Rottum

ROTTUM, oudtijds Rottena, Rottim, Rotna, Rotne of Rotnye, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Schoterland, arr., kant. en 3/4 u. Z. W. van Heerenveen, 1 u. W. N. W. van Oudeschoot.

Het is thans een klein dorp, alwaar vele huizen zijn afgebroken, loopende tot aan de grenzen der grietenij Haskerland, weleer hield men hier den landdag deze Zevenwouden. Uit dit dorp kan men, langs drie verschillende wegen, naar Oudeschoot, Lemsterland, Doniawarstal en Haskerland rijden; ook loopt van hier eene vaart in de Overspitting, welke van de Joure naar het Heerenveen gaat, benevens eene andere, welke in het Tjeukemeer valt, om nu niet te spreken van de Rottesloot. (Zie dat woord).

Men telt er 160 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden; ook is er een korenmolen de Rotstermolen genaamd.

De Herv., die er wonen, behooren tot de gem. Oudeschoot-Nijeschhot-Mildam-en-Katlijk. - De Doopsgez. van welke men er aantreft, worden tot de gem. van Heerenveen gerekend. - De R. K., die er wonen, behooren tot de stat. van Heerenveen.

In het jaar 1498 woonde hier Barre Rommertsma van Botna-(Rotnia), die, benevens nog vele anderen, in den ongelukkigen slag bij Laaxum sneuvelde. (MCCCXCVIII Dit sint die houelingen, die doe gheslaghen worden wtten Seuen wolden, als Barra Rommertsma van Rotna, Eba Selkaz. Meynema van den Olde Ouwer, Meyna Sywrdsz vander Haula. Dese Slach geschiede op het Roode Clijf.)

Weleer, in de Spaanschen oorlogen, lag hier eene schans om het platte land tegen de rooverijen der vijanden te dekken; doch zij werd door Verdugo, in den fellen winter van het jaar 1583, veroverd.

Bron: Van der Aa

Rottum is een dorp in de gemeente De Friese Meren, in de Nederlandse provincie Friesland. Het ligt ten zuidwesten van Heerenveen, aan de N 924 naar Rotsterhaule, en telt ongeveer 700 inwoners (2004). Tot 1 januari 2014 behoorde Rottum tot de gemeente Skarsterlân.
De naam zou afstammen van een riviertje wat ooit door Rottum liep. Rottum ligt zelf op een zandhoogte in het veen en dit was dus een veilige plaats om te wonen. Er was ooit zelfs een verdedigingsschans. In de twaalfde eeuw wordt al gesproken over Ruthne en in 1481 wordt Rottim en Rottena vermeld. Rot zou een oude waternaam zijn.

Op de begraafplaats bevindt zich ook een van de klokkenstoelen in Friesland.

Bron Wikipedia

Foto Wikipedia: De kerk en klokkenstoel van Rottum, Atlas Schoemaker: Friesland, 1710-1735

Onderwijs en schoolmeesters te Rottum.

De oude kerkvoogdij-rekeningen, geregistreerd in de weesboeken van Schoterland, stellen ons in staat ook van dit dorp een groot aantal winterschoolhouders uit de 17e eeuw te vermelden. (Als dorprechters te Rottum zijn bekend: in 1642 Claes Aebes en van 1720 tot 1727 Reitse Hotses.)

Van 1640 tot 1646 was Eittie of Eite Ewes, hier schoolmeester voor 30 à 35 c.g. per winter. Toen nam Homme Teves de school een paar winters waar; in 1649/50 ontving Wierd Andries 23 c.g. voor schooldienst; we ontmoeten hem weldra te St. Johannesga.

  • Van 1650 af was het weer Homme Tewes; de pensie bedroeg 30 c.g. per jaar, tot 1658. De school werd in 1658/59 waargenomen door Jochum Hylckes en in 1659/60 door Jochum Sickes, doch daarna weer door Homme Teeuwis; hij krijgt nu ook 5 c.g. van kerkdienst.
  • In 1667 is te Rottum een nieuwe school gebouwd: een houten tent met riet gedekt, waarin Wierd Andries, school hield voor 20 gulden per winter. Over sommige jaren ontbraken de rekeningen, doch van 1673 tot 1675 ontving Freerck Harmens, de pensie en in 1675/76 Upcke Jeips.
  • In 1677 ontving Jan Hendriks 20 c.g. schoolpensie bij zijn zoon verdiend; in 1678 was Brucht Geerts, de schoolhouder. In 1679 en 1680 Tierck Polsma, van 1682 tot 1683 weer Freerck Harmens en in 1683/84 mr. Dirck Roelofs Dorreboom.
  • In juli 1687 kreeg Hans Egberts, 4 ducatons (12 c.g. 12 st.) voor schooldienst. Freerck Harmens, luidde al enige jaren de klok. Van 1688 af bediende Tamme Rienx, het winterschooltje voor 17 c.g. per winter, tot 1693.
  • In 1693/94 Johannes Sijtses, in 1694/95 Marten Jans; in 1697 Tamme Rienx weer, in 1698/99 Jochum Jacobs en van 1699 tot 1703 Jan Namles.

