Levensverhaal van Cornelis Visser (Cor Panne): 1962
Het wil niet echt winteren en na de kerstvakantie gaat ook de school weer verder. We zijn inmiddels een half jaar onderweg en er komt dus in je eigen systeem een soort regelmaat. Zo laat van bed, eten, naar school lopen, rennen, en dan kijken wie er ook al zijn om nog voor dat we ons op moeten stellen om de school in te gaan, een spelletje mee te spelen is.
Het rekenen en schrijven wordt steeds beter en zeker als het gaat om cijfertjes, kan ik behoorlijk meekomen. Taal was ietsje minder en is ook eigenlijk nooit top geworden. Hoewel ik taal juist heel leuk vindt om mee te spelen. In februari kwam ik samen met Bertha Vlig in de schoolkrant te staan. Vergelijk beide teksten en je ziet een duidelijk verschil in taalkunde van dat moment. Maar toch, mijn eerste geschreven tekst was gepubliceerd.
Na Mulder en Rijke komt nu ook zeker de Houthandel T.C. de Groot naar Lemmer om het nieuwe industrie terrein verder op te vullen. Daarmee is het industrie terrein echter nog lang niet vol. En ondanks dat dit dus de goede kant voort Lemmer op gaat, is de financiële situatie van de gemeente nog steeds zeer zorgelijk.
Ja, en zo wordt het weer voorjaar! Dat betekende in mijn geval natuur en buiten zijn, zoveel en zo vaak als ik maar kon. Nu ja veel andere keuzes had je ook eigenlijk niet. Je moest wel buiten spelen, tablet, i-phone, computer, game boy, etc. We hadden ze niet, beter ze waren er nog niet. Ineens is daar dat gevoel wat elke Friese natuur liefhebber en vooral de kievitseieren zoeker van binnen voelt.
Eerlijk is eerlijk, het moest bij mij toen nog wel groeien, maar dat is helemaal goed gekomen. Later begreep ik het stukje tekst in het Friese volkslied ook beter waar gesproken wordt over “fries bloed sjoch op, wol no ris brûze en siede”. Eierzoekerstijd dus. Vogels in de lucht, ’s avonds de schreeuwende kievit horen en de geur van ontkiemend groen. Het kriebelt in het bloed, zoals bij de zuiderlingen dat waarschijnlijk voelt bij het naderen van het Carnaval.
Al heel vroeg ging ik met mijn vader eierzoeken en dat heb ik dan ook aan hem te danken. Niet dat hij mij op dat gebied echter veel heeft geleerd, mijn vader was meer een sjouwer. Maar goed. Het zal wel op zondag morgen zijn geweest dat wij steevast richting het Hop gingen om eieren te zoeken. Daar sjouwden wij dan ettelijke stukken land af en vonden meestal niets.
Op de terug weg gingen we dan bij de familie Alberda langs, Zij woonden in een huisje aan de zeedijk, waar tegenwoordig de loodsen van de gebr. Hummel staan. De snelweg naar Joure lag er ook nog niet. Zij hadden altijd wel kievitseieren in huis. Fervente en goede eierzoekers als zij waren. Zij konden de eieren ongetwijfeld beter vinden.
Daar kocht mijn vader dan een pet vol eieren en zo konden wij dan tevreden naar huis gaan. De Alberda’s woonden in een huisje aan de zeedijk, waar tegenwoordig de loodsen van de gebr. Hummel staan. De snelweg naar Joure lag er ook nog niet.
Van een van deze zoektochten kan ik mij herinneren dat wij ergens achter in het Buitendijksveld een andere eierzoeker tegen kwamen die mijn vader blijkbaar van vroeger nog goed kende. Deze man bood mijn vader een sigaret aan, die hij echter volgens zijn zeggen wilde bewaren. Hij stak hem in ieder geval niet op.
Ik had mijn vader ook nooit zien roken, maar later vertelde hij dat hij vroeger veel sigaretten rookte in de viskar. Wel een pakje of 5 per dag. Maar nadat de dokter had gezegd dat het beter was om te minderen had hij de sigaretten bij de dokter op het bureau neergelegd en gezegd dan stop ik helemaal, en hij heeft nooit meer gerookt.
