Bootsma, Gerben

Gerben Bootsma, (Kapitein op de vrachtboot "Holland Friesland IV") geboren op 21 februari 1894 te Lemmer, overleden, maandag den 2e April 1945, te Kleebergerstrasse 23, Butzbach, Duitsland. In den ouderdom van 51 jaren, 1 maanden en 9 dagen.

  • Gewoond hebbende op de Cornelis Houtmanstraat 1 te Lemmer.
  • In 1946 ontving hij postume, een Engelse onderscheiding wegens hulpverlening aan het redden van vliegeniers en varend personeel van het Britse Gemenebest.

Gerben Bootsma

In de nacht van 23/24 maart 1943 heeft hij de bemanning van een neergeschoten Engelse bommenwerper, die in een rubberboot ronddreven op het IJsselmeer opgepikt en aan boord genomen. De Engelsen moesten twee geheim agenten (Gerbrands en Berman) droppen in de omgeving van Koudum of Workum. Het vliegtuig, waarschijnlijk een Halifax van het Special Duties Squadron dat was opgestegen van de basis Tempsford werd bij Enkhuizen door Duitse jagers neergeschoten en kwam tussen Stavoren en Enkhuizen in het IJsselmeer terecht. Eén geheim agent (Bergman) en een lid van de bemanning kwamen om het leven.

De kapitein liet Gerbrands ontsnappen. Op 3 april 1943 werden de kapitein en de bemanning in Lemmer gearresteerd door de beruchte Joseph Schreieder, hoofd van de contraspionagedienst van de SD in Den Haag en door zijn handlanger Anton van der Waals. De bemanning werd snel vrijgelaten maar de kapitein bleef op verdenking van spionage gevangen en werd veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf. Bootsma werd eerst opgesloten in het Oranjehotel en daarna in het Huis van Bewaring aan de Gansstraat in Utrecht. Via deze gevangenis werd hij afgevoerd naar het tuchthuis in Diez am Lahn (D). Op 20 mei 1944 kwam hij in Butzbach terecht waar hij op 2 april 1945 aan ontbering bezweek. Bootsma werd begraven op het Nederlands Ereveld bij Frankfurt am Main.

Zwolle, zoon Fimme Bootsma.

Bij de gemeentepolitie in de hoofdplaats van Overijssel werkt bij de recherche adjudant Fimme Bootsma, een zoon van de man waarnaar een straat in het Rienplan is genoemd: Gerben Bootsma. Fimme Bootsma, vonden we bereid een en ander te vertellen over hetgeen zijn vader in de oorlog gedaan heeft.

Gerben Bootsma werd 3 april 1943 In Lemmer gearresteerd, nadat hij als kapitein van de Holland-Friesland IV van rederij "Stanfries" in de haven van Enkhuizen een Nederlandse geheim agent de gelegenheid had gegeven te ontvluchten; Hij werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en naar Duitsland overgebracht, waar hij drie dagen na zijn bevrijding, op 2 april 1945 te Butzbach, kwam te overlijden als gevolg van een zeer slechte behandeling door de Duitsers.

Fimme werd 21 oktober 1930 geboren en was dus negen jaar oud toen de oorlog uitbrak. Zijn vader was toen kapitein van de Holland-Friesland IV, één van de boten van de rederij "Stanfries".

Foto van Inge Bootsma: Gerben Bootsma

Foto via Wim de Roos/Stadsarchief Amsterdam. Vooraan derde van rechts is Gerben Bootsma in de Oranjesluizen

Fimme ging na het doorlopen van de openbare lagere school naar de openbare ULO, daar waar later het dorpshuis "De Helling" stond. Na de ULO trad hij in dienst van juwelier Jacob Gorter, die toen nog aan de Langestreek was gevestigd. Fimme maakte de verhuizing van Gorter naar de Kortestreek nog mee. Zijn ouders, Gerben Bootsma en Sjoerdje de Boer woonden eerst aan de Lijnbaan tegenover Slager Sijswerda en zijn later naar de Cornelis Houtmanstraat verhuisd.

