Echtenerbrug |3|

|    1   |    2   |    3   |    4   |

Echten, Middenvaart.

Ned. Herv. Kerk te Echten.

Aan het Tjeukemeer nabij Echten, werd een nieuw zwembad 'Tjeukemeer' feestelijk geopend door Burgemeester H. Pollema.

Staatspensioenenring propaganda te Echten, Oosterzee en Delfstrahuizen. De medewerkende aan de toneelavonden.

Toneelclub van de afdeling Echten-Staatspensioenenring propaganda te Echten, Oosterzee en Delfstrahuizen.

Echten, Middenvaart.

Echten-Sluis-Middenvaart.

Vervoer over water; Het vervoer over water was, vooral wat vrachtvervoer betrof de enige weg. In Oosterzee was het eerst Peereboom, die met een stoomboot (1844: stoomboot Flecke Joure van de firma Peereboom)heel veel goederen vooral uit Sneek, haalde en dit bij de Oosterzeebrug en de later gedempte Schipsloot in Oosterzee Buren aan de kade bracht.

Grote hoeveelheden voer o.a. verpakt als dozen koeken en zakken meel werden aangevoerd en overgeladen op meelwagens van veevoerhandelaren. Tegenwoordig zijn het allemaal veevoerbrokjes van gemengde samenstelling en dan veelal bulkvervoer. Dat was voorheen wel anders.

Een boer bestelde per week of eens in de veertien dagen zijn veevoer in de vorm van lijnmeel, cocosmeel, mais, sojameel enz. In een overgangstijd verschenen de dozen koeken van dezelfde meelsoorten. Voor de scheepvaart bracht dit veel werk mee. Peereboom fuseerde later met Kuipers, Oosterzee en nog later deed Kuipers dit werk alleen voor wat betreft Oosterzee en omstreken.

Harm Lammers, deed ongeveer hetzelfde werk voor Echtenerpolder. Harm Lammers, voer eerst met een tjalk, een skûtsje dus. Men was zeer afhankelijk van de weersgesteldheid. De overtocht over het Tjeukemeer was dan ook altijd een overwinning als men de andere kant had bereikt, want veelal werd zo'n tocht in het donker afgelegd. Voor wat meer moed en om de kou te verdrijven werd niet zelden een borreltje aan boord gedronken. Wat weer aanleiding gaf voor een uitspraak als: "De Heere gef wynd en ik geve zeil"

De tjalk werd naderhand verkocht en een motorschip verscheen toen ten tonele. De foto vertoont dit schip, het ligt aan de wal naast de boerderij van Boersma, Echten 2de brug. Lammers is hier voor de brug aan 't afladen van van broodmeel voor bakker Bootsma, die toen in de woning achter de boerderij van de familie Boersma woonde. Na Bootsma is daar geen bakkerij meer geweest. Direct bij de brug woonde in die jaren bakker A. Bijstra, deze ging later naar Bantega en bakker Roel. M. de Jong volgde hem toen op. Harm Lammers, deed later deze vrachtdienst over aan zijn zoon Albert, Albert deed de vrachtdienst over aan de familie De Hoop, Echtenerpolder.

Voor Echtenerbrug en omstreken was het Jolle Bakker, die voor het vrachtvervoer over water zorgde. Met de komst van de vrachtauto's verdween het verkeer over water wat betreft het lokale scheepsvervoer.

De brug werd opengedaan eerst door de familie Muurling en later door de familie Seefat. De sleutel van het hangslot hing zomaar om het hoekje van de voordeur. Wie gedienstig was kon zich redden. De brug werd met een handlier omhoog gehaald.

P. van der Veen

LC-01-02-1954: Geref. kerk (1925-1954) te Echtenerbrug werd door brand verwoest.

Door nog niet met zekerheid vast te stellen oorzaak, brak in de nacht van Zaterdag op Zondag (31 januari 1954) brand uit in de Gereformeerde kerk te Echtenerbrug. Het gebouw stond in een minimum van tijd in lichter laaie en de spoedig ter plaatse zijnde brandweerploegen van Echten en Lemmer waren dan ook niet meer in staat het voor een totale verwoesting te behoeden. Goed werk hebben ze echter wel gedaan.

