Levensverhaal van Cornelis Visser (Cor Panne): 1939 - 1954
Geboortehuis, Schans.
Na hun trouwen in december 1939 beginnen heit en mem aan het gezinsleven in bovenstaande huur huis/winkel in de Schans op nummer 37 en is het dus al snel 1940, het jaar waarin het leven van heit en mem en niet alleen hun leven, maar van de gehele wereld, behoorlijk zal veranderen. In mei immers valt buurland Duitsland ons land binnen en is de tweede wereld oorlog ook voor Nederland begonnen en ook voor Lemmer. Over deze tijd en de 5 lange jaren die er op volgden, zijn verscheidene boeken verschenen, voor geïnteresseerden in deze tijd, bv. “Luchtoorlog boven ZW Friesland” en “40-45” van Jan J. v.d. Veer.
Op 27 september van dit donkere jaar 1940 wordt echter wel de eersteling van heit en mem geboren. Nu zou men zeggen dat het eerste schot gelijk raak was, immers de negen maanden na de huwelijks voltrekking waren nog maar net om. Het werd Frans, genoemd naar de vader van heit. Het leven in Lemmer en op het omringende platteland, kabbelde ondanks de oorlog rustig verder en van de oorlog had men in den beginne (nog) niet zoveel last.
Moest men al om wat voor reden dan ook even verdwijnen, dan was de Noord Oost Polder dichtbij. Het meeste “oorlogsgevaar” voor heit en mem kwam vooral vanuit de Tuinstraat, waar Oate zich nog wel eens wilde bemoeien met de gang van zaken in de Schans. Dit werd in de Schans niet altijd op prijs gesteld, zeker door mijn moeder niet.
Heit was een goedzak die nog wel naar zijn moeder luisterde en weinig weerwoord gaf, wat weer de nodige trubbels in huize Visser in de Schans gaf. Ondanks dat alles werd er op 27 november 1942 een tweede zoon geboren, Wieger, vernoemd naar mem’s heit. Het gebeurde in deze moeilijke tijd nogal eens dat heit er alleen of met een maat op uit trok, om of zijn vis te verkopen of om ergens wat melk, brood of aardappelen te scoren.
Zo vertelde heit mij het volgende verhaal dat hij met Joost Scheffer op pad was in Gaasterland en dat ze plotseling oog in oog stonden met een de lucht in schietende V1. Vlakbij bleek een lanceer inrichting van het beruchte Duitse wapen te zijn. Dat was schrikken en door bossen en weilanden vluchtten de beide Lemsters weer richting Lemmer.
De tochtjes richting Gaasterland, Kuinre en Oosterzee voor etenswaren, waren best spannend en avontuurlijk maar brachten natuurlijk zolang ze op pad waren de nodige ongerustheid bij het thuisfront teweeg. Buiten dat waren er de bombardementen en beschietingen. Wat onze familie betreft ken ik het verhaal van dat heit, mem, Frans en Wieger de laatste nog in de kinderwagen, het was in 1944 op bezoek gingen bij pake en beppe die met het skûtsje bij 'De Oerhaal' lagen. Tegenwoordig Oosterzee buren er was daar vroeger een pontje om van die zijde van De Rien naar de Follega Straatweg zijde te komen. Iets verderop lag de Brette-Hoanne, aan het einde van de toen nog open zijnde verbinding via De Rien tussen Lemmer en Tjeukemeer.
Brette – Hoanne.
Wieger werd voor een middagslaapje in het vooronder gelegd. Na een uurtje verschenen er vliegtuigen aan de horizon en pake en beppe achtten het verstandiger, ondanks dat het skûtsje enigszins beschut lag onder een boom, om op de vaste wal beschutting te zoeken.
Nadat allen, ook Wieger werd vanuit het vooronder geplukt, nog maar net de beschutting hadden bereikt, barstte het schieten al los. Net op tijd zo bleek later, er was wel degelijk op het skûtsje geschoten, in het kussen waar Wieger net nog op had liggen slapen werd later een kogel terug gevonden, die blijkbaar van de roef was afgeschampt.
Dit had zomaar in een tragedie kunnen uitlopen voor ons gezin en hoewel er helaas in de buurt inderdaad enkele mensen bij deze beschieting zijn omgekomen, kwamen heit, mem en de beide zonen, weer veilig in Lemmer in de Schans terug.
Eind november verschenen er ook de eerste evacués en of eten halers aan de deur. Mijn moeder schreef netjes hun namen en adressen op en hoelang ze bleven. Soms werd er zelfs onderdak verschaft zonder dat ze de namen wist of vergeten was deze te vragen. Volgens het schrijven van mijn moeder zijn het er ongeveer 45 geweest, waarvan één gezin, Krabbendam-Graafland, nog steeds tot de kennissen kring behoort, en na de oorlog verscheidene malen op visite zijn geweest.
Mevr. Krabbendam uit Schiedam, zoals mijn moeder haar in het begin op schreef, verscheen voor het eerst op 10 februari 1945 en vertrok de 16e pas weer. In maart verscheen het gehele gezin, man en vrouw en bleven toen van 4 tot en met 9 maart. Na de bevrijding, op 17 april 1945 van Lemmer, verbleef er nog een tijdje een Canadees in huize Visser. Maar de bange donkere jaren waren voorbij en er kon begonnen worden met de opbouw van een normaal gezinsleven.
De tochtige viskar met zeil van mijn vader, werd door de evacués uit Schiedam wegens verleende hulp en uit dankbaarheid vervangen door een grotere en winddichte kar.
Viskar voor en na de oorlog.
Op 2 februari 1946 zo’n 9 maanden na de bevrijding werd Jelle geboren, genoemd naar een broer van heit.
Frans en Wieger moesten inmiddels naar de lagere school, De Dam, en verdeden verder hun tijd met spelen in de Lemmer, vooral het centrum, wat er toen heel anders uit zag dan tegenwoordig. De Vissersburen lag nog open en de schepen voeren vanaf Tjeukemeer dus dwars door de Lemmer, hetzij van hier richting Sneek of buitenom, over het IJsselmeer naar Stavoren, Urk of Amsterdam. Dat betekende eveneens dat de Schans een hoofdweg was in Lemmer voor het doorgaande verkeer.
Vissersburen – Lemmer.
In deze jaren logeerden Frans en Wieger regelmatig in Berlikum waar familie in de akkerbouw werkte. Omke Knelis en later omke Jan van tante Griet hadden daar grond en of kassen waar groenten in werden verbouwd.
De kassen van ome Jan.
Wieger in de aardappels met Pake.
Frans aan de ploeg.
Het leek of de connecties tussen de familie van mem beter waren dan die van heit, maar dat was maar schijn, velen van de broers en zussen van heit vertrokken naar Noord Holland om daar in de ontluikende industrie te gaan werken. Er was daar meer werk en het verdiende beter. Ook heit is wel gevraagd, door omke Sake, om naar Holland te komen en te gaan werken bij “Honing”. Maar heit durfde waarschijnlijk niet. Een Lemster verlaat zomaar niet zijn geboorte grond. In 1949 overlijdt Pake Frans op 70 jarige leeftijd. En zo stappen we de jaren 50 in.
In een poging om aan de drie zonen toch nog een dochter toe te voegen wordt op 24 februari 1950 een vierde zoon geboren. Sake, vernoemd naar een broer van mijn heit. (reade omke Sake). Frans en Wieger bezoeken inmiddels de lagere school De Dam. Heit verkoopt nog steeds vis en mem helpt hem buiten het huishouden om zoveel mogelijk. Maar met de 4 zonen in huis is het met de winkel erbij in, wel erg krap. Er wordt dan ook naar een oplossing gezocht en gevonden in het laten maken van een nieuwe metalen viskar. Wel met wielen want er moest nog steeds van plaats gewisseld worden met een andere visverkoper, dhr. Atsma.
Nieuwe viskar 1954.
Vlnr. Gezin Visser voor mijn geboorte, Mem, Sake, Wieger, Frans, Jelle en Heit.
Geboorte akte van mij.
De geboorte advertenties zagen er in die tijd iets anders uit dan tegenwoordig, maar er was er voor mij in ieder geval één!
Ik ben vernoemd naar een broer van mem haar mem, omke Cornelis Kramer uit Berlikum.
Ik ben dus de jongste in het gezin Visser, bestaande uit: Andries (heit) 47 jaar, Jeltje (mem) 36 jaar, Frans 14 jaar, Wieger 12 jaar, Jelle 8 jaar, Sake 4 jaar.
Reactie plaatsen
Reacties