Snikzwaag

Kaart van Schotanus 1685.

SNIKZWAAG, ook Snikzwage, voorm. d., thans geh., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Haskerland, arr., kant en 2 u. W. N. W. van Heerenveen, 20 min N. ten W. van de Joure, tegen den Slagtedijk. Men telt er 14 h. en 80 inw., die meest in den landbouw en veeteelt hun bestaan vinden.

De Herv., die er wonen, behooren tot de gem. Joure. - De R. K., welke men er aantreft, worden tot de stat. van de Joure gerekend. - Men heeft in dit d. geen school, maar de kinderen genieten onderwijs te Joure.

Onder dit d. liggen Zwaagmanne-vaart, Ripkema-sloot, een gedeelte der Dolte en der uitgedroggde wateren de Oude- en de Nieuwe-Geeuw. - Onder Snikzwaag stond vroeger ook de state Solkama.

SNIKZWAGER-POLDER, pold., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Haskerland, arr. en kant. Heerenveen, onder Snikzwaag.

SNIKZWAGER-VAART (DE), vaart, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Haskerland.

Bron: vanderaa.tresoar.nl

SNIKZWAAG

Onema, Solkama (Snikzwaag FC1, SC1)

In Snikzwaag woonde in 1496 Hontye Bottes (Uninga van Hoytema). Of het steenhuis van Joure, dat op de grens van Joure en Snikzwaag lag, zijn woonplaats was, onttrekt zich aan onze waarneming. Ook later nog wordt de naam Oenema of Uninga met Snikzwaag in verbinding gebracht.

Zo zou volgens het genealogische handschrift van Rennert van Solckema Mayenda ab Onema de Snickzwaeg in de tweede helft van de 15de eeuw met Idserd Douwema van Garijp zijn getrouwd, en was hun dochter Sjouck Douwema gehuwd met Anne Tjerks Solckema; Rennert van Solckema was hun zoon. Schuin tegenover Heremastate, de oude Uninga of Oenamastins, geeft Schotanus in 1718 een huis Solkama aan, als zuidelijkste huis van Snikzwaag (SC1).

Of deze benaming samenhangt met de door de traditie genoemde Oenema-afstamming van de Solckema's is onbekend. In 1640 waren de erfgenamen van de Ambrosius Hylckama, grietenijsecretaris van Aengwirden eigenaars van de twee stemmende stellen ter plaatse van het huis Solkama.

Waltinga Solckema pannenhuis (Snikzwaag FC12, SC12)

In de volgende generatie legden de Solckema's opnieuw relaties met Snikzwaag. Annes zoon Tierck Annes Solckema trouwde met Both Wybrensdr. Zij was een dochter van Wybren Auckes Waltinga, die in 1543 te Snikzwaag woonde en in 1548 grietman van Haskerland was. Meer centraal in het dorp dan het bovengenoemde Solkama-huis stond het Solckema roodpannenhuis. Waarschijnlijk was dit huis van de Waltinga's afkomstig.

P.N. Noomen: De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners

Onema, Solkama (Snikzwaag)

In het jaar 1496 was Hontye Bottes (Uninga van Hoytema) woonachtig in Snikzwaag. Of het steenhuis van Joure, gelegen op de grens van Joure en Snikzwaag, daadwerkelijk haar woonplaats was, blijft onduidelijk. Ook in latere geschiedkundige verwijzingen wordt de naam Oenema of Uninga in verband gebracht met Snikzwaag. Zo vermeldt het genealogische handschrift van Rennert van Solckema dat Mayenda ab Onema de Snickzwaeg in de tweede helft van de 15de eeuw in het huwelijk trad met Idserd Douwema van Garijp. Hun dochter, Sjouck Douwema, huwde vervolgens met Anne Tjerks Solckema, en Rennert van Solckema was hun nakomeling. Schuin tegenover Heremastate, ook bekend als de oude Uninga of Oenamastins, wordt in 1718 door Schotanus een huis aangeduid als Solkama, het zuidelijkste huis van Snikzwaag. Het is echter niet bekend of deze naam verband houdt met de door traditie gesuggereerde Oenema-afstamming van de Solckema's. In 1640 waren de erfgenamen van Ambrosius Hylckama, voormalig grietenijsecretaris van Aengwirden, de eigenaren van de twee stemhebbende percelen op de locatie van het huis Solkama.

Waltinga Solckema Pannenhuis (Snikzwaag)

In de daaropvolgende generatie versterkten de Solckema's opnieuw hun banden met Snikzwaag. Tierck Annes Solckema, zoon van Anne, trad in het huwelijk met Both Wybrensdr, dochter van Wybren Auckes Waltinga. Wybren Auckes Waltinga woonde in 1543 in Snikzwaag en bekleedde in 1548 de functie van grietman van Haskerland. Het Solckema roodpannenhuis, dat zich op een centralere locatie in het dorp bevond dan het eerdergenoemde Solkama-huis, was vermoedelijk oorspronkelijk eigendom van de familie Waltinga.

Het Kerkhof van Westermeer: Een Historische Beschouwing over Kerken en Begraafplaatsen in en rondom Joure

Met de recente voltooiing van de uitbreiding van de begraafplaats in Westermeer, biedt dit een uitgelezen gelegenheid om de historische achtergrond van deze begraafplaats nader te onderzoeken. Tevens werpt dit de vraag op naar de ouderdom van het kerkhof en de aanwezigheid van kerken en begraafplaatsen die zich in het verleden binnen deze omgeving hebben bevonden.

In het verleden bekleedde Westermeer de prominente positie als het belangrijkste dorp binnen Hasker-Vijfga, de toenmalige benaming van Haskerland. Het dorp stond bekend om zijn aanzienlijke omvang en betekenis. Destijds fungeerde Joure slechts als een buitengebied van Westermeer.

De gemeente Hasker-Vijfga bestond oorspronkelijk uit de dorpen Oudehaske (vermoedelijk het oudste), Nijehaske, Haskerhorne, Westermeer en Snikzwaag. Op een later moment werd dit aangevuld met een zesde dorp, namelijk Haskerdijken. Vervolgens ontwikkelde zich een zevende dorp, gelegen ten westen van Westermeer, genaamd Joure. Uiteindelijk werd de naam Hasker-Vijfga vervangen door Haskerland, waarmee de regio een nieuwe identiteit kreeg.

Op de begraafplaats van Westermeer, waar tegenwoordig enkel een toren resteert, stond in het verleden een kerk. Vermoedelijk is deze kerk reeds in de dertiende eeuw door monniken gebouwd, aanvankelijk uit hout en later uit steen.

Op een kaart van Haskervijfga uit het jaar 1664 wordt een kerkhof weergegeven in het zogenoemde „Pealschar". Deze begraafplaats bevond zich ten noordoosten van de weg naar Heerenveen, op een afstand van ruim 500 meter achter de overspitting. Van deze plek is heden ten dage niets meer overgebleven.

De oude toren op de begraafplaats 'Westermeer' Hij is de laatste herinnering aan het dorp Westermeer.

Het staat vrijwel vast dat in de veertiende eeuw zowel de kerk als de toren van Westermeer reeds bestonden, evenals het kerkje van Snikzwaag, dat destijds vermoedelijk bekendstond als Akmarijpsterzwaag. Over beide kerken is slechts beperkte informatie beschikbaar. Wel is bekend dat de kerk te Snikzwaag, die in haar eenvoud sierlijk gelegen was op de huidige begraafplaats, in het jaar 1710 is afgebroken. De kerk van Westermeer was reeds in 1698 vervallen. De toren, uitgevoerd in de Romeinse bouwstijl, is opgetrokken met zogenoemde Rooswinckels, bouwstenen afkomstig uit Overijssel.

Sinds de 15e eeuw heeft Joure vermoedelijk een periode van kerkelijke zelfstandigheid gekend. Echter, vóór 1543 lijkt het dorp zijn status als afzonderlijke parochie te hebben verloren en werd het opnieuw onderdeel van Westermeer. Na de Reformatie ontstond de kerkelijke gemeente Joure-Snikzwaag, terwijl daarnaast, tot 1644, een aparte gemeente bestond voor Haskerhorne en omliggende gebieden, waaronder ook Westermeer viel. Vanaf 1644 zijn Westermeer, Joure en Snikzwaag blijvend verenigd. Tot aan 1825 bleven de begraafplaatsen van Westermeer en Snikzwaag eigendom van de Hervormde Kerkvoogdij. In datzelfde jaar werden deze begraafplaatsen overgedragen aan de armvoogdij.

Met betrekking tot de overdracht van de begraafplaats Westermeer is vastgelegd: „Staat en Inventaris van de Kerkelijke goederen, balen, schulden en lasten van de Hervormde Kerkvoogdij te Westermeer, gedateerd 3 november 1824, overgedragen door de heren Krijn Taconis, woonachtig te Joure, en Hylke Martens Hylkema, woonachtig te Westermeer, in hun hoedanigheid als tot op dat moment fungerende Kerkvoogden van de genoemde dorpen."

Onder de inventaris bevindt zich onder meer: Een kerkhof met daarop een toren, waarin op de zolder een klein hokje is gesitueerd, dat tekenen van scheurvorming vertoont. Het kerkhof is omgeven door bomen en aan de zuidwestzijde bevindt zich een kleine bosaanplant. Daarnaast omvat de inventaris ook drie boerderijen. Sinds het jaar 1855 werd de Armvoogdij aangeduid als het „Burgerlijk Armbestuur", een instelling die onder deze naam bleef functioneren tot het jaar 1940.

In het betreffende jaar werden de bestuursorganen van Snikzwaag en Westermeer gefuseerd. De nieuwe naam, "Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon Snikzwaag-Westermeer," werd daarbij vastgesteld. Het huidige bestuur heeft recentelijk zorggedragen voor de uitbreiding van de bestaande begraafplaats. Eerdere uitbreidingen vonden plaats in de jaren 1857 en 1901. De doodgraverswoning, gelegen bij de ingang, werd reeds in 1883 gerealiseerd.

De klok in de toren van Westermeer, vervaardigd in 1828 door A.H. van Bergen te Midwolde, werd tijdens de Duitse bezetting ontvreemd. Helaas is deze nooit teruggekeerd.

In 1949 wordt de levering van een nieuwe klok verwacht, welke qua gewicht en klank identiek zal zijn aan de oorspronkelijke klok. Ook de klok uit de klokkenstoel te Snikzwaag, daterend uit 1787, werd tijdens de bezettingsperiode in september weggenomen. Op 5 september 1946 keerde deze klok echter terug en werd op 7 december van dat jaar opnieuw ingeluid. Het opschrift luidt: L. Haverkamp, Snikzwaag 1787. Me fecit Horna.

Op de locatie waar later de openbare lagere school in Joure is gerealiseerd, bevond zich eerder een begraafplaats. Deze begraafplaats werd omstreeks het jaar 1830 gesloten en diende destijds als gemeentekerkhof. De graven die destijds nog in particulier eigendom waren, zijn overgeplaatst naar graven op de begraafplaats te Westermeer.

De school werd in 1874 opgericht. De recent voltooide uitbreiding van het kerkhof te Westermeer is gerealiseerd op een stuk grond langs de Heerenveense weg, behorend tot het deel dat in 1901 werd toegevoegd. Door deze ontwikkeling is een meer uniform en harmonieus geheel ontstaan. Bovendien biedt de uitbreiding het voordeel van twee toegangen tot het kerkhof. Bij toekomstige begrafenissen kan de rouwwagen nu direct het kerkhof betreden, waardoor het overladen van de wagen op de openbare weg, zoals voorheen gebruikelijk was, niet langer noodzakelijk is. Hierdoor zal de plechtigheid voortaan onttrokken zijn aan het zicht van voorbijgangers, hetgeen bijdraagt aan een waardige en serene sfeer.

Voor de realisatie van deze uitbreiding zijn enkele sloten gedempt en is het terrein met ongeveer één meter opgehoogd, waarvoor een hoeveelheid van 10.000 m³ zand is toegepast. Conform de wettelijke voorschriften dient het begravingspunt zich op een afstand van minimaal 50 meter van de bestaande bebouwing aan de overzijde van de weg te bevinden. Hierdoor is er tussen de sloot en de begraafplaats voldoende ruimte gereserveerd voor een beplantingsstrook, welke als natuurlijke afscherming zal dienen en het zicht op het kerkhof vanaf de weg beperkt. Het nieuwe gedeelte biedt capaciteit voor 1.550 graven en beschikt daarnaast over voldoende ruimte voor groenvoorzieningen.

1933: De gerenommeerde hardrijder Jolle de Jong, afkomstig uit Snikzwaag en Nederlands kampioen op de korte baan, heeft tijdens de wedstrijd in Eelde de eerste prijs behaald.

Schaatser Jolle de Jong, in de winter 1937.

Friesland werd geconfronteerd met een uitzonderlijke overstroming, veroorzaakt door een situatie die slechts eens in de 3000 jaar voorkomt. Wanneer het water in de Lege Wolden, gelegen tussen Akmarijp en Snikzwaag, opnieuw over de landerijen stroomt, is dit uitsluitend het gevolg van te lage polderdijken en niet van een tekortschietend beheer van de Friese boezem. Toch blijft het beeld van een stuk ondergelopen land indrukwekkend om te zien.

Spinnenkopmolen van H. J. Romkema, te Snikzwaag.

Afdruk van Gerben Wijnja: 1933: Boerderijtje te Snikzwaag.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.