Gerben Bootsma & Sjoerdje de Boer

"Via mijn zuster Boukje, die eens bij Gorter werkte, ben ik bij de horlogemaker terecht gekomen. Ik kon er voor f 7,50 in de week een vak leren. Na vijf jaar Gorter wist ik wel hoe laat het was. Op een dag bracht ik eens een klok bij de familie Jaap Scholten, die bij de Houtmolen werkte. Bij zijn zoon Arend had ik in de klas gezeten. Die vroeg mij of ik bij de klokkenmaker wilde blijven. Ik zei hem, dat ik graag bij de politie wilde, Dochter Johanna zei: goh, in de Leeuwarder Courant staat een advertentie waarin een aspirant-agent bij de politie in Zwolle wordt gevraagd. Ik heb gesolliciteerd en zo kwam ik in 1952 bij de politie terecht".

Fimme Bootsma is al 28 jaar uit Lemmer, maar is nog steeds abonnee op de "Zuid-Friesland: "Ik denk nog in het Fries. Mijn gedachten blijven bij Lemmer, de plaats waar ik geboren ben. Ik kijk positief op mijn jaren in Lemmer terug, ondanks alle ellende die ik daar in de oorlog als kind heb meegemaakt".

Fimme, was in de oorlog onder andere werkzaam bij bakker Hennie Haveman, waar hij vijf gulden in de week verdiende. Hij herinnert zich nog goed hoe hij met drie kisten brood op de bakfiets vanaf Lemmer tot Doniaga brood ventte. "Mijn laatste klanten waren de schoonouders van Hennie Haveman, de familie Scheenstra in Doniaga. Ik at onderweg altijd bij de boeren. Ook heb ik eens een big tegen twee broden geruild".

Wat de adjudant bij de afdeling recherche van de Zwolse gemeentepolitie in de oorlog enorm heeft aangegrepen, is de arrestatie van zijn vader op 3 april 1943 in Lemmer. Over het hoe en waarom van die arrestatie gaat het volgende verhaal.

Rubberboot met vliegers.

In de nacht van 25 op 26 maart 1943 vaart kapitein Gerben Bootsma met zijn 3-koppige bemanning met de Holland-Friesland, in de buurt van Enkhuizen op het IJsselmeer. Op een afstand ziet hij vuurpijlen en zet koers in de richting vanwaar de vuurpijlen worden afgeschoten. Na even zoeken ontdekt hij een rubberboot met acht mensen aan boord: zeven Engelse vliegers en een Nederlander, die vertellen met een Lancaster bommenwerper boven het IJsselmeer neergehaald te zijn. Hij neemt de Tommies en de Nederlander aan boord en laat de rubberboot zinken door 'm lek te steken.

Kapitein Bootsma besluit de mannen naar de haven van Enkhuizen te brengen. Hij verneemt dat de Nederlander een geheim agent is, die boven de Noordwesthoek van Friesland had moeten worden gedropt, net als zijn collega-agent, die dodelijk werd getroffen door het Duitse afweergeschut en met het vliegtuig naar de bodem van het IJsselmeer is afgezonken. Pieter Roelof Gerbrands heet de man die met Bootsma in de stuurhut staat. De andere agent, die de confrontatie met het afweergeschut niet overleefde, is ene meneer Bergman. Zij zouden als eerste Nederlandse geheime agenten zonder aankondiging via Radio Oranje op vaderlandse bodem worden gedropt, nadat duidelijk was geworden dat de Duitsers eerdere aankondigingen via de radio doorhadden.

In de haven van Enkhuizen.

