Nederlandse Hervormde kerk Lemmer |2|

Op 12 maart 1911 ontstond er brand in de kerk, waardoor men genoodzaakt was een deel van de vloer open te breken om het bluswater te laten wegstromen. Tijdens deze werkzaamheden werden vijf grafstenen blootgelegd. Op een van deze grafstenen was de volgende inscriptie te lezen:

"Hier ligt begraven
 'Poppe Jans Poppes
 in leven koopman te Lemmer
 en oud mederechter van
 Lemsterland
 ontslapen den 9 Mei 1810
 in den ouderdom van 66 jaar
 en 3 maanden.
 Tree sterveling, die gij zijt
 die graf eerbiedig tegen
 Hier rust het stoffelijk deel
 van eenen menschenvrind
 De steun der zuivere leer
 en trouwe burgervader
 Geheel zijn leven door
 bij arm en rijk bemind
 Als ramp of smart hem trof
 Gelaten in zijn lot,
 Geniet hij het loon der deugd,
 Bij een vergeldend God.

Een pagina uit het dagboek van Poppe Jans Poppes, waarin hij zijn ervaringen en observaties vastlegde gedurende de periode van Engelse overheersing in Lemmer.

Volgens het "Nieuwsblad van Friesland" van 24 maart 1911 bevonden de grafstenen zich destijds allen in uitstekende staat. De grafzerken in de kerk zijn gesitueerd in het oude gedeelte van het gebouw, vóór de preekstoel. Vermoedelijk lagen deze oorspronkelijk tegen de noordelijke buitenmuur, voordat het nieuwe deel van de kerk werd aangebouwd.

In het jaar 1759 werd het kerkgebouw uitgebreid met een dwarspad dat tegen de noordgevel werd aangebouwd en voorzien was van een uitgang naar de Lijnbaan. Het is echter onzeker of het oorspronkelijk de intentie was om de uitgang aan de Lijnbaan te realiseren. Aan de oostzijde van deze uitbreiding bevindt zich namelijk, naast het meest linkse raam, een gemetselde rollaag in de vorm van een boog, wat erop zou kunnen wijzen dat hier mogelijk een uitgang, of zelfs een tweede uitgang, was gepland.

Bij de uitbreiding van de kerk hield dominee Georgius van Bleiswijk een inwijdingsrede gebaseerd op Spreuken 8 vers 34. Op 26 februari 1869 werd de aanbesteding voor de bouw van een consistoriekamer officieel uitgevoerd, welke in 1870 werd voltooid.

Deze ruimte werd aangebouwd tegen de zuidgevel van de kerk, met een uitgang aan de oostzijde. Deze toevoeging heeft de esthetische waarde van de kerk helaas niet weten te versterken. Ook de toren heeft hierdoor aan historische waarde ingeboet. Het interieur van de kerk kenmerkt zich door een sobere eenvoud; door meerdere restauraties en wijzigingen in de loop der tijd is een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke schoonheid verloren gegaan.

Langs de wanden bevinden zich geprofileerde pilasters met zorgvuldig vormgegeven kapitelen, die de ondersteuning bieden voor de balken. Het plafond is subtiel verborgen door een ellipsvormig houten tongewelf, voorzien van naar voren tredende gewelfgraden.

De uitermate fraai vervaardigde preekstoel in de kerk is, zoals blijkt uit de aangebrachte naamletters G.J.N., in het jaar 1745 vervaardigd door de Sneker steen- en beeldhouwer Gerben Jelles Nauta. Het benodigde hout voor dit werk werd aangeschaft bij houthandelaren uit Lemmer voor een bedrag van 100 florijnen en 4 stuivers. De heer Nauta werkte gedurende de jaren 1743, 1744 en 1745 aan de realisatie van deze preekstoel. Voor zijn werkzaamheden ontving hij een vergoeding van 465 florijnen, zoals gedocumenteerd in de financiële administratie van de kerkvoogdij.

De preekstoel, met zijn zeshoekige kuip, vormt een van de weinige bewaard gebleven kansels in Friesland. De stoel is op de hoeken verfijnd gedecoreerd met zorgvuldig vervaardigde kariatiden. Deze gebeeldhouwde vrouwenfiguren dienen als dragende elementen en getuigen van vakmanschap. Hoewel de arm van één van de figuren beschadigd is, dragen de overige figuren symbolische voorwerpen, waaronder een hoorn des overvloed, een juk, een bit, een kaars, een hart en een pelikaan. Het centrale paneel, ook wel bekend als het voerpaneel, is rijkelijk versierd met een gedetailleerde voorstelling van zowel het Nieuwe als het Oude Testament.

