1927- Roel Koehoorn, 95 jaar.
1931: De heer Koehoorn, woonachtig bij zijn zoon Jan Koehoorn aan de Ringvaart te Oosterzee, werd geboren op 27 juni 1832 in Oosterzee. Hij nadert daarmee binnen enkele weken het indrukwekkende leeftijdsbereik van 99 jaar.
Men schat hem zonder twijfel bijna een kwart eeuw jonger. Toen er een opmerking in deze strekking werd gemaakt, reageerde hij bescheiden met de woorden: „Nou, nou, maak het nou maar niet te bont." De heer Koehoorn is zijn gehele leven woonachtig geweest in Lemsterland, hoewel hij zeker ook kennis heeft mogen maken met andere delen van de wereld.
Gedurende een periode verbleef hij als gast in Duitsland bij een van zijn zonen, terwijl hij in zijn jonge jaren werkzaam was in Rotterdam als beurtschippersknecht. Het grootste deel van zijn loopbaan bracht hij echter door in Lemsterland, waar hij als arbeider diverse seizoensgebonden werkzaamheden verrichtte. In het voorjaar was hij betrokken bij het graven in de veenderij, een proces dat gericht was op het verbeteren van de bodem door de bovenste laag veengrond te verwijderen en vruchtbare aarde naar boven te halen. Tijdens de zomermaanden hield hij zich bezig met hooien, en in de herfst verrichtte hij werkzaamheden in het slagersvak.
Bij dit werk fungeerde Koehoorn als leidinggevende van een groep arbeiders. Zoals hij zelf aangaf: "Er moet nu eenmaal iemand de leiding nemen." De leidinggevende ontving echter geen hoger loon dan de overige arbeiders; enkel werd hem, na afloop van het werk, een fooi verstrekt. De dagelijkse verdiensten varieerden van f 0,60 tot f 1,00, afhankelijk van de duur van de werkdag. Grote financiële opbrengsten heeft Koehoorn uit deze werkzaamheden dan ook niet weten te realiseren.
Tijdens zijn jeugdjaren heeft hij weinig onderwijs genoten. Destijds bestond er geen leerplicht en moest er schoolgeld worden betaald, wat hij treffend omschrijft als: „‘t wier earmoede troef.” Hij herinnert zich nog de namen van „meester Merk” en „meester Kluwer,” maar doorgaans ging hij slechts drie maanden per jaar naar school. Pas op latere leeftijd, toen hij als jongvolwassene van 18 tot 20 jaar werkzaam was als schippersknecht op het veerschip naar Rotterdam, heeft hij daadwerkelijk leren lezen en schrijven.
Hij herinnert zich tevens een reis die hij in die jaren heeft ondernomen met schipper Durk Woudstra uit Lemmer, met als doel een schip op te halen uit Zeeland. Deze reis nam meerdere dagen in beslag; met de moderne vervoersmiddelen van vandaag de dag is het haast onvoorstelbaar om een dergelijke reis te maken. Op de eerste dag legde het tweetal de afstand van Lemmer naar Blokzijl te voet af. De tweede dag reisden zij per diligence van Blokzijl naar Zwolle. Daar vertrokken zij om 20:00 uur 's avonds, opnieuw met de diligence, richting Utrecht, waar zij de volgende middag arriveerden.
Utrecht beschikte reeds over een spoorverbinding met Amsterdam. Vanuit Utrecht reisden zij per spoor naar de hoofdstad. Bij aankomst op het Muiderpoortstation verlieten zij de trein en vervolgden hun weg te voet naar de Haarlemmerpoort, waar zij overstapten op de trein richting Rotterdam.
Na een verblijf van twee dagen in deze handelsstad vertrok men richting Zeeland. Deze reis verliep uiteraard niet zonder uitdagingen. Aangekomen op de plaats van bestemming werd eerst een lading koffie ingeladen, bestemd voor transport naar Rotterdam. Bij aankomst in Rotterdam werd deze lading omgewisseld voor een nieuwe: „twist", een type katoengaren afkomstig uit Engeland.
Op een later moment heeft Koehoorn zich beziggehouden met het vervoeren van turf van Friesland naar Zeeland. Deze werkzaamheden hebben echter niet lang standgehouden. Er ontstond een conflict met zijn werkgever, veroorzaakt door een incident tijdens een stormachtige zaterdagavond in Uitwellingerga. Koehoorn drong destijds aan op vertrek naar Lemmer, mogelijk vanwege persoonlijke motieven. Dit leidde ertoe dat het schip aan lagerwal raakte. De schipper gaf daarop het bevel: „Pak maar op." Hierop reageerde Koehoorn met: „Accoord," en hij vertrok.