Gerben Bootsma vaart naar de haven van Enkhuizen. Dichtbij de kade aangekomen geeft hij de geheim agent de kans te ontsnappen voordat de Duitsers komen. Als Pieter Roelof Gerbrands in de duisternis is verdwenen geeft Bootsma een paar geluidssignalen. De reeds op de haven afgekomen Duitsers, die ook de vuurpijlen hadden waargenomen en er vrijwel zeker van waren drenkelingen op Bootsma's schip te kunnen aantreffen stormen op de Holland-Friesland af. De kapitein vertelt zeven Engelse vliegers aan boord te hebben. De Duitsers worden vergezeld van een Nederlandse politieman, die van een havenbeambte hoort, dat hij een doornatte man op de kade is tegengekomen.

De Duitsers vangen iets op, maar begrijpen het niet helemaal. De politieman tegen de havenbeambte: man, had je mond maar gehouden. De afleidingsmanoeuvre van de politieman lijkt geslaagd; de Duitsers houden zich meer bezig met de Holland-Friesland IV en de Engelse vliegeniers, die geen droge draad textiel aan hun lijf hebben. De Duitsers vragen of-Bootsma niet meer mannen op het IJsselmeer heeft opgepikt Nadat de kapitein de Duitse officier heeft kunnen overtuigen, dat hij maar zeven Engelsen heeft gered, mag hij weer van wal steken. Wel moet Gerben Bootsma even de plaats aanwijzen, waar hij de rubberboot heeft lek gestoken en laten zinken. Dat wordt gedaan en de Holland-Friesland mag haar reis naar Stavoren vervolgen.

Waar is geheim agent nummer twee?

Een paar dagen later komt Gerben Bootsma thuis in Lemmer en vertelt, zoals gewoonlijk, helemaal niets over zijn illegale activiteiten. Inmiddels hebben de Duitsers de neergestorte Lancaster met daarin de dode Nederlandse geheime agent, boven water gehaald. Ze vinden in de hakken van de schoenen van de agent voor Bootsma belastend materiaal. Uit de microfilms blijkt dat er twee geheime agenten boven Nederland hadden moeten worden neergelaten.

Bovendien bevinden zich op de films een aantal geheime contactadressen. Eén geheim agent is in handen van de Duitsers, maar die is zo dood als een pier. Waar is nummer twee? vond die ook de dood bij de landing? Of heeft kapitein Bootsma hem aan boord van de Holland-Friesland verstopt en hem na het aandoen van de haven van Enkhuizen afgezet op Friese bodem? De Duitsers willen kapitein Gerben Bootsma zo snel mogelijk in de vingers zien te krijgen.

Arrestatie.

Zaterdagmiddag 3 april om twee uur staat Fimme achter het huis van de Bootsma's aan de Cornelis Houtmanstraat. De tram is juist gearriveerd en stopt voor de brug over de Zijlroede op de trambaan, die achter de Cornelis Houtmanstraat loopt.

Brugwachter Sibbele de Boer maakt aanstalten om de tram over het water te laten rijden. Moeder verzoekt Fimme het eten uit de kelder te halen, omdat vader er aankomt. Terwijl Gerben Bootsma uit de tram stapt wordt er aan de deur gebeld. Moeder doet open en ziet een voor haar onbekende man staan, die later de landverrader Antonius van der Waals (was een Nederlandse spion in dienst van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) blijkt te zijn. De man vraagt naar de kapitein. Moeder vraagt hem even te wachten, omdat haar man er zo aankomt. Een paar tellen later arriveert Gerben Bootsma met een zak vuil wasgoed in de Cornelis Houtmanstraat. Zijn vrouw Sjoerdje zegt hem, dat de man voor de deur naar hem heeft gevraagd. De onbekende man vraagt hem even mee te lopen.

Beiden lopen richting Lijnbaan. Fimme's zuster Boukje ligt ziek op bed. De komst van haar vader volgt ze vanuit het raam. Als haar vader met die onbekende man is weggelopen, zegt ze tegen haar moeder "wat kijkt die kerel raar"

Moeder vertrouwt het ook al niet en zegt tot Fimme: hup jongen, de klompen aan en er achter aan! Zo gezegd, zo gedaan. Fimme sluipt achter de mannen aan tot op de Lijnbaan, waar plotseling een tweede voor Fimme onbekende man opduikt.