Het eierzoeken mocht toen nog tot 19 april en van daaruit viel je zo ineens, op onverklaarbare wijze, in het knikkeren of typelen. Het werd niet afgesproken, tenminste niet dat ik mij dat kan herinneren, maar ineens op dezelfde morgen verschijnt er op het schoolplein een groep kinderen die allemaal hun knikkers bij hun hebben.
Vreemd, maar het zal wel op de een of andere manier in de lucht zitten, net zoals dat op een dag alle meisjes en vrouwen in een rok of jurk verschijnen, knikkeren dus! Ik had er zelf niet zoveel, maar Sake mijn broer had een hele bus vol, waarvan ik ze dus mocht “lenen”. Nu dat was ook wel hard nodig, want in knikkeren was ik niet zo goed of niet brutaal genoeg.
Op school deed ik er eigenlijk niet aan mee, mede omdat ze dus eigenlijk niet van mij waren en anders Sake zag hoe ik ze verloor. Maar in de buurt knikkerde ik redelijk veel met de buurjongens Jan en Kor Koehoorn. Meestal verloor ik, als ik dan voelde dat mijn voorraad in mijn broekzak behoorlijk was geslonken, deed ik net of hoorde ik mijn moeder roepen dat ik thuis moest komen en zei ik dus dat ik even ging kijken wat er aan de hand was. Thuis kon ik dan stiekem mijn verloren voorraad weer aanvullen en daarna buiten opnieuw beginnen met verliezen. Gelukkig was Sake beter in knikkeren of had meer geluk, want de bus in huis raakte nooit leeg.
In de gemeenteraad wordt besloten om de straatnamen in het Rienplan te vernoemen naar verzetsstrijders uit Lemmer en omstreken. Zo gaan maart en april voorbij en wordt het al weer mei. Het einde van het eerste schooljaar komt in zicht doch eerst krijgen we het jaarlijkse bevrijdingsfeest op 5 mei. Het vlaghijsen bij het gemeentehuis, filmvoorstellingen, de optocht nog maar eens film ’s avonds weer optocht met de bekendmaking van de prijzen en alles onder begeleiding van de plaatselijke drumband en als afsluiting Taptoe bij de muziektent. De optocht trok nog wel mijn aandacht, deze kwam tenslotte door onze straat maar de rest was ik niet van de partij.
Omke Meint Visser had weer een nieuw toneel stuk geschreven, alweer zijn vijfde. “De Miljoenenhear”. Zijn toneel stukken blijken erg gewild, want zijn stuk “Dochs Fakansje” uit 1961 werd in het afgelopen toneel seizoen maar liefst 105 maal opgevoerd. Volgens een stuk in de Zuid Friesland van 15 mei. Bij scheepswerf de Friesland gaat de Poolster te water, het tot dan toe grootste schip wat op de werf is gebouwd. Net als altijd trok dit spektakel veel publiek. Het blijft een magisch gezicht het schip naar beneden te zien glijden en dan al die water verplaatsing.
Plaatsen die belangrijk zijn of worden in je leven, veranderen constant, wat vroeger groot leek is op latere leeftijd klein, je kunt er op geen enkele manier ook maar enige invloed op uit oefenen en moet het laten gebeuren. De woning bouw in het Rienplan vordert gestaag en straat na straat zal langzaam verrijzen. Maar nog belangrijker voor mij is eigenlijk de verandering die aan de overzijde van de oude trambaan achter ons huis gaat plaatsvinden. Het ongerepte weide landschap zou drastisch op de schop gaan.
De rondweg aanleg was in volle gang. In het maagdelijk groen zijn dagelijks draglines bezig om de weg te graven in de veengrond, waar later zand in gespoten gaat worden om op die manier een goede ondergrond te verkrijgen voor de weg die er aangelegd moet gaan worden.
“Aanleg Rondweg”
Dit houdt tevens in dat ook de boeren die tot dan toe bij ons door de straat kwamen en door de steeg tussen de huizen blokken door naar hun weiland gingen om te melken of het gras te maaien, een andere ingang zouden krijgen en wel vanaf de rondweg zelf. Tevens kan nu langzaam een begin worden gemaakt met de aanleg van een park.