De overige panelen tonen de evangelisten, waarbij Nauta gebruik heeft gemaakt van traditionele christelijke symboliek. Johannes wordt afgebeeld door middel van een adelaar, Marcus door een leeuw, Lucas door een os en Mattheüs door een engel. Ook het paneel aan de achterzijde is voorzien van decoratieve elementen.

Hier is gemarkeerd met G.W.1745, wat vermoedelijk de initialen van de houtleverancier vertegenwoordigt. Daarnaast zijn de vlakken van de kuip voorzien van gebeeldhouwde decoraties, een kenmerk dat in deze provincie zelden wordt aangetroffen. Opmerkelijk is dat we hier zien:

  • a. De opwekking van Lazarus.
  • b. De opwekking van de jongeling te Naïn.
  • c. Het dochtertje van Jaïrus.
  • d. De steniging van Stephanus en bovendien een wapen, omgeven door een anker, een kruis met drie dwarsbalken en een os, een ezel en een schaap.

De kansel in de Nederlands Hervormde Kerk te Lemmer, daterend uit het jaar 1716. De panelen zijn voorzien van Bijbelse voorstellingen.

Op het ruggenschot zijn gedetailleerde slangachtige monsters afgebeeld. De predikant heeft de mogelijkheid om zijn baret niet aan een knop, maar aan een zorgvuldig vervaardigde gebalde vuist te hangen. Kariatiden sieren de zijden van het paneel en dragen bij aan de indrukwekkende esthetiek. In de grote vleugelstukken zijn een fraai uitgewerkte adelaar en een Bijbelboek vakkundig gesneden.

Aan de voorzijde van het fries in het klankbord zijn zorgvuldig gesneden arenden aangebracht. De toegang tot de preekstoel wordt mogelijk gemaakt door een elegant vormgegeven trap, voorzien van fraai gebeeldhouwde balusters. Het bijpassende doophek, uitgevoerd met sierlijk gesneden vaasvormige balusters, complementeert de preekstoel op harmonieuze wijze. Dit meesterlijke werk is eveneens vervaardigd door Gerben Nauta.

De geelkoperen kaarskronen, voorzien van drie armen, zijn zorgvuldig opgehangen aan de originele, historisch bewaarde haken. Deze kronen werden vervaardigd in het jaar 1736 door de gerenommeerde Lemster kopersmid Herman van Geest en werden afgerekend op basis van hun gewicht. Het gewicht van de kronen bedroeg 143 ¾ pond per stuk, met een prijs van 18 stuivers per pond. Elke kroon vertegenwoordigde daarmee een totale kostprijs van 2587 ½ stuiver.

De geelkoperen kaarskronen.

Het orgel stamt uit het jaar 1842 en is vervaardigd door de gerenommeerde orgelbouwer D. Ypma uit Alkmaar. Deze vakbekwame orgelmaker heeft verschillende orgels gerealiseerd in Friesland, waaronder een orgel in Arum (thans niet meer aanwezig).

Op 28 augustus 1842 werd het orgel op plechtige wijze religieus ingewijd. Het orgel in Lemmer voldeed destijds echter niet volledig aan de verwachtingen, aangezien het na enkele jaren een ingrijpende renovatie behoefde. Deze renovatie kwam neer op een volledige herbouw, die vakkundig werd uitgevoerd door de gerenommeerde firma Van Dam uit Leeuwarden.

Het orgel beschikt momenteel over 22 registers, verdeeld over twee manualen met een zelfstandig pedaal, wat bijzonder vermeldenswaardig is. Het instrument behoeft een uitgebreide en grondige restauratie.

In het jaar 1959 werd de huidige avondmaalstafel, samen met het doopvont, aan de kerk toegevoegd. Beide zijn vervaardigd uit Slavonisch eikenhout van hoge kwaliteit. Het gedetailleerde snijwerk van het doopvont is gecreëerd door de gerenommeerde kunstschilder en glazenier Jan Murks de Vries, afkomstig uit Leeuwarden. De avondmaalstafel en het doopvont zijn met groot vakmanschap met de hand vervaardigd door meubelmaker Rinsma, eveneens gevestigd in Leeuwarden.

Het houtsnijwerk is uitgevoerd als een krans van vroegchristelijke symbolen rondom het doopbekken. Op het deksel van het bekken bevindt zich een fraai gestileerde duif, die aan beide zijden identiek is vormgegeven. Binnenin het koperen doopbekken is het ichtussymbool zorgvuldig gegraveerd. De symbolische krans begint, gericht naar het oosten, met het anker, dat staat voor de Christelijke hoop en waarin tevens het kruisteken is verwerkt.