De kerk staat namelijk in de kom van het dorp en het overslaan van het vuur op de dichtbij gelegen huizen was verre van denkbeeldig. Dat dit niet is gebeurd is te danken aan ’t resolute optreden van de gemeentelijke brandweer. Trouwens het feit dat er vrijwel geen wind stond speelde de mannen in de kaart.

Ook de brandweer van Heerenveen verscheen ter plaatse met een hoge-druk-mistspuit en een ladderwagen. De mistspuit deed voortreffelijk werk. Men vermoedt dat het vuur is ontstaan in de rookleidingen van de pas in gebruik genomen hete-lucht-verwarming. De juiste oorzaak is echter nog niet bekend. Het gebouw was verzekerd.

Na de brand die half vier ’s nachts uitbrak en ’s morgens half negen was bedwongen leverde de kerk een troosteloze aanblik op. Grote IJspegels hingen aan de geblakerde balken en de gebroken ruiten. Het haantje van de torens lag als een stuk oud roest tussen de as van de weggebrande vloer, die op het half bevroren bluswater dobberde. Boven de kale nog rechtopstaande muren, welfde zich een helder blauwe lucht het dak was verdwenen. Een verwoest bedehuis; een dakloze gemeente....

Eigenlijk heeft Echten-Echtenerbrug, twee dakloze gemeenten want ook de Nederlands Hervormden vergaderden tijdelijk in dit gebouw. Hun kerk wordt namelijk opgeknapt en is dus niet geschikt om voor de diensten te worden gebruikt. Vandaar dat de mensen van Echtenerbrug, Zondag niet ter kerke togen overigens in tegenstelling met de verwachtingen, want het was een zeer bijzondere dag.

De Gereformeerde predikant ds M. Vlaming zou namelijk in verband met z’n vertrek naar Gouda een afscheidspredicatie- houden. Het ging niet door, zoals het vertrek zelf voorlopig ook niet zal doorgaan. Dominee Vlaming blijft nog een poosje in Echtenerbrug, om alle moeilijkheden die door de brand zijn ontstaan mee uit de weg te ruimen.

Echten 2e brug rond 1912.

Het boerderijtje op de achtergrond was een timmerbedrijf van de bekende timmerman J. v.d. Werf, die veel woningen in Echten en omstreken heeft gebouwd. De woning en werkplaats branden op 3 juli 1914 geheel af als gevolg van blikseminslag. De woning werd naast de familie van der Werf, ook nog bewoond door de familie Kees de Heij, later wonende aan de Landsmanweg en weer later in Bantega.

De heer de Heij, werd ook nog enigszins getroffen door de inslag, maar werd bewusteloos met een paar kinderen uit de vuurzee gered en bij de naast wonende familie Bouwe en Jenske de Jong binnen gebracht.

De boerderij uiterst links waarvan de schuur nog te zien is, is in 1932 afgebrand. Deze boerderij was van Wieberen Kraak en het woongedeelte werd bewoond door meerdere gezinnen o.a. Koop (1896-1982 ) en Roelofje Gatsonides-de Jong (1907-1958) Alles brandde tot de grond toe af. De later herbouwde boerderij werd bewoond door N.G. Kraak, later timmerbedrijf van M. van der Werf. Het timmerbedrijf van J. van der Werf, is niet herbouwd, maar werd voortgezet aan het Meerpad, noordelijk van de brug, door later Koop van der Werf.

De eerste woning naast het schuurtje van de boerderij, werd vroeger eerst bewoond door Rein en Nieske Wierda. Men sprak toen al van 'âlde Nieske' en later door de familie P. Oosten. De volgende woning werd eerst bewoond door meester Oosten en later door meester B. van der Loon, welke later in Lemmer aan de Nieuwedijk woonde. Na van der Loon, kwam moeder en dochter Schippers er te wonen, die toen één huis verder woonden. De familie Schippers heeft ook op de âld Polle gewoond. In de laatst zichtbare woning woonde na Schippers de familie Durk Anne's Gatsonides.