De loze stukken weiland tussen Urkerstraat en de aan te leggen Rondweg zijn verder nutteloos en op die manier ligt er tussen de Markerstraat en het kerkhof ook een stuk nutteloos weiland en dat is er dus een mooie plek voor. Zo komen we al bij de eerste zomervakantie van de grote (lagere) school. De cijfers die ik behaalde waren ruim voldoende om te worden bevorderd naar de tweede klas.
“Eind rapport klas 1”
Wat doe je als je vakantie hebt? Tegenwoordig stap je in een vliegtuig en ben je weg. Zo ging dat niet in ons gezin. Heit moest gewoon werken, mem deed het huishouden, Frans en Wieger waren ook aan het werk en Jelle en Sake en ik waren de enigen die een lange zomervakantie hadden.
Ik speelde van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat buiten, slechts afgewisseld met naar binnen gaan als er gegeten moest worden of dat ik dorst af trek in iets had. Meestal met de buurkinderen, hetzij op straat of achter de tramdijk.
Tenten bouwen bij iemand in de tuin en daar de hele dag rond om sjouwen en maar schooien om snoep bij de verschillende ouders. Kreeg al langzaam interesse in voetbal en bracht ook daar menig uurtje mee zoet.
Hetzij ergens in de plantsoenbuurt met de jongens die bij mij in de klas zaten of bij ons in de Urkerstraat, waar een klein grasveldje lag. De buren die aan dat grasveldje woonden en dan zeker de familie Hoekstra, waren er minder blij mee. Want er ging nogal eens een bal hun tuin in. Door daar steeds bozer op te reageren, maakten ze het eigenlijk alleen maar erger voor hun tuin.
Want nu moest je snel de bal terug halen, anders was je hem kwijt of erger werd hij stuk gesneden. Dus sprong je over of door de heg en op de bloemen in je haast de bal terug te pakken. Terwijl als ze je rustig de bal op hadden laten halen, de schade aan de tuin veel kleiner was geweest. Nou ja, de mens blijft een vreemd wezen, voorzien van hersenen, maar de vraag blijft of wij die met z’n allen wel goed gebruiken. Ik zou me dat later nog vaak afvragen.
Achter de trambaan rookte je je eerste sigaretje, gemaakt van stro en krantenpapier en werd je er behoorlijk ziek van. Met de hele kluit aan jeugd van het vers gemaaide gras hutten bouwen, waar je ongezien voor je ouders in kon liggen en je probeerde je eerste kusje te stelen. De boer was hier minder blij mee denk ik, het gras droogde toch iets minder snel op deze manier.
We hadden de avond vierdaagse weer gelopen en gingen als het weer het toeliet en er enigszins toezicht was naar het strand. Zwemmen leerde je jezelf en dat was natuurlijk met zoveel water om ons heen ook zeer noodzakelijk.
In deze zomer trouwde er wederom een nicht van mij en wel Barbara (Berbel voor ons) met Rinus. Daar wij toch wel een speciale band met haar ouders, Sake en Bienke Visser hadden, moesten wij daar natuurlijk bijzijn, zeker omdat ik ook nog min of meer bruidsjonker mocht spelen, samen met mijn nicht Roelie, die bruidsmeisje was.
Het was allemaal natuurlijk vrij spannend, logeren in een grote vreemde stad in een flat gebouw (vijfhoek flat) van wel drie hoog. Nog nooit eerder gezien. De twee op een in onze woonplaats was het hoogste wat ik kende. Een trouwerij bijwonen die gehouden werd in een apart gebouw met dansvloer, en dan ook nog zoenen op de koop toe.
“Barbara (Berbel) Visser, Rinus Scholten en Roelie Visser”
“Ik en Roelie, “de kus”
Op rondvaartboot oom Leendert
Het kon niet op. En het ging maar door, nu we toch hier in het westen van het land waren, konden we gelijk bij al die andere familie kijken die hier heen waren verhuisd om een beter bestaan op te bouwen. Zo ook mijn oom Leendert die kapitein op een rondvaart boot in Amsterdam was. Ik mocht zelfs met zijn pet op (hoe Cool) aan het roer staan.
Met al die drukte ben je natuurlijk zomaar een stuk van je vakantie kwijt. Maar we hadden wel zeven weken, dus kon ik ook nog naar mijn oom en tante Henk en Wietske Bakker in Heerenveen. Met hun zoon IJke en oudere zus Janke, zwierven we door de straten en het vlakbij hun huis gelegen park. Natuurlijk is mijn vader nog steeds kaatsende, hij zou dat nog heel lang volhouden, en dus was het weer tijd om op de fiets naar Sint Nicolaasga te gaan, voor de jaarlijkse grote kaatspartij.
Behalve mijn moeder en Sake was ook ditmaal een vriend van Sake mee, Evert Bron. Zoon van de timmerman die op de hoek van Wieringerstraat en Schokland straat woonde, zijn zusje Annigje zat bij mij in de klas. Met z’n drieën gingen we op ontdekkingstocht in de bossen rondom de Oorsprong waar het kaatsen werd gehouden. Daar ontdekten we een mooi bloemetje, leeuwenbekje, klein en geel, ik heb ze later nimmer meer gezien, misschien waren ze toen al zeldzaam. Wat liepen ze er mooi bij, witte overhemden en Evert had zelfs een vlinderstrikje voor.
“Ik, Sake en Evert Bron”
Het Lemster skûtsje presteerde afwisselend en kreeg het zelfs voor elkaar in z’n geheel onder water te verdwijnen, op de mast na natuurlijk, bij een wedstrijd op de Fluessen. Gelukkig was er weinig schade en kon de verdere wedstrijd reeks mee voortgezet worden en werd de door de Lemster Zakenclub dit jaar voor het eerst ingestelde wisselprijs “Het Sulveren Skûtsje”, voor het skûtsje dat gemiddeld de beste prestatie leverde op de twee zeildagen op het IJsselmeer bij de Lemmer, door dat zelfde Lemster skûtsje gewonnen. Zo gaat ook juli voorbij en is het alweer augustus en dus ook het einde van de grote schoolvakantie.
De school start en ik kom in de tweede klas bij juf Akkerman, zij woonde in het grote hoekhuis, naast de oude “Hang” van de gebr. Sterk, bij de Stjonkershoeke aan de binnenhaven.
Na al die mooie dingen die je beleeft in je jonge leven, gebeuren er helaas ook vervelende dingen in je leven. Zo komt buurman J. Smit, een 34 jarige onderwijzer aan de kon. Wilhelminaschool, op de Plattedijk met z’n brommer onder een auto en overlijdt. Hij laat vrouw en twee kinderen achter. Niet lang daarna zullen vrouw en kinderen verhuizen en blijft zoiets verschrikkelijks niet erg lang in een kindergeest hangen.
Ondanks de vakantie vordert de rondweg flink. De hard werkende arbeiders hebben dan ook ietsje korter vakantie gehad dan ons schoolgaande kinderen. De aanleg van de rondweg zorgt er tevens voor dat de bestaande ijsbaan van Lemmer in tweeën wordt gesplitst en daardoor veel kleiner wordt, hierover worden in de Lemster gemeenteraad vragen gesteld, hoe dit moet worden opgelost.
Ook moet door dit alles de vuilstort worden verplaatst, de nieuwe rondweg en de daardoor nieuw aan te leggen weg Lemmer-Sondel lopen vlak langs de huidige stort plaats, terwijl ook het strand al in deze richting is opgeschoven en er naast de oude jachthaven ook nog plannen bestaan voor een grotere nieuwe jachthaven, voor dit alles wordt een oplossing gevonden in de aankoop van een stuk land met petgaten nabij Tacozijl.
De toekomstige “Steke”. Nu om dan nog maar even bij de vuilstort te blijven, wordt er in september dan ook maar direct een nieuwe vuilnis wagen door de gemeente aangeschaft. Daar trekken wij als kinderen ons natuurlijk weinig van aan en maken ons er al helemaal niet druk om.