Op 23-jarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Trijntje Visser. Het echtpaar werd gezegend met zeven kinderen. Na een huwelijksverbintenis van vijftig jaar is zij, de echtgenote, komen te overlijden. Vier van hun kinderen, bestaande uit een zoon en drie dochters, zijn inmiddels eveneens overleden. De overige drie kinderen, allen zoons, verkeren nog in leven.
In de latere jaren van zijn leven heeft de heer Koehoorn in staat kunnen zijn een financiële reserve op te bouwen. Hij ontving bijproducten van de fabriek, bekend als de „spoeling", voor gebruik in de varkensmesterij, waarmee hij succesvolle handelsactiviteiten wist te realiseren.
Sinds ongeveer vijf jaar woont hij bij zijn zoon aan de Ringvaart. Hij is nog volledig in staat om zelfstandig te functioneren, zoals men dat pleegt te zeggen. Zelfs het scheren verzorgt hij nog geheel zelfstandig.
Zijn gehoor is nog redelijk goed; echter neemt zijn gezichtsvermogen af en ook het lopen — aangeduid als „ronnen" in het Zuidwesthoek-Fries — verloopt steeds moeizamer. In het verleden was dit aanzienlijk anders. Zelfs op hoge leeftijd, ruim in de tachtig, maakte hij nog regelmatig wandelingen naar Sneek en Heerenveen. Tijdens deze tochten telde hij uit verveling de telegraafpalen of mijlpalen langs de route.
Hij vindt momenteel zijn bezigheid in de kippenfokkerij van zijn zoon, waar hij met grote toewijding zorg besteedt aan de honderden jonge kuikens van slechts enkele dagen oud, die zich rond de kunstmatige moeder verzamelen.
- Roelof Gerbens Koehoorn, geboren op 27 juni 1832 te Oosterzee, overleden (99 jr) op 10 december 1931 te Oosterzee. Gehuwd op 22 april 1855 te Lemsterland, met Trijntje Johannes Visser, geboren op 6 oktober 1831 te Oosterzee, overleden (73 jr) op 2 mei 1905 te Oosterzee.
Roelof Koehoorn. Bijna 99 jaar oud.
Gezicht op de eerste brug te Oosterzee.
„Us Idiaal" verzorgde een concert naast het pand van de zuivelindustrie.
De Houtzaagmolen in Oosterzee, welke op deze afbeelding van zijn wieken is ontdaan en te koop werd aangeboden voor sloop, heeft gedurende meer dan een eeuw (vanaf 1819) het landschap verfraaid en een karakteristiek element gevormd.
28 april 1937: 't Geen reeds geruimen tijd te voorzien was, geschiedt thans: de vroegere houtzaagmolen wordt afgebroken; sloopershanden zijn druk bezig hem te doen verdwijnen.
'De Veteraan' - aldus was zijn naam - werd in 1819 gebouwd en bracht gedurende bijna een eeuw wat leven en bedrijvigheid in het dorp, hielp daarbij enkele gezinnen aan het dagelijksch brood.
Eindelijk zette men zijn onvermoeibare wieken stil en de drukte in en rondom verdween. Toen in 1912 zijn buurman, de oliemolen, afgebroken was, bleef de oude houtzaagmolen treurend alleen en wachtte op zijn eigen einde.
De aftakeling begon, toen hij in een stormnacht van 1930 een wiek verspeelde, zij werd voortgezet toen later de andere moest weggenomen worden, omdat de toestand gevaarlijk werd.
Nu wordt die aftakeling voltooid. De kop en de riet-bekleeding zijn reeds weggebroken; de naakte spanten alleen bieden nog een triesten aanblik.
Wat ontelbare blikken van trots en van profijt, misschien ook van hulpverwachting werden in den loop der jaren op den ouden molen gericht.
Misschien diende hij al tot baken, toen na de dijkdoorbraak in 1825 de bemande pramen over het ondergeloopen Oosterzeesche veld naar de Buren stevenden!
Nog dwaalt menige blik naar den kant van den ouden molen, blikken van weemoedige afscheid. Nog kan het, maar over enkele dagen zal hij geheel verdwenen zijn, latend alleen de leegte om wat zooveel jaren was.
Zie ook: molenaarworden.nl
Afdruk van Gerben Wijnja: Oosterzee, huisjes aan de sloot met bruggetje, 1931.