasseerd en op 3 maart 1903 begon de fabriek te draaien voor risico van de boeren uit Oosterzee en omgeving.

www.zuivelhistorienederland.nl

Geschiedenis

De veenpolder werd opgericht in 1919 en begon in 1922 met het aanleggen en verzwaren van polderkaden en het graven van bermsloten en een bovengronds kanaal. Daarnaast werd er ook een elektrisch gemaal gesticht aan de polderdijk langs de Tjonger. In het volgende jaar werd een ondergronds kanaal gegraven.

Delfstrahuizen week, net als veenpolder De Deelen, in zijn systeem van slikgeldheffing af van de overige, veel oudere veenpolders. Het doel van de slikgeldheffing was voornamelijk om fondsen te vormen voor de betaling van de kosten van droogmaking van de verveende gronden. Het geld werd opgebracht door de verveners, afhankelijk van de grootte van de verveende percelen. Bij de oude veenpolders werd dit geld in de polderkas gestort. Daarbij deed zich het probleem voor dat er dan meestal wel voldoende geld was voor de vroegste droogmakingen, maar niet voor de latere droogmakingen.

Om dit probleem op te lossen, werd bij Delfstrahuizen en De Deelen een ander systeem ingevoerd. Het kwam erop neer, dat de slikgelden werden belegd op naam van het perceel dat ze had opgebracht. Ook de rente werd belegd. De eigenaar kreeg de slikgelden en de rente terug, wanneer het perceel in cultuur gebracht was. Daarmee werden de slikgelden niet meer gebruikt ter dekking van de polderuitgaven. Daarin werd voorzien door een andere lastenheffing. Dit nieuwe systeem van slikgeldheffing werd ingevoerd in 1923.

De polderdijk langs de Tjonger werd in de loop van de jaren ´30 enige malen verzwaard.
Na de oorlog moest een taai gevecht geleverd worden om de ophoging van de omringdijk aan de Pier Christiaansloot gesubsidieerd te krijgen. Pas in 1949 kwam er subsidie los en kon dit werk uitgevoerd worden. In 1952 nam de gemeente Haskerland een weg van het waterschap over, alsmede het onderhoud van de in de polder gelegen fietspaden. Het verzakte elektrisch gemaal werd in 1954 hersteld.

In de periode 1963-1965 werden in het kader van een algemeen verbeteringsplan zes wegen (over een lengte van ruim 7 km) aangelegd of verbeterd. Na de voltooiing ervan werden de wegen door de gemeente Haskerland overgenomen in onderhoud en beheer. Onderdeel van hetzelfde plan was de verbetering van de waterbeheersing, o.a. door het dempen van het oude en de aanleg van een nieuw ondergronds kanaal en de verhoging van de omringdijk langs de Tjonger.

(Albert Smink, vertelt: Het ondergronds kanaal in Delfstrahuizen is het kanaal tussen de Marwei en het Tjonger evenwijdig lopend aan deze genoemde weg en het Tjonger.
Circa 300 meter de westerse dijk in rijden dan ziet u het kanaal bij een dam rechts en links van de weg. Er is tevens nog een brug rechts van de weg deze werd door de boeren gebruikt was namelijk toegang tot een zandweg met aanliggende landerijen)

In de jaren '60 raakte Delfstrahuizen betrokken bij het streven naar een vergaande waterschap concentratie. Met ingang van 1 januari 1971 werd de administratie bij het waterschap Boarnferd ondergebracht. Delfstrahuizen is met ingang van 1 maart 1974 opgeheven en rechten en plichten, bezittingen en schulden zijn overgegaan op het waterschap Boarnferd.

www.friesarchiefnet.nl

Brug over de Pier Christiaan sloot te Delfstrahuizen.

Waarschijnlijk molen in buurtschap van Delfstrahuizen 'De Brekkenpolder'

Waarschijnlijk molen in buurtschap van Delfstrahuizen 'De Brekkenpolder'

Delfstrahuizen met op de Achtergrond het Tjeukemeer.

|    1   |    2   |    3   |