In de bomen staat verschuilt de woning van Bouwe en Jenske de Jong. Naar men zegt heeft achter deze timmerwinkel een molen gestaan. Op de plaats waar de middelste woning staat heeft in de 1880 of 90-jaren een melkfabriekje gestaan. Eigenaar was een zekere Huisman en het fabriekje dat met handkracht werd bediend heette zeer waarschijnlijk 'De Eenvoud"

De drie dames rechts op de foto zijn dochters van de toenmalige caféhouder H. Muurling, Zwaantje, Geertruida (Truus) en Sophia (Sofie). Rechts vooraan staan 2 jongens van meester Oosten en Hessel van bakker Atte Bijstra. Daar weer achter staan Wiebren Bouwes de Jong en zijn zusje Roelofje. Daarnaast Hendrik van Albert de Ruiter en Jan van Arend Bron (lytse Jan Bron)

Op het pad over de vaart voor de eerste woning staan vrouw Schippers en vrouw Oosten (v.d. onderwijzer) 'Meesterke' zei men in die tijd wel eens.

Door P. v.d. Veen

Echten stoomgemaal, omstreeks 1865-1913

Het gemaal van Echten staat even ten noorden van het dorp Echten op de dijk van het Tjeukemeer en bemaalde de tussen 1856 en 1859 bedijkte Veenpolder. Aanvankelijk werd de polder met windkracht bemalen. Omstreeks 1865 werd het eerste stoomgemaal gebouwd voor de Veenpolder. Het nieuwe gemaal, dat in 1913 werd gebouwd was ook een stoomgemaal.

In 1925 werd besloten om de stoomkracht te vervangen door elektrische bemaling. De overbodige schoorsteen werd enkele jaren later afgebroken. In 1996 werd het gemaal buiten dienst gesteld en vervangen door een nieuw ondergronds gelegen gemaal, naast het oude complex. In de jaren 2004/2005 werd het gemaal gerestaureerd en in 2007 kreeg het voormalig stoomgemaal weer zijn schoorsteen terug. Het gemaal is erkend als rijksmonument en wordt in de zomermaanden opengesteld als museum.

In de pompruimte met machinerie is een expositie ingericht over de vervening van de polder van Echten. In het vroegere ketelhuis van het gemaal is een galerie gevestigd, Galerie het Gemaal. Het Gemaal-Museum en Galerie het Gemaal zijn gedurende de zomermaanden open op zaterdag- en zondagmiddag. Het gemaal is eigendom van Stichting Waterschapserfgoed.

Het andere stoomgemaal in de gemeente Lemsterland is het ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer.

Bij het gemaal staat het beeld van de vrouwen Tsjûke en March, aan wie het Tjeukemeer (Tsjûkemar in het Fries), volgens een oud volksverhaal , zijn naam te danken heeft.

Bron Wikipedia

Werf te Echtenerbrug

Lemmerweg

Ychten, op de Kommisjepôlle oan.

De Middenvaart bij de de 'twadde brêge' waar de boerderij verbrand was van Kraak, begint hier het verhaal; Deze boerderij was toen eigendom van Geert Kraak, de vader van Wiebren, die toen de boerderijwoning met andere gezinnen bewoonde. Deze foto toont de boerderij, die de familie Speelman in 1887 heeft laten zetten en die toen als eerste werd bewoond door de familie Van Nierop, een katholiek gezin.

Ooit heeft op de plaats waar later 'De Fûke' en gebouw van het Groene-kruis kwam, een mooie oude blokwoning gestaan met schuren en hokken en waar ook een Van Nierop heeft gewoond. Het schoolplein behoorde eveneens tot dit geheel. In 1861 (?) is hier toen een school gebouwd.

Na Van Nierop werd G. Kraak eigenaar, tot na de brand in 1932. Vier jaar later brandde de boerderij van Nuttert Kraak af en werd deze eigenaar van de nieuwe boerderij van de brug.