Met de loop van de zon verschijnt achtereenvolgens de Ark van Noach, gevolgd door de kerk en de gelovige. Aansluitend worden de initialen van Christus, X en P, weergegeven binnen een lauwerkrans op het kruisteken. Vervolgens wordt het hert uit Psalm 42 afgebeeld, dat dorst naar de waterstromen en daaruit drinkt. Dit wordt gevolgd door een klassiek symbool van de vroegchristelijke traditie: de wijnstok, waarin eveneens het kruisteken verwerkt is. Tot slot wordt het schaap uit Psalm 23 zichtbaar, dat trouw de Goede Herder volgt.

Het naar het noorden gerichte kruisteken, voorzien van de Griekse letters "alpha en omega", symboliseert het begin en het einde. De kraaiende haan, als symbool van de oproep tot bekering, vormt op betekenisvolle wijze het sluitstuk van deze reeks zorgvuldig geplaatste symbolen en cryptogrammen. Het doopvont is geplaatst op een robuuste, achtkantige voet, een verwijzing naar de traditionele vorm van oude doophuizen. Deze voet rust op een ronde plaat, waarin eveneens gedetailleerde reliëfs van vissen zijn afgebeeld.

Predikanten lijst van: Ring van De Lemmer, Follega en Eesterga.

Johannes, vicarius in de Lemmer, volgens M. Poppius, wordt van Winsemius genoemd Joh. Lemmarus, ongetwijfeld, naar zijne standplaats; hij vlugtte in 1567.

  • 1597. Lambertus Levini Lemink, beroepen van Balk, tegen 1597, overleed te Eesterga, onzeker wanneer.
  • 1620. Wilco Hermainni Somer, geboren te Leeuwarden, werd student te Franeker in 1614, is toen gehuwd, hier beroepen als kandidaat, en verroepen naar Oldeouwer en Oosterhaule in 1628.
  • 1629. Schultetus Everhardi, geboren te Bolsward, is hier gekomen den 25 Februarij, verroepen naar Jutrijp c.a. en daar geapprobeerd den 13 Februarij 1649, doch heeft zijn afscheid eerst gedaan in 't laatst van Mei, daar hij volgens grafsteen te Jutrijp in de kerk, 20 jaren en 3 maanden predikant te Eesterga is geweest.
  • 1649. Pijbo Johannes Nauta, geboren te Franeker, Joh. Pijb. zoon te Hemelum, kandidaat, geapprobeerd 17 April, lid der klassis 8 Mei, overleed in 1656.
  • 1657. Henricus Daversman, geboren te Sneek, kandidaat, beroepen den 26 April, en bij de klassis van Sneek goedgekeurd , waartegen Poppius Bootsma, gewezen predikant te Terkaple c.a. doch in 1655 weder admissibel verklaard, op de Synode appelleerde; hij werd afgewezen, en 't beroep van D. goedgekeurd, die daarop bevestigd werd; hij overleed in 't begin van September 1665. Zijn zoon Theodorus is als emeritus predikant van Soetermeer daar overleden in 1740.
  • 1666. Aegidius Broersma, geboren te Snoek 1643, kandidaat, bevestigd den 6 November, is verroepen naar Oudkerk ca., gedimitteerd den 27 Februarij 1670.
  • 1670. Isaäc Lijdius, geboren te Amsterdam, kandidaat, bevestigd den 7 Augustus, ging tot de klassis Zevenwouden over, hij is verroepen naar Beetsterzwaag c.a.; geapprobeerd en gedimitteerd den 4 Augustus 1680.
  • 1680. Rudolphus Noordbeek, geboren te Noordhoorn Maart 1658 , Joh. zoon, Joh. Henr. broer, en Elb. halfbroer te Tjalbert, kandidaat, bevestigd den 7 November, is verroepen naar Beetgum en gedimitteerd den 6 Augustus 1684.
  • 1685. Ciricus Robijnsma, beroepen van Wijckel, deed zijn intreerede den 1 Maart, is in 1706 gecommitteerd ter visie der autographa, en overleden den 10 Julij 1714.
  • 1715. Hermanmis Phocijlides (Phocylides), beroepen van Oosterzee c.a., deed zijn intreerede in October, nam, emeritus geworden, afscheid den 7 November 1757, en overleed te Lemmer den 31 Julij 1765, oud 80 jaren en 5 weken. Zijn zoon Focco was predikant te Ureterp.
  • 1758. Georgius van Bleiswijk, geboren te Delft, was als kandidaat te Echteld klassis Tiel in November 1755, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede den 7 Mei, en overleed den 7 November 1800, oud bijna 72 jaren.
  • 1801. Jan Schoonderbeek, geboren te Veenendaal den 30 Januarij 1770, als kandidaat te Opheusden klassis  Tiel in September 1795, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede 14 October, nam, verroepen naar Nijkerk, klassis Nederveluwe, afscheid den 28 October 1804- en overleed daar den 3 April 1827.
  • 1805. Johannes Jacobus Lorgion, was als kandidaat te Lunteren in 1800, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede den 3 Maart , en overleed den 30 Decem- 1821, oud 49 jaren 5 maanden. (Zijn zoon was: Prof. dr. Evert Jan Diest Lorgion (Lemmer, 30 augustus 1812 - Groningen, 11 mei 1876) was predikant, hoogleraar, kerkhistoricus en rector magnificus.)
  • 1822. Wessel Middelveld, deed, beroepen van Wolvega, zijn intreerede den 13 October, en werd emeritus in 1867.
  • Er ontbreken : J. van Heerde 1868—71. A. W. L. Talma 1873 — 74. J. H. F. Gangel 1875—79. J. Hulsebos 1881 — 82. J. A. Ruijs 1883—85.