Het is de leider van de Duitse contraspionage, Jozef Schreieder (Kriminaldirector en SS-Sturmbannfüher Joseph Schreieder was chef op de afdeling Amt IV-E van de Sicherheitsdienst(SD). Amt IV was onder andere verantwoordelijk voor contraspionage en politieke aangelegenheden. De SD was een onderdeel van de SS. Schreieder had een kamer op de eerste etage van het Binnenhof in Den Haag).

Ter hoogte van bakker Geert Hoekstra op de Lijnbaan verschijnen er nog twee Duitsers, Karl Grimm en Nico Johannsen (voormalige beroepsvechter Nico Johannsen). Zij pakken Fimme's vader vast en voeren hem af. Fimme rent als de weerga naar huis en vertelt dat ze zijn vader hebben meegenomen. Dan ziet Fimme al meer Duitsers in het huis. Alles wordt overhoop gehaald. Jozef Schreieder is ervan overtuigd dat de tweede, nog levende Nederlandse geheim agent in het huis van de Bootsma's verborgen wordt gehouden. De moffen treden ruw op. Ze willen de agent vinden, maar ze vinden hem niet, doodgewoon omdat hij er niet is.

De gevangenis.

Gerben Bootsma wordt naar de beruchte gevangenis Oranje-hotel aan de Pompstation weg in Scheveningen overgebracht. Hij verblijft daar tot half december 1943 in een isoleercel en wordt zwaar mishandeld.
Dan wordt hij naar de gevangenis voor politieke gevangenen aan de Gansstraat in Utrecht overgebracht, waar hij op 24 februari 1944 tot levenslange tuchthuisstraf wordt veroordeeld. Gerben Bootsma wordt daar bezocht door zijn vrouw, zoon Fimme en dochter Fetsje. Het is koud en regenachtig weer als het drietal weer voor de poort staat.

Envelop van een brief die Gerben Bootsma, heeft geschreven vanuit Scheveningen.

Document dat Gerben Bootsma, in Utrecht gevangen werd gehouden.

Moeder Sjoerdje heeft veel eten voor haar man meegenomen. Een Duitse soldaat ziet dat de drie Lemsters buiten verrekken van de kou en wenkt ze naar binnen. Hij toont medelijden. Op een gegeven moment worden moeder Sjoerdje, Fimme en Fetsje naar een zaal met veel blauw glas geloodst.

Het klinkt er naar. Vooral de ijzeren trappen maken een akelig lawaai. Fimme voelt zich allerminst op zijn gemak. Aan een tafel zit zijn vader, gestoken in een bruin wollen gevangenispak met grijze banden om de mouwen en de pijpen. Noch moeder noch Fimme en Fetsje kunnen de emoties de baas. Moeder Sjoerdje probeert een gesprek in het Fries te beginnen. Holländisch sprechen!" dondert de bewaker.

Het gesprek verloopt moeizaam. Er wordt over thuis gesproken; over de kinderen. Vader Gerben is bezorgd over zijn jeugd. Hoe maken zij het? Leren ze goed op school? Als het veel te vroeg tijd voor afscheid nemen is, zegt vader Gerben: "Geef die twee jongens in de hoek, die hun ouders op bezoek hebben, een hand Ze worden morgen gefusilleerd". Moeder Sjoerdje, Fimme en Fetsje zijn geschokt. Tranen schieten hen in de ogen. Ze geven de twee mannen, die ook mee hebben geholpen de oorlog in te korten, een hand Dan verlaten ze de Utrechtse gevangenis. Het komt allemaal wel goed, heeft vader Gerben gezegd. Niet meer huilen.

Maar de familie zou Gerben Bootsma nooit meer zien...

Moeder Sjoerdje Bootsma-de Boer met haar kroost in het jaar 1931 in de Schans op de foto.