P. van der Veen

Wie de vrouw (bovenstaande foto) op de boenstoep is, is niet duidelijk. De punter in de vaart is van Albert Ruiter, die aan de Hoofdweg woonde en daar een kruidenierswinkel had. (Albert Hendriks RUITER, kruidenier, winkelier, koopman, vervener, bakker, geboren 18-05-1865 te Echten, overleden 12-11-1951 te Wolvega.) De tjalk in de vaart is van ene Poepjes. Er staat een kruiwagen op de wal. Misschien van een potschipper.

De foto is van ongeveer 1910, de woning boven de tjalk was van de familie Kluwer. Harm Kluwer, (Op 23 mei 1863 is te Echten overleden: Harmen Egberts Kluwer, oud 90 jaar en 3 maanden, man van Margje Vaartjes) had een timmerbedrijfje. Een zoon ging studeren en werd later de bekende notaris Kluwer. (Ook was er een zoon Klaas H. Kluwer, die op 31 okt. 1863 benoemd werd tot beheerder/hulponderwijzer/ranger/ondermeester van een armenschool die gelegen was aan de Kooisloot te Oosterzee. Deze school werd in 1874 verplaatst en daar in steen opgetrokken en werd de school te Middenvaart of Echtenerpolder genoemd)

Deze notaris Kluwer was getrouwd met een invalide vrouw en woonde 'om ûtens'. Af en toe kwamen ze met een mooie boot bij het 'âlde stee'. Met elkaar werd dan met de boot de omgeving verkend.

Nadien is de woning in gebruik of eigendom geweest van dokter Hess. Dokter Floris Hess, was huisarts en woonde waar later dokter Broekens zijn praktijk heeft gehad. De mooie tuin, die door een dichte, ondoordringbare heg was gescheiden van het pad langs de vaart, was evenals de woning ingericht als rusthuis voor enkele patiënten. Mensen die er dus een tijdje 'uit' moesten en rust nodig hadden. Ook werden in de woning wel eens 'besprekingen' gehouden waarmee Hess anneks was.

Naast de houten schuur woonden J. Brunia en zijn vrouw. Zij kwamen van de 'dwérspolderdyk' Landmansweg dus, en lieten aan de Middenvaart rond 1909 een woning bouwen om hier verder van een welverdiende rust te genieten. het echtpaar woonde vele jaren op de boerderij, waar later Van Tweel kwam te wonen.

In diezelfde jaren woonde naast Brunia, vrouw van der Pal. Het echtpaar Durk van der Pal, had een boerderij aan de Otterweg. Na de dood van haar man verhuisde zij naar Echten 2de brug, naar een woning eigen aan de familie Akkerman. Tiemen Bok heeft hier later nog vele jaren gewoond.

De laatste woning van dit rijtje heeft Mevr. Slump, vroeger laten bouwen. Deze frou Slump, was alleen. Later woonde hier een timmermansgezin Koopman(s) en nog later Grietsje Visser. Deze mevrouw Visser, had een schoolmeester in de kost, die verbonden was aan de school in Echten. Deze schoolmeester gedroeg zich niet al te netjes, werd ontslagen en verdween uit Echten. Verder woonden in deze woning Jan Mink en de familie Klaas Poepjes, die daarvoor vele jaren in een woonark bij de sluis woonde.

Op hetzelfde streekje woonden in latere jaren ook Douwe Peereboom en Siep, evenals Ulbe en Margje Koopman. Vader Jan Ulbe Koopman, voorheen veehouder in Oosterzee en Echten en een zeer bekende veehandelaar woonde bij hen in.

Even voorbij de woning waar Klaas Poepjes woonde, heeft een watermolen gestaan. Deze molen bemaalde de polder tussen de latere Middenweg, Kommisiepôlle, Middenvaart en herenweg. De molen werd bemalen door Wiebe Foppes Huitema. Huitema was huurder en ving een rijksdaalder per bunder te bemalen land. De molen is ten tijde van caféhouder Hendrik Muurling afgebroken. Of deze molen bewoond werd is niet duidelijk geworden. Ook niet waar Huitema wel woonde. Wel dat een Foppe Huitema trouwde met Akke van Jan D. de Haan.

|    1   |    2   |    3   |    4   |