Er zijn belangrijker zaken. De T.V. heeft zijn intrede gedaan in ons leven en op zaterdag middag is er de mogelijkheid om tegen een kleine vergoeding, ik meen 5 cent, ter vergoeding van snoep en aangeboden limonade, bij Sake en Trix Bootsma in de Wieringerstraat, televisie te gaan kijken.
En zo zit daar op zaterdagmiddag een deel van de jeugd uit Urkerstraat en Wieringerstraat, met open mond te kijken naar de avonturen van de poppen van Vier Veren Waterval, de voorloper van de Thunderbirds, Lassie, de wonderen verrichtende Schotse collie en dan had je ook nog Ivanhoe en Pipo de Clown, sapperdeflap, uit al deze series haalde je als kind weer de nodige inspiratie en fantasie om op straat uit te leven in je spel.
Later verhuisde een deel van de TV kijkersclub naar de er tegenover wonende Jan ten Have zijn gezin, broodverkoper van beroep. Wat hier de oorzaak van is geweest, staat mij niet meer voor de geest. Wat ik nog wel weet is dat Sake en Trix later twee kinderen in huis kregen, waarschijnlijk pleegkinderen, Henry Fisher en zijn zus. Henry kwam meen ik bij ons in de klas.
Op het industrie terrein groeit inmiddels de houtzagerij van de nv. Houthandel de Groot, door de inzet van aannemingsbedrijf Frankema. Deze zagerij is nodig voor het zagen van het later uit Afrika aan te voeren tropische hardhout, met zijn eigenaardige en doordringende geur.
Het leven in de Urkerstraat kabbelt verder en is doordat mijn vader is overgestapt van de visverkoop naar een vaste betrekking op de Houtmolen, rustiger geworden, ondanks dat hij daar in de dompel afdeling ook hard moet werken, het niet meer zeven dagen in de week is en dus de weekends vrij heeft. De viskar is verkocht aan de schoenenwinkel aan de Vissersburen (Dijkstra of was het al Barends?) en wordt achter de winkel in de tuin geplaatst als werkplaats voor het herstellen van schoenen. Wat toen nog normaal was, hakje nieuw eronder of een ander deel van de zool.
“Mem, ik en Heit voor huis”
Op school ging het geprogrammeerde leventje van schoolkinderen voort, tafels leren, nog mooier leren schrijven, zo nu en dan eens een uurtje gymnastiek er tussen door, vooraf gegaan door een wandeling naar de gymzaal aan de Zuiderzeestraat. Waar de juf op de tamboerijn aan de maat aan gaf en wij dan rondjes mochten rennen of over de banken mochten lopen ter bevordering van ons evenwichtsgevoel.
“Gymzaal A. Koopmanstraat uit Zuid Friesland”
Dit zou echter niet lang meer duren, want de nieuwe gymzaal aan de Albert Koopmansstraat kon al haast gebruikt worden. Een hele verbetering. In oktober zou de gymzaal officieel in gebruik worden genomen, nadat wij er al een tijdje onze gymlessen volgden. Ja, wat deed je nog meer op school, we liepen in ieder geval nog niet met rugzakjes of een schooltas. We hadden immers geen huiswerk! We mochten na schooltijd nog spelen.
Er komt een bibliotheek in Us Haven, zodat de Lemster gemeenschap die niet in staat is om zelf boeken te kopen, ze nu ook kan lenen. Bij ons thuis kocht mijn moeder, ondanks dat wij het nu ook weer niet al te ruim hadden, blijkbaar toch regelmatig boeken en hadden wij onder de vensterbank een behoorlijk gevulde boekenkast. Niet dat het mijn genre was of mijn interesse had, mijn lees honger zou pas veel later ontstaan, maar streekromans, oorlogsboeken zoals de Engelandvaarders deel één, twee en drie waren ruim vertegenwoordigt.
Wij gingen dus niet naar de bibliotheek. Wat mijn moeder ook las, was het weekblad Margriet en het toeval wilde dat er een nieuw jeugdblad uit kwam, naast de Donald Duck en ter vervanging van de Sjors. De PEP genaamd, vol met stripverhalen. In haar wijsheid dat wij ook moesten lezen, werd ook op dit blad een abonnement genomen, zodat de wekelijkse strijd kon beginnen, wie het blad het eerst mocht lezen. De bladen werden rondgebracht door de familie Wagenmakers uit de Parkstraat. Zij verkochten ook petroleum e.d. die ik daar wel eens moest gaan kopen.
In oktober viert ook onze huisarts dhr. Haveman, zijn zilveren jubileum. Ik zou helaas ook duidelijk met hem te maken krijgen. Mijn bronchiën en longen werkten niet geheel als wel zou moeten en via een antibiotica keur moest ik voorkomen dat het erger werd en over zou beteren.
Ik zie als de dag van gisteren, de man nog staan in onze keuken en hoor hem nog zeggen, “als je deze pillen niet inneemt” en hij toonde een pil van bijna 2 centimeter lang en een halve centimeter hoog, “dan moet je naar het ziekenhuis”. No dot lyke mij wol op fleanen. Dus koos ik voor het weg worstelen van deze pillen. Het moet voor mijn moeder geen pretje zijn geweest, mij deze pillen te doen innemen, Huilbuien, kokhalzen etc. Ik voel het nog! Maar het is gelukt, het beterde over. Wel hield ik er een jarenlange angst voor pillen slikken aan over.
En ja dan wordt er ook een stuk van het Rienplan bouwrijp gemaakt, waar vele Lemsters later hun laatste jaren zullen slijten. Hier moet achter de Vissersburen het bejaarden centrum komen.
De economie trekt langzaam aan en de winkeliers in Lemmer willen in navolging van andere plaatsen en ter voorkoming dat de bevolking van Lemmer meer naar andere dorpen en steden toe zal trekken om hun geld uit te geven, ook een koopavond in Lemmer en wel op de vrijdag avond. De gemeenteraad besluit dan ook dit met een proeftijd van een jaar toe te staan.
Langzaam komt na Hans Zwart de tafeltennisser, in Lemmer een nieuwe sportman bovendrijven, Tiemen Groen, een veelbelovend wielrenner, zoals in de kranten wordt geschreven. We zullen nog veel van en over hem horen de komende jaren en hij zou inderdaad heel groot worden en meer bereiken dan alleen Friese roem.
Eindelijk geeft dan ook het Ministerie toestemming voor de bouw van een nieuwe Christelijke LTS in Lemmer, een gebouw waar ik later het grootste deel van mijn werkzame leven zal gaan doorbrengen.
Zo wordt het al weer december. Sinterklaas, die ouwe baas, alleen nog goed voor de cadeautjes. Wie gelooft er nog in als je binnenkort acht jaar wordt. Langzaam wordt er zelfs al naar toe gewerkt om Sinterklaas en mijn verjaardag maar in één keer te houden. Ja, dat is nu jammer voor mij. Waarschijnlijk dus in verhouding minder cadeautjes. Een levenslange frustratie ontstaat, ik mag die man niet, zoals Toon Hermans in een van zijn conferences al zei. Nou moet ik achteraf wel bekennen, ik ben nooit tekort gekomen, daar hebben mijn ouders wel voor gezorgd, dus geen trauma waarop ik mij later zou kunnen beroepen als ik eens de fout in zou gaan. Nee, beter zelfs.
In deze tijd van het jaar ging ik met mijn vader sjoelen, in de oude banketbakkerij achter het postkantoor. Het was altijd al donker, dus dat was al spannend en dan al die opgewonden mensen die daar bezig waren om te proberen iets te winnen. Meestal kwamen we wel met zoveel taart e.d. thuis of we hadden het nog tegoed, zodat we tot aan oud en nieuw gebak zaten te eten. Geen wonder dat ik er altijd wel behoorlijk rond en goed gevoed uitzag in die tijd.
Kerst gaat voorbij, met wederom een viering van de zondagsschool en dus ook weer een nieuw boek genaamd “Die kwajongens” van K. Norel. Op naar oud en nieuw. Op blijven en snoepen en spelletjes doen.
Reactie plaatsen
Reacties
Ik kom bij toeval op de vroege zondagmorgen deze leuke verhaaltjes van Cor op de site van Spanvis tegen tegen.
Erg lleuk om te lezen.
Ik zal de link delen zeker delen.