Levensverhaal van Cornelis Visser (Cor Panne): 1963

Het wintert al een tijdje en een energieke ijscomissie te Lemmer, in de volksmond de “la la ploeg” genoemd, houdt in het begin van dit jaar enkele geslaagde hardrijderijen op de vluchthaven.

Het zou dit jaar nog lang druk blijven op de ijsvlaktes rondom Lemmer. Een al eerder ingediend verzoek om tot een grenswijziging te komen met de gemeente Noord Oost Polder, wordt goedgekeurd en zorgt er aan de zuidzijde van Lemmer voor dat er een enorme hoeveelheid bouwgrond aan de gemeente wordt toegevoegd en daarmee dus het inwonertal flink omhoog te schroeven in de toekomst. Waar moeten al die mensen in hemelsnaam wegkomen. Nu, aanstaande saneringen van oudere wijken zou dit aantal al een flink stuk op weg helpen.

Maar deze januari maand staat vooral in het teken van ijs en schaatsen. Hoe harder het vriest hoe meer de Friezen ontdooien, zou men jaren later schrijven. De “la la ploeg” bleef actief en op het IJsselmeer werden diverse hardrijderijen gehouden. En het bleef maar vriezen! Het werd zelfs zo gek dat een paar Urkers het presteerden om met de auto van Urk naar Lemmer te rijden over het ijs. “Jammer dat ze ons niet wilden schutten, anders hadden we tot aan het hotel Centrum door kunnen rijden”.

Zo werd er een uitspraak in de Zuid Friesland genoteerd. Dan gaat het ook nog sneeuwen en ontstaat er een echt pool landschap. Stuifsneeuw zorgt voor nogal wat overlast, ijsbanen moeten van sneeuw worden ontdaan en ook vaarten en meren op de eventueel te houden Elfsteden route moeten van sneeuw bevrijd worden. Ja, als een ieder dan op schaatsen staat in deze provincie, ontkomen wij als schoolkinderen er natuurlijk niet aan om ook wedstrijden te gaan schaatsen.

In die tijd, eigenlijk nog voor de aanleg van de rondweg, schaatsten wij over de slootjes naar de Hege Fonnen, waar later nog een gebouw in Lemmer naar is vernoemd. Dit land lag achter de Keulse polder, het toenmalige vogel reservaat. Deze landerijen liepen meestal in de herfst of winter onder water door de hoge waterstand op de Lytse Brekken en dienden dus als buffer en wateropvang.

’s Winters konden wij dan dankbaar gebruik maken van deze uitgebreide redelijk betrouwbare ijsvlakte. Later zou hier Frans de Witte gebouwd worden. Wel moest je uitkijken voor stukken prikkeldraad die toevallig hoger waren dan het water stond en dus niet onder het ijs waren verdwenen. Je kon daar behoorlijke smakken mee maken.

Uit Zuid Friesland van 30 januari.

Door de heer Kienhorst van hotel Centrum werden schaatswedstrijden voor alle kinderen van alle lagere scholen uit Lemmer op het IJsselmeer georganiseerd. Hierbij won ik een 2e prijs door handig gebruik te maken van de randen met sneeuw die langs de uitgezette banen lagen. Ik kon in die tijd al behoorlijk hard rennen en dat kwam mij nu wel van pas.

Met de schaatsen naast de schoenen wist ik op deze manier de tweede prijs binnen te halen. Ik verloor tenslotte in de finale van Jacob Dam, van de Christelijke Wilhelmina school, die toen veel beter kon schaatsen en daar was niet tegen te rennen. Het waren drie in een verpakking verstopte plastieken muziek instrumenten. Die natuurlijk al vrij vlot daarna kapot gingen, zonder echt iets muzikaals ten gehore te hebben gebracht.

Dan wordt het 18 januari, het waait pittig en het vriest behoorlijk, en de tocht die nooit meer vergeten zal worden, wordt deze dag verreden. Het is nog niet zo’n media spektakel zoals we het nu kennen, maar de kou houdt menig schaatser en ook niet schaatser, dagen zo niet al weken in zijn macht. De trotse winnaar wordt Reinier Paping, wie kent hem niet.

Hoe het menig een is vergaan en hoe het is afgelopen kunt u lezen in de tientallen boeken die er zijn verschenen niet alleen over deze Elfstedentocht, maar over alle die reeds zijn gereden en nog zullen volgen na dit jaar.

Doordat er in de daarop volgende dagen wederom een sneeuwstorm plaatsvindt, raakt de Zuidwesthoek van deze provincie volledig geïsoleerd. Wat betekende dat er in de richting vanuit Lemmer naar Gaasterland geen bussen reden of ander verkeer mogelijk was. Ondanks dit alles hou je waaghalzen en er zijn dan ook mensen die een autorit langs de IJsselmeer kust ondernemen en dit wordt natuurlijk door anderen weer nagevolgd.

Als lagere school de Dam, trekken wij ons terug op de perfect schoongemaakte vijver in het park om onderlinge wedstrijden te gaan houden. Omdat ik mij schaamde dat ik wel een prijs had gewonnen enkele weken terug, maar dit niet via goed schaatsen had behaald maar hard door de sneeuw te rennen, zag ik het niet zitten op een sneeuwvrij gemaakte vijver mijn kunsten te vertonen. Zeker tegenover de meisjes niet. Ik liet de schaatsen thuis en gebruikte een smoes (schaatsen kwijt of ouders niet thuis om ze op te halen) om maar niet mee te hoeven doen. Dat lukte.

Pake en Beppe Schotanus op IJsselmeer.

Op 6 februari is het dan zover, een toertocht van Lemmer naar Urk en terug, Duizenden deelnemers doen hier aan mee. Het enige wat ik mij er van kan herinneren is dat ik met mijn vader ook op het IJsselmeer was en we richting de vier kilometer zijn gewandeld. Het was koud en al wat je zag was ijs en sneeuw en zo nu en dan een paar schaatsers. Ik heb geen massa’s mensen gezien, terwijl ze er wel zijn geweest. Zelfs ijszeilers deden mee aan deze tocht.

Maar zoals dat zo vaak gaat, de plannen worden steeds grootser en men denkt aan een toertocht Lemmer-Volendam voor voertuigen. Maar het is de natuur zelf die hier een stokje voor steekt. Tegen het eind van de maand februari is het al verboden om met auto’s e.d. op het ijs van het IJsselmeer te verschijnen, nadat diverse voertuigen al door het ijs zijn gezakt. Wel wordt er nog volop geschaatst en diverse grote toertochten kunnen nog worden gehouden, zoals Lemmer-Andijk.

Dan zijn we inmiddels al in maart aangekomen en komt er langzaam een eind aan de ijs pret en begint dus de ellende die door dooi ontstaat. Of het in dit jaar was of niet, dat is mij niet meer geheel duidelijk, maar het was aan het eind van een strenge winter, als er 2 knapen over de tramdijk komen kruipen die volledig verijsd waren. Althans één van hen. Deze knaap Theo de Haan, was bij het oversteken van de Lytse Brekken, door het ijs gezakt en door zijn vriend Klaas Coehoorn, er uit gehaald en meegesleept naar de Lemmer.

Bij ons hebben ze in de keuken voor de potkachel gezeten om weer op temperatuur te komen, terwijl er iemand hun ouders ging waarschuwen. Later kregen we nog een taart omdat we hen in huis hadden opgenomen. En of dat nog niet genoeg ellende is, blijft de gemeente Lemsterland andermaal een artikel 12 gemeente, wat dan inhoudt dat er niets zelf geregeld kan worden aangaande financiën maar men aan het handje van Den Haag blijft lopen.

Wieger en Japie.