Op de foto van links naar rechts: Pieter - werd zakenman en woont in Amerika, Franke - hoofdagent gemeentepolitie te Leeuwarden. In de kinderwagen zoon Fimme, hij werd adjudant bij de gemeentepolitie te Zwolle, naast de kinderwagen dochter Boukje en geheel rechts zoon Gerben (geb. 1921) genoemd naar zijn vader - hij werd drukker bij de 'Zuid-Friesland' en woonde in het voormalig en verbouwde schippersinternaat aan de Langestreek. In de oorlog is zoon Pieter ondergedoken en zoon Gerben werd verplicht in Duitsland te werk gesteld. Het echtpaar Gerben Bootsma en Sjoerdje Bootsma-de Boer kregen 8 kinderen. Moeder Bootsma overleed in augustus 1967.

Het einde.

Op 20 mei 1944 wordt Gerben Bootsma overgebracht naar de Duitse gevangenissen in Kleef, Rheinbach (30 mei 1944) en Diez am Lahn (12 september 1944). In Diez maakt de Lemster een strenge winter mee. Half februari 1945 krijgt hij geelzucht Gerben Bootsma wordt ernstig ziek. De Duitsers laten hem verrekken.

Géén medische verzorging, géén humane behandeling voor de Nederlander die het leven van anderen redde. Gerben Bootsma blijft zich wapenen tegen de kou en de ziekte. Met optimisme moet hij het kunnen redden. De oorlog zal niet lang meer duren. De Amerikanen komen zo.

Drie dagen voor de bevrijding worden de gevangenen in Diez am Lahn allemaal op transport gesteld naar Butzbach, enige kilometers ten noorden van Frankfurt am Main. Ook de doodzieke Gerben Bootsma. In Butzbach wordt hij bevrijd door de Amerikanen. Hij is aan het einde van zijn krachten. Slechts drie dagen mag hij van zijn vrijheid genieten. Een moedige Nederlander, kapot gemaakt door onmensen.

Gerben Bootsma werd na zijn dood begraven op het Nederlands ereveld te Frankfurt am Main, Frankfurt-Oberrad. Aan de Burgenlandweg te Frankfurt-Oberrad (B.R.D.) Vak E: Rij 2: Nummer 15. Boven zijn graf verscheen geen kruis maar kreeg onkruid alle kans. Wel werd elders op het kerkhof bij vergissing een kruis voor de heer Bootsma geplaatst.

Het graf van Gerben Bootsma op het Waldfriedhof in Frankfurt am Main.

De ruim 750 Nederlandse oorlogsslachtoffers, die verspreid begraven lagen in Zuid-Duitsland, werden in 1954 hier samengebracht en herbegraven. Op een gedenksteen zijn de namen gememoreerd van hen, die niet opgespoord konden worden.
Ook hier staat een monument in de vorm van een vallende mannenfiguur, opgericht ter herdenking van de Nederlanders, die zijn omgekomen in de concentratiekampen Dachau, Flossenbürg en Natzweilet.

Gerben Bootsma werd na zijn dood begraven op het kerkhof van Butzbach. Later in '45 is de Nederlandse Oorlogsgravenstichtring achter het werkelijke graf gekomen via een graven-locatie-teken ing. De stoffelijke resten werden door de stichting opgegraven en geïdentificeerd als die van Gerben Bootsma, dit aan de hand van zijn gebit. De heer Bootsma werd herbegraven op het Waldfriedhof in Frankfurt om Main. Het graf wordt nog regelmatig door de familie bezocht, met name door Fimme en zijn vrouwen kinderen.

Overlijdens akte van Gerben Bootsma.

Deze brief ontving weduwe Bootsma de Boer begin juli 1947 van Koningin Wilhelmina.

Gerben Bootsma www.oranjehotel
PDF – 671,3 KB 773 downloads

Reactie plaatsen

Reacties

A. