27 november 1928: Tijdens de novemberstormen is een stoomboot vergaan. De stoomboot „Harmonie”, eigendom van J. A. Bakker uit Echtenerbrug, is gezonken in het Tjeukemeer.
De opvarenden zijn na een angstige nacht uiteindelijk gered.
In de stormachtige nacht van vrijdag op zaterdag heeft zich op het Tjeukemeer een ongeval voorgedaan. Dergelijke incidenten, hoe hevig de weersomstandigheden op onze Friese binnenwateren – en met name op het Tjeukemeer – soms ook kunnen zijn, zijn gelukkig uiterst zeldzaam.
Een geladen stoomboot is in het diepe vaarwater terechtgekomen en onverwachts getroffen door een zware storm. Onder invloed van de immense kracht van wind en water is het vaartuig omgeslagen, volgelopen en uiteindelijk gezonken. Er was geen sprake van aan de grond lopen of van verschuiving van de lading; het schip werd klaarblijkelijk uitsluitend door de overweldigende krachten van de natuur zijdelings omvergeworpen.
Het betrof het schip „De Harmonie I" uit Echtenerbrug, en de opvarenden zullen deze bewuste nacht niet snel vergeten. Zoals gebruikelijk op elke vrijdag, was de boot wederom vanuit Leeuwarden vertrokken met als bestemming via Sneek en Scharsterbrug naar Echtenerbrug. De lading omvatte diverse vracht- en stukgoederen, waaronder kunstmest, meel, lijnkoeken en maïs. Daarnaast bevonden zich aan boord drie pinken, bestemd voor veehouder Kloosterman in de Echtenerpolder.
Rond zes uur arriveerde het schip in Scharsterbrug. Daar werd, zoals gebruikelijk, enige lading gelost en geladen, waarna de koers werd gezet richting Echtenerbrug. Op geen enkel moment overwoog de kapitein om de reis, ondanks de weersomstandigheden, te onderbreken. Hoewel de wind aanzienlijk was, werd dit niet als zodanig beoordeeld dat het noodzakelijk zou zijn om de reis stil te leggen. Vervolgens voer men het Tjeukemeer op.
De bemanning heeft daar ervaren dat de negatieve reputatie van dit meer niet zonder grond is. Onder weersomstandigheden zoals die van vrijdagmiddag en -avond, toont het Tjeukemeer zijn gevaarlijke karakter. De „Harmonie I" bevond zich nog maar circa tien minuten op het meer toen zij werd getroffen door een hevige storm.
— „Het was verschrikkelijk," — verklaarde kapitein de heer J. A. Bakker, toen wij hem zaterdagmiddag bezochten in zijn woning te Echtenerbrug. Daar bevond hij zich in de aangenaam verwarmde woonkamer, te midden van zijn gezin, liggend op de divan om bij te komen van de zware gebeurtenissen van de afgelopen nacht. — „Plotseling was alles om ons heen water. Het schip helde abrupt over naar stuurboord. We probeerden nog door het verplaatsen van kunstmest het schip te stabiliseren, maar in een oogwenk vulde het zich met water. Hierdoor kwam het schip vanzelf weer rechtop te liggen, maar tegen die tijd lag het al volledig onder water. Verder varen was vanaf dat moment volstrekt onmogelijk. Alles gebeurde buitengewoon snel, bijna net zo snel als ik het u nu vertel."
Gelukkig bevonden alle opvarenden zich op dat cruciale moment boven aan dek, namelijk de 49-jarige kapitein J.A. Bakker, de 54-jarige stuurman Klaas Vaartjes en de 26-jarige machinist Hidde Slump, allen afkomstig uit Echtenerbrug en samen de vaste bemanning van het schip vormend. Tevens was ditmaal aan boord Sieger Postma uit Rotsterhaule, die meereisde omdat de „Harmonie I" goederen vervoerde bestemd voor de vrachtschipper H. ten Hoeve te Rotsterhaule.
Alle vier personen bevonden zich aanvankelijk in de stuurhut van het vaartuig, welke in eerste instantie een redelijke mate van beschutting bood. Echter, na verloop van tijd begon het schip verder te zinken, waardoor het water de stuurhut binnenstroomde. Hierdoor werden zij genoodzaakt een hoger gelegen schuilplaats te zoeken. De enige optie die resteerde, was het beklimmen van de hoog opgestapelde lading. Deze actie werd vervolgens uitgevoerd, waarna zij plaatsnamen op een droog gebleven gedeelte van de lading. Hier trachtten zij zich, zo goed mogelijk beschermd door het dekzeil van de vracht, tegen de elementen te weren. In deze omstandigheden brachten zij een zeer angstige nacht door.
Het was een hevige storm. De wind joeg met krachtige vlagen, terwijl regen en hagel onophoudelijk neersloegen. De bliksem verlichtte de lucht met regelmaat, gevolgd door het gerommel van de donder. De vier mannen zaten dicht opeen, verkleumd door de kou. Vooral de machinist, gekleed in een overall, had zichtbaar te lijden onder de ijzige omstandigheden. Ondertussen spoelde een deel van de lading geleidelijk om hen heen weg. Hierdoor werd de ruimte waarop zij zich bevonden steeds kleiner, totdat deze uiteindelijk nauwelijks groter was dan een halve tafelblad. De tijd verstreek traag en met elk voorbijgaand moment was er de voortdurende dreiging dat de lading waarop zij zich bevonden volledig zou wegspoelen. Indien dit had plaatsgevonden, was de afloop waarschijnlijk minder gunstig geweest dan nu het geval was. Ze zouden hun toevlucht hebben moeten zoeken op het voorste gedeelte van het schip, dat nog boven water uitstak. Echter, het was zeer onzeker of het hen allen zou zijn gelukt om dat deel te bereiken door de woest jagende golven. Gelukkig kwam het niet zover. Desalniettemin waren de omstandigheden waarin zij zich bevonden buitengewoon penibel.
In Echtenerbrug was men inmiddels niet bijzonder bezorgd over het uitblijven van het schip. De echtgenote van de kapitein had echter in de avond telefonisch navraag gedaan in Scharsterbrug, waar men haar mededeelde dat het schip was vertrokken. Zowel de familie Bakker als de overige inwoners van Echtenerbrug gingen ervan uit dat kapitein Bakker de reis had onderbroken en het schip zich veilig voor anker bevond. Dit was immers eerder voorgekomen.
Een groeiende bezorgdheid van mevrouw Bakker — men kon immers nooit volledig zeker zijn — werd door de kinderen weggenomen, mede dankzij hun onwankelbaar vertrouwen in de nautische vaardigheden van hun vader. Echter, toen de volgende ochtend aanbrak en er nog steeds geen enkele boot in zicht was, begon men de situatie in een ander licht te zien. De blik werd gericht op het nog altijd woelige meer. Uiteindelijk werd er in de verte iets waargenomen; een verrekijker werd erbij gehaald, waarmee men vaststelde dat slechts een stoombootpijp boven de golven uitstak. Deze ontdekking bracht begrijpelijke onrust teweeg in Echtenerbrug. Direct werden er maatregelen getroffen om de situatie verder te onderzoeken. De vissers W. en J. L. Poepjes gingen zo snel als mogelijk met hun vissersboot ter plaatse. Bij aankomst bij de boot konden de bemanningsleden, die zich in een benarde situatie bevonden, snel worden geholpen en in veiligheid worden gebracht. Dit vond plaats rond 10:30 uur op zaterdagochtend, waarmee bleek dat de bemanning veertien uur op het gezonken schip had doorgebracht.
Gelukkig hebben zij geen ernstige gevolgen ondervonden van het voorval. Toen wij op zaterdag in Echtenerbrug arriveerden, troffen wij de bemanning in goede gezondheid en in een opgewekte stemming aan. Op ons verzoek waren zij direct bereid om voor onze camera te poseren. De heer Postma, woonachtig in Rotsterhaule, hebben wij niet persoonlijk kunnen spreken, maar ook hij heeft het incident voorspoedig verwerkt.
Het schip bevindt zich op de bodem van het diepste gedeelte van het Tjeukemeer en is vastgelopen. De pinken zijn, zoals te verwachten was, verdronken, en een aanzienlijk deel van de lading is weggespoeld of onbruikbaar geworden. Daarnaast zijn diverse onderdelen van het schip verloren gegaan, waaronder de kap van de kajuit, een trap, harten en een vat benzine. Het schip is verzekerd bij de Onderlinge Verzekering Friesche Stoom- en Motorvaartbelangen, gevestigd te Leeuwarden.
Met betrekking tot de lading wordt aangenomen dat diverse afzenders van de goederen deze afzonderlijk hebben verzekerd; echter, door de stoombootonderneming is hiervoor geen verzekering afgesloten.
Op deze afdruk zijn alle vier de betrokkenen vastgelegd. Van links naar rechts: stuurman K. Vaartjes, kapitein J.A. Bakker en machinist H. Slump, terwijl de heer S. Postma als passagier aanwezig was.
Hier is duidelijk zichtbaar dat de schoorsteenpijp van de stoomboot boven de golven uitstak. De vissers, de heren W. en J. L. Poepjes, zijn inmiddels gearriveerd.
De LE 7 die redding bracht.
De berging van de stoomboot 'De Harmonie' 1928
Rechts bovenaan, is Bouwe Ruiter.
Reactie plaatsen
Reacties