Mijn oudste broer Frans monstert aan op de Titan, een kustvaarder, en zal dus weer voor langere tijd niet thuis zijn. Wieger werkt inmiddels in de bouw en Jelle begint zijn werkzame leven bij van den Brug, aan het einde van het Turfland achter tramdijk en gasfabriek, in de metaal.

Sake zit in het laatste jaar van de lagere school en zal het nieuwe schooljaar ook naar de LTS gaan. Ik win een derde prijs met een kleurwedstrijd over televisie en Pipo de Clown, de prijs was meer denk ik iets dat onze klas had meegedaan, want we kregen voor de hele klas een ballon en een pakje kauwgum.

Uit Zuid Friesland 29 maart.

De voetbal vereniging Lemmer viert haar veertigste verjaardag en Tiemen Groen vindt het eerste kievitsei van de gemeente Lemsterland. Ik ging er nog steeds met mijn vader op uit en we “vonden” ook elke keer weer petten vol, maar niet heus. Wel wisselden we wat vaker van richting om te gaan eieren zoeken, nu gingen we vaak richting Oud Tacozijl. Moesten we op de terugweg eerst de hele Lemmer door om weer bij de familie Alberda te komen om onze voorraad op te halen.

We hadden weer de jaarlijkse gymnastiek uitvoering van KEV en op school liep alles op rolletjes, de weilanden vulden zich weer met bloemen en tijdens het spelen in de weilanden, achter de tramdijk, vulden we teilen en/of armen vol bloemen, pinksterbloemen, paardenbloemen en zure stengels, waar je zo lekker op kon kauwen, brachten deze naar huis, boeketjes maken en bij de deuren langs om te verkopen. Later deden we dit ook met doerebouten, die we bij Oud Tacozijl vonden.

Het moeras achter de gasfabriek, ontstaan door een bom in de oorlog? Het was daar toch behoorlijk gevaarlijk, je kon zomaar een eind wegzakken en als je dan alleen was, moest je maar zien hoe je er weer uit kwam. Maar natuurlijk trok ons dat, waar gevaar dreigt verschijnen kleine jongetjes die denken dat ze daar geen last van hebben.

Het was altijd weer spannend, ook doordat de wat oudere knapen uit de Parkstraat en de Singel en Pietersbuurt, het als hun territorium beschouwden. Het vangen van dikkopjes, begin kikker, voor de jongste lezers, salamanders etc. etc.  in de slootjes die er toen allemaal nog lagen tussen de nieuw aan te leggen rondweg en de tramdijk en deze dan thuis in een potje met slootwater en enkele groene slierten stoppen om te zien hoe de dikkopjes kikkers werden en de salamander die ’s nachts uit het potje kroop en op de slaapkamer nooit meer terug was te vinden. Dierbare herinneringen aan een jeugd zoals men die nu nauwelijks meer kent.

Achter: Tante Wietske, Tante Griet, Omke Jan, Omke Sije, Heit, Omke Henk en Mem. Voor: Pake, Beppe, Omke Knelis en Tante Sijke.

Feest hadden we ook in deze maand, Pake en Beppe waren 50 jaar getrouwd op 1 mei en uiteraard was de gehele familie present. Pake en Beppe waren inmiddels van het skûtsje, de vier gezusters, wat ze verkocht hadden naar een woning aan de Pietersbuurt verhuisd. Het kon eigenlijk ook niet anders, want Beppe werd slecht ter been en reed inmiddels in een soort driewieler, die je kon voortbewegen middels twee hendels die je op en neer moest bewegen. Deze dienden tevens als stuur.

Pake en Beppe Schotanus op IJsselmeer.

Het film kijken, hoewel ik daar zelf nog niet aan toe was gekomen, in het Nutsgebouw, wordt gestopt, omdat het Rijk via hogere vermakelijkheidsbelasting de exploitatie van het film vertonen onrendabel maakt. Pech voor de Lemsters, maar hier staat dan weer tegenover dat er goedkeuring kwam voor een grotere en nieuwe jachthaven.

Daar trok je toeristen mee en dat moest geld in het laatje van de gemeente brengen. Zo blijven de veranderingen in Lemmer zich aandienen en worden ze of weggestemd of aangenomen. In mijn jonge jaren is er best wel veel aan de Lemmer veranderd en zeker wat betreft de omvang en het verdwijnen van vele karakteristieke straten, gebouwen en ook mensen.

In het Rienplan verrijst een nieuwe garage, Weima ’s Automobiel bedrijf, de voorloper van garage Schaap, die nog wel op dezelfde plaats zit.

En zo gaan we alweer naar het einde van het schooljaar en dus klas 2. Aangestoken door het mooie weer was er elk weekend wel een grote groep buurkinderen die zich in de Urkerstraat en omgeving vermaakten met de diverse kinderspelletjes of zelf verzonnen bezigheden. Wat in deze periode erg in zwang kwam, was het bloklopen of rennen.

Ik moet er nu niet meer aan denken om zoiets te doen, maar toen renden we voor ons plezier en om de middag om te krijgen, door de Urkerstraat, de Wieringerstraat, de Schoklandstraat en zo de Urkerstraat weer in om het hele blok heen, toch wel een kleine kilometer zo schat ik. In mijn gedachten heel vaak in de rondte op één middag, wel dertig maal, maar tijdens het schrijven van dit verhaal en het dan bekijken van de dan afgelegde afstand moet ik tot de conclusie komen dat de herinneringen niet altijd met de werkelijkheid overeen komen en dat zal in het gehele verhaal dus ook wel vaker voorkomen.

Maar goed, we vermaakten ons. Een ander deel van het blokrennen, namen we mee naar het schoolplein, namelijk paard en menner. We renden dan om het schoolgebouw en Sake mijn broer die al in de zesde klas zat, was menner en ik zijn paard. Touwtje onder je armen langs en dan maar rennen rond de school, een x aantal blokjes en dan kijken wie de snelste was. Zo was je eigenlijk altijd in beweging en moe worden was er nauwelijks bij. Even zitten en dan ging je weer. Avondvierdaagse, natuurlijk deed je mee, eerst met de school in groepsverband en in later jaren als “losse flodder” zoals het genoemd werd als je niet in groepsverband mee liep.

Een zeer bekende en eigenlijk wandelende legende “losse flodder” was Martha Kok, die volgens de Zuid Friesland, tot aan dit jaar al 7500 km. Had weg gewandeld. Daar keek je dan toch wel even tegen op. De vakantie kwam en dus ook het rapport, wat er ook nu wel weer goed uit zag. Je kreeg ook altijd cijfers voor gedrag, vlijt en nauwkeurigheid, dat moesten dus achten zijn, anders had je het niet goed gedaan.

Op weg naar huis, liep ik altijd even bij mijn oom en tante Meint en Pietje Visser in de Flevostraat aan om het rapport te laten zien. Zij hadden altijd wel wat over voor een goed rapport en een zakcentje was natuurlijk nooit weg. En het lag immers toch op de weg naar huis? Verder was ik niet zo bij familie langs vliegerig om het rapport te laten zien, terwijl ik van klasgenootjes weet dat ze de gehele familie afrenden. En dan is het eindelijk vakantie. De buurtvereniging van de Zeebuurt organiseert weer kinderspelen en bij de autopedrace, weet ik de eerste prijs te behalen.

Uit Zuid Friesland 12 juli.

Bij de buren van der Hof kwam een logé, Hans van Vliet uit Uithoorn, ook van 08-12-1954. We ontdekten dit door dat er voor een spelletje de jongste gekozen moest worden, ja en hoe gaat dat dan, hoe oud ben jij? 8 jaar. In welk jaar ben jij dan geboren? 1954, oh ik ook. Welke maand dan? December. Oh ik ook. Welke dag dan? De achtste. Oh ik ook. Maar dan zijn we even oud! Dat schept toch een bijzondere band. Hij kwam vele jaren achtereen logeren en elk jaar verheugden we er ons weer op. Nadat de familie van der Hof verhuisde, was op een enkele ansichtkaart na ook het contact verbroken. Toch wel jammer.

Verder ging ik in deze vakantie logeren bij Tabina en Roel in Steenwijk, er was inmiddels een dochtertje Margreet geboren. Ik kon daar vrij door de straten zwerven en trok redelijk veel op met een buurjongen van hen. Verder laat mijn geheugen mij hierover in de steek. Natuurlijk gingen we met Heit en Mem en meestal de familie Eilers op pad op de fiets. Het bleef niet alleen bij het Gaasterlandse bos maar ook verder gingen we. Zo ook naar het “Reade Klif” dicht bij Staveren. De enorme zwerfkei met daarop de tekst “Leaver dea as slaef” en het jaartal 1345, maakten diepe indruk op mij.

Sake, ik, Johan en Gerke Eilers.

Wat was hier gebeurt en waarom? Dat ontdekte ik pas vele jaren later, maar de tekst heeft me eigenlijk nooit meer losgelaten. Kon je daar voor kiezen? Liever dood dan slaaf? Hoe kwam je tot zo’n keuze en wanneer? Was het niet beter te leven en dan op slinkse manier verzet plegen? Wij, van mijn generatie die in een vrije wereld zijn opgegroeid en nooit oorlog hebben meegemaakt, hebben nooit voor deze ultieme keuze gestaan, gelukkig maar.

Maar het blijft indrukwekkend en ook, nog elk jaar herdacht. Uiteraard voetbalden we nog steeds op het grasveldje in de Urkerstraat, naast Hoekstra. Soms wel met meer dan 10 personen, meestal met Jan en Cor. Tot laat in de avond of de gehele middag. Blokje voetbal of als er teams werden geformeerd, met doeltjes, hetzij met of zonder keeper.

Toen de teams of de overlast te groot werd, maakten enkele volwassenen twee redelijk grote doeltjes op het nu nutteloos liggende stuk grond tussen Urkerstraat en nieuw aan te leggen Rondweg. Het ging er soms ruig aan toe, vooral ook omdat er nu ouderen mee deden en die schopten nu eenmaal wat harder.

Vaak stond ik daar ook op keep. Penalty’s nemen, vond ik leuk en bang was ik niet voor de bal. Veel later toen het stuk grond moest worden gebruikt voor iets anders en het werd opgehoogd, werden de doelen verplaatst naar het tussen de kleuterschool en Urkerstraat gelegen stuk braak liggende grond. Dit allemaal als voorbereiding op mijn lidmaatschap van het echte voetbal, waar ik na de vakantie op mocht.

De welpen, het voorportaal van het echte werk wat pas in de B-junioren stond te gebeuren, competitie voetbal. We kregen training van Lammert Jan de Vries een speler uit Lemmer 1.  Een neef van de jeugdspeler Germ Bootsma, die naar Heerenveen ging te voetballen. Oefenden we daar zo hard voor, om dat ook te gaan bereiken? Hoe ging dat eigenlijk ook al weer? Je stond natuurlijk veel te vroeg op een immens groot trainingsveld, met een stuk of 20 van je leeftijdgenoten, ja toen was er nog veel jeugd. Je wilde maar wat graag een balletje trappen, want daar ging het tenslotte allemaal om.

Dan kwam er een grote meneer, als je geluk had een speler van het 1e of 2e team, en dat hadden wij dus! Die kon tenminste voetballen. Dan begon het grote werk. "Jongens, we gaan eerst warm lopen", en dan moest je tweemaal om het hoofdveld heen rennen. Wat een pokke eind. Bekaf, want van doseren (wat was dat) had je toen nog geen benul, moest je daarna allemaal op een rij gaan staan, 20 rood aangelopen jongetjes op en daarvoor langs lopend "de trainer".

En dan kreeg je eens in de 5 à 10 minuten de bal, de tijd was voor een deel afhankelijk van de werp of traptechniek van de trainer en voor een deel afhankelijk van je eigen en medespelers hun voetbalkwaliteiten, ook wel techniek genoemd. Kreeg je dan eindelijk die bal, die ook nog veel te groot voor de pupillen was, dan moest ie ook nog weer eens direct terug getrapt of gekopt worden. Nou dat schoot lekker op met je balgevoel. Maar ja er was maar 1 bal beschikbaar voor de gehele groep.

Daar moet je tegenwoordig om komen. Allemaal een bal en lekker lummelen. Als het dan allemaal redelijk lukte naar de zin van de trainer, was er aan het eind natuurlijk de partij! Daarin hoopte je dan tussen al die anderen ook zo nu en dan eens de bal tegen je voet te mogen krijgen. Dat was dus rennen geblazen om elke keer maar weer zo dicht mogelijk in de buurt van de bal te komen. Als je hem dan eenmaal had gaf je de bal natuurlijk niet weer af zoals de trainer dat zo graag wilde. Je keek wel uit. Op deze manier leerde je vroeger tenminste nog wel hoe je je uiterste best moest doen om de bal te veroveren en hoe je die in je bezit moest houden. Daarvoor vocht je je te pletter.

Dat is tegenwoordig met zoveel ballen op de training niet meer noodzakelijk. Zou daarom de vechtlust zoveel minder zijn geworden? En dan zomaar ineens terwijl je met z'n twintigen weer achter de bal aanjoeg klonk er een fluitje. Ja dat was toen nog op de training, en je wist ook direct wat dat inhield. Stoppen! Een fluitje roept tegenwoordig direct een reactie op en meestal is dat niet positief. Maar goed. Het was voorbij. Verplicht douchen kende men toen nog niet. Wat zeg ik, douches waren er helemaal niet eens.

Nee, in de redelijk grote groene ruimte die er toen was en die diende als kleedruimte, hingen aan de muur grote wasbakken, bijna op borsthoogte, met een stuk of 4 of 5 kranen erboven, waaruit ijskoud water kwam. Daar dronk je dan snel wat van en smeerde wat uit over je rood aangelopen hoofd ter afkoeling en dat was het dan. En dan het spannendste moment, in welk elftal mocht je de komende zaterdag voetballen? Was het de welpen 1 of de welpen 2? M.i. bleef het voor de trainer moeilijk te kiezen uit spelers die niet of nauwelijks aan de bal waren geweest en toch lukte dit elke week weer. En zo kon je aan je voetbal carrière beginnen. Ach en lol hadden we toch ook.

Het Lemster Skûtsje wordt dit jaar onder van der Meulen tweede achter de Gerben van Manen van Heerenveen. De Brekkenpolder zal worden ontsloten, middels het aanleggen van een brug over de Langesloot en dan hoeven de boeren hun melk niet meer mee te geven met de melkboot van Deinum uit Lemmer. Een belangrijke vooruitgang.

Nog meer feest in de familie, in augustus vierden de familie Bakker, ome Henk en tante Wietske en de familie Beetstra, ome Sije en tante Sijke, beiden hun twaalf en een half jarig huwelijk. En ook daar moesten we natuurlijk bij zijn. Als kinderen, tussen de schuifdeuren een stukje opvoeren en boven met elkaar ravotten totdat de familie genoeg van het lawaai heeft en ons naar buiten stuurt.

Familie Bakker.

Achter: Jan Wietze Beetstra en Janke Bakker. Voor: ik, Janke Beetstra en IJke Bakker, bij 12½ huwelijk.

Familie Beetstra.

En zo is de vakantie weer voorbij gegaan en starten we in de derde klas onder leiding van juf Gelling-Mulder en op de zondagsschool onder mw. A. Jaalsma en mw. A. de Jong. In september opent de commissaris van de koningin de houtzagerij bij de fa. T. C. Groot en mijn broer Sake bouwt met enkele vrienden, een hut op het vrijgekomen stuk weiland tussen Urkerstraat en aan te leggen rondweg. Ongeveer waar nu nog het hok van het gas staat, vlak bij het “eerste brechje”.

Nadat het klaar is, het bestaat uit 2 vertrekken, een woonkamer en een keuken, wordt de hut volledig onder het zand verstopt en als je het niet weet zie je het dus niet. Kinderen lopen er overheen zonder te weten dat er onder hun voeten mensen zitten. Zelfs stromend water is er in aanwezig. De brug die nodig is om de Zijlroede over te steken, heeft veel van het gebruikte materiaal geleverd, dat is echter niet de reden dat de brug pas in een later stadium zal worden aangelegd.

Op school is het lachen geblazen bij de zangles van juf Gelling-Mulder. Zij kwam met een nieuw lied wat wij moesten gaan zingen. “Zij die moeten gaan kaapren varen”. Jan, Piet Joris en Corneel, en in gedachten was ik natuurlijk Corneel. Zingen lukte mij dus echt niet met dit lied. We zouden dit schooljaar drie verschillende juffen krijgen, wat daar de reden van is geweest, kan ik alleen maar naar gissen en dat laat ik achterwege.

Het waren dus juf Gelling-Mulder, juf Koen-Verra en juf Noorman. Het spelen ging inmiddels wat verder van huis en we vermaakten ons met spelen en rennen in het gebied rond de Ned. Hervormde kerk, bij de drukkerij van de gebr. Lemstra, de tweeling huisjes die zolang het gezicht van Lemmer en de kerk erachter bepaalden, de fietswinkel het oude stuk Lijnbaan voordat het werd afgebroken en de steeg achter de Nieuwburen waar ook het politie bureau zat. Van der Veen woonde daar ook, de bode van het gemeentehuis, waar ik later bij zijn zoon Oene nog veel in huis zou komen.

Waar ik ook eens in die steeg een rozenkrans vond en braaf naar de politie bracht. Het openbaar toilet, met die indringende geur van lysol en urine. Het kleine hokje naast het gemeentehuis, waarin de cellen waren. Een van de tweeling huisjes, waarin nog feestartikelen winkel gevestigd is geweest naar ik meen. De boekwinkel, de levensmiddelen zaak van Hendriks. De speelgoed winkel van Noppert, die later van bovenaan bij de blokjesbrug, verhuisde naar de hoek van de Gedempte Gracht en kinderwagens ging verkopen. De eerst mobiele snackwagen, net zo een als mijn vader in het laatst had van Rienus “patat” Jongsma, die later een vaste stek kreeg bij de kerk en die nog later de daartegenover zittende zuivel van de Groes kocht om een snackbar in te beginnen.

De bouw van de woningen in het Rienplan gaat gestaag door en de plannen voor een bejaarden centrum nemen vastere vorm aan.

Maar dat is nog niet alles, er zijn al plannen voor de uitbreiding van Lemmer tussen tramdijk en nog gereed te komen Rondweg. Het Plan West.

Het gebied waar wij als kinderen jarenlang speelden, door liepen om bij de Brekken te gaan eieren zoeken, slootje springen, waar ik leerde schaatsen, waar ik mijn eerste zoentje kreeg etc. zou verdwijnen. In die tijd werd er nog niet gekeken of er soms ook zeldzame plantjes of dieren voor kwamen die dit zouden kunnen voorkomen of tegen houden.

Nee, de geiten wollen sokken brigade zou pas later op gang komen. Nee, nu was het volgooien met zand en bouwen het motto. En dan gebeurd er weer iets waarbij veel mensen later nog weten waar ze waren en wat ze deden. Ik had het thuis gehoord en liep daarna op straat, het was stil en uitgestorven en het was mooi weer. Later zou je pas door krijgen wat een impact het heeft gehad op eigenlijk de gehele wereld.

De man van “Ich bin ein Berliner”, die zou zorgen dat er een mens op de maan zou landen, die de Cuba crisis tot een goed einde bracht en daarmee een derde wereld oorlog voorkwam, waardoor ons leven er ongetwijfeld anders zou hebben uitgezien dan nu, John F. Kennedy was vermoord op 22 november van dit jaar. Zo wordt het december, de jaarlijkse rituelen van St. Nicolaas en verjaardag, alweer 9 jaar, het sjoelen bij de bakkerij, worden onderbroken door het plaatsen van de nieuwe brug in de rondweg. Het beperkt openblijven van de visafslag, ondanks het teruglopen van de aanvoer van de vis.

Wat me zomaar ineens te binnen schiet is wat we regelmatig aten, potstro of postro, zo’n stevige van weet ik veel gemaakte licht paars uitslaande hoeveelheid eten, die je op je bord kreeg en die je met siroop of iets dergelijks op smaak bracht. Wekke Bôle mei prommen. Of te wel geweekt brood met pruimen. Dit als er weer genoeg oud (wit) brood gespaard was. Gemaakt met melk en brood dus en dan daar doorheen de pruimen, op smaak gebracht met suiker en boter. Het ging er natuurlijk om wie de meeste pruimen had. Zelf gemaakte erwtensoep (snert), ben eigenlijk nooit meer snert tegen gekomen die zo lekker was, althans niet in mijn smaak beleving.

(De vrouw op de foto is niet mijn moeder.)

Onze wasmachine, een vaste wasdag, maandag bij ons, de geur van het met waspoeder “OMO” doordrenkte water en wasgoed. Wij hadden dus nog zo’n waarschijnlijk toen al ouderwetse wasmachine, maar in mijn ogen was het modern en een kunststukje van techniek.

Een ronde houten ton op poten, waarin door middel van elektriciteit drie schoepen heen en weer bewogen en daarmee de was door elkaar husselden. De daarboven op staande handwringer waar vandaan het water werd geloosd in het lavet. Later hadden we een losstaande centrifuge om de was wat sneller droog te krijgen.

De wasmachine stond in de bijkeuken, waar eigenlijk ook de fietsen, laarzen e.d. allemaal hun plek vonden. Hoe hebben we dat allemaal voor elkaar gekregen op zo’n kleine ruimte. En dan de generaties voor ons, of zij die nog in de straten van voor de oorlog woonden, zij hadden nog minder ruimte.

We mopperen misschien wel eens, maar wij zijn opgegroeid in een opkomende economische tijd. Onze ouders hadden deels de crisis meegemaakt en velen van hen zelfs twee wereld oorlogen. Wisten wij veel! We kregen dan misschien wel niet alles wat we wilden omdat er geen geld voor was, maar tekort gekomen? Achteraf kan ik zeggen. Ik niet! Ja, en zo is ook dit jaar weer voorbij. Het kerstfeest levert wederom een leesboekje op.

Oud en nieuw vieren we nog steeds zoveel mogelijk, in ieder geval tot twaalf uur, thuis met het gezin en dan zwermden de ouderen de straat op om naar het centrum, van Lemmer te gaan, kijken naar het vuurwerk en eventueel helpen met het verplaatsen van goederen. Wij gaan bij de buren langs om hen een gelukkig Nieuwjaar toe te wensen of ze komen bij ons langs, hier en daar naar binnen voor een snelle oliebol en drankje en niet veel later tegen enen of misschien zelfs half twee is het wat mij betreft slapen gaan.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.