Dan laten deze bronnen ons in de steek. Waarschijnlijk zijn toen afzonderlijke kerkvoogdij-rekeningboeken aangelegd, die later verloren zijn gegaan. Zo weten we van deze school gedurende de 18e eeuw niets.

  • Op 4 sept. 1802 evenwel werd de bekende Wijtze Uilkes Boonemmer, hier tot winterschoolhouder aangesteld; zijn levensbeschrijving is later uitgegeven (Boonemmer, A., De schoolmeester, in t laatst der vorige en t begin dezer 10 eeuw, voor en na … 1806. Leeuwarden, cooperatieve Handelsdrukkerij , 1884). (In nov. 1799 werden schoolpenningen betaald aan Willem Uylkes schoolmeester te Rottum; in april 1800 weer. Vermoedelijk is dit een verschrijving voor Wijtze Uilkes.) Na één winter dienst vertrok hij naar Follega. Hendrik Jeens, heeft de school in 1803 even waargenomen.
  • In 1803 kwam Frederik Tjebbes Zandstra. Hij was in 1802 provisioneel te Heerenveen, daarna te Gersloot. In maart 1804 slaagde hij direct voor de 3e rang; met de 4e wilde hij "geen spul hebben". In 1807 was hij tevens gepatenteerd herbergier te Rottum. In 1817 gingen hier 35 kinderen op school. Hij kreeg eerst ƒ 140, later ƒ 160 traktement van het dorp, benevens de schoolgelden en vrije woning; ook bediende hij een ontvangkantoor, dat hem ca. ƒ 200 opbracht.

Zo kon meester Zandstra, het hier wel af. De schoolopziener was echter niet erg tevreden over hem en rapporteert in 1822 dronkenschap en luiheid. In het begin van 1829 heeft hij afstand gedaan van zijn school, die inmiddels al lang een vaste was geworden.

Zijn opvolger Koop Thijssses Kraak, eerst provisioneel, ontving op 14 okt. 1829 zijn vaste aanstelling. Het traktement was nog ƒ 160,- plus schoolpenningen en vrije woning.
Afkomstig van Oldeberkoop (geboren ca. 1805), was hij daar kwekeling toen hij in okt. 1827 de 4e rang verkreeg. Hij was reeds provisioneel te Rottum, toen hij in april 1829 de 3e rang behaalde. Verder heeft hij het niet gebracht. In 1835 is te Rottum een nieuwe school gebouwd, waarop in 1840 37 à 50 leerlingen gingen. Lange jaren heeft hij de school te Rottum bediend, namelijk tot 1876, dus 47 jaar voor de klas! Hij zal toen wel overleden zijn.

Na hem hebben nog aan het hoofd van deze school gestaan: Alle Kooistra, van 1876 tot 1880 (vertrok naar Hogebeintum); B. Luxwolda, van 1880 tot 1884 (vertrok naar Witmarsum); in 1883 kreeg Rottum een nieuwe school; R.E. Remmelts, van 1884 (kwam van Birdaard) tot 1915; H.W. Bilijam, van 1915 (kwam van Broek in Doniawerstal) tot 1 juni 1936 (gepensioneerd).

Een nieuwe school werd hier in gebruik genomen op 15 okt. 1931. Sedert 1 juli 1934 behoort ook deze school onder Haskerland. B. Bosscha was hier tijdelijk in 1936/37; daarna kwam W.H. de Vries, van ca. april 1937 (was onderwijzer te Akkrum) tot 1 mei 1948 (werd hoofd van de lagere school te Joure) en sedert 1948 R.G. de Jong (was onderwijzer te Grouw). Hij werd in 1952 hoofd van een school te Arnhem. Hij werd omstreeks 1 jan. 1953 opgevolgd door G.W.L. de Jong, onderwijzer te Kortezwaag.

Bron: www.fryske-akademy.nl

Brug over de Engelenvaart bij Rottum.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.