Bron: tresoar.nl/wumkes/pdf

De Lemmer Doedestiids.

In de editie van de ZF van 5 juli 1979 wordt bij de afbeelding van de Nederlands Hervormde kerk te Lemmer vermeld dat de ramen van dit gebouw ooit gebrandschilderde glazen zouden hebben bevat, welke de bouw van de kerk zouden uitbeelden. De juistheid van deze bewering acht ik echter hoogst twijfelachtig, op basis van het volgende. In Lemsterland: "in kuijerke troch it forline" vermeldt de auteur A.R. Klijnsma op blz. 79 en 80 "Yn 1716 is de tsjerke boud dy't hjoed de dei yn it sintrum stiet".

Verder: "De tsjerke is yn wijd troch ds. Hermannus Phocilides en hat eartiids brânskildere finsters hawn, dy't yn lead set wienen. Dêr moatte opskriften yn stien ha, dy't tsûgen fan de yn wijing troch neamde dûmny. Fan de finsters binne yn it Frysk Museum noch stikken biwarre".

Deze collectie van zes glazen bevond zich oorspronkelijk in mijn bezit en werd door mij in de jaren twintig geschonken aan het Fries Museum te Leeuwarden. Ik droeg deze over aan de toenmalige directeur, de heer Heerma van Voss, onder de voorwaarde dat de glazen gezamenlijk in lood zouden worden gevat en op een prominente en zichtbare plaats in het museum zouden worden tentoongesteld. Deze voorwaarden zijn destijds naar behoren uitgevoerd.

Op de twee bovenste glazen is vermeld: De Kerkeraad van den Dorpe Lemmer.
Op de vier daaronder (2 maal 2):

Deze glazen hebben oorspronkelijk gezeten in een aanbouw van de kerk. Bij de afbraak daarvan, eind vorige eeuw zijn zij bewaard gebleven. Vermeld zij, dat genoemde directeur van het Fries Museum door de wijze van schilderen van het bovenstaande, kon vaststellen wie de schilder is geweest Ik meen mij te herinneren, dat het volgens hem iemand uit Franeker was.

In de rubriek "Tusschen Flie en Lauwers" in de Leeuwarder Courant 12 juli 1930, auteur de heer Waringa, gemeentearchivaris van Apeldoorn, is melding gemaakt van deze opschriften op de glazen.

Uit de rubriek "Tusschen Flie en Lauwers"

Zou er in de twintiger jaren een Lemster Oudheidkamer zijn geweest, dan had ik uiteraard deze glazen aan, haar geschonken. Naar mijn mening behoren zij thuis in de Lemster Fiifgea en niet in Leeuwarden. Aan het bestuur van deze Oudheidkamer doe ik de suggestie te trachten de glazen in eigendom of in bruikleen te verkrijgen. Vooruit lopende hierop zou de heer Albert Hendriks er een foto van kunnen maken, ter publicatie in de Zuid-Friesland.

Dr. Mr. H.F.W. Luiking,
Naarden.

Het houten gebouw aan de rechterzijde van de foto diende als onderkomen voor twee belangrijke instellingen. In het rechtergedeelte was het politiebureau gevestigd, terwijl de andere helft werd gebruikt als magazijn voor het Groene Kruis.

De Nederlands Hervormde Kerk is de vierde kerk die op deze locatie is gebouwd. In het jaar 1870 werd de consistoriekamer eraan toegevoegd, welke gebouwd is op het voormalige kerkhof, aangezien men in het verleden zowel binnen als rondom de kerk werd begraven. Het verkrijgen van een graf binnen de kerk vereiste een betaling van 40 florijnen, terwijl een graf buiten de kerk beschikbaar was voor een bedrag van één florijn. De ramen van de kerk waren ooit voorzien van gebrandschilderde glas-in-loodramen, die de bouw van de kerk op artistieke wijze uitbeeldden.

De torenkoepel van de Nederlands Hervormde Kerk te Lemmer wordt verwijderd in het kader van een restauratieproject.

De torenkoepel van de Nederlands Hervormde Kerk te Lemmer wordt momenteel gerestaureerd door de specialisten van Bouw '75 in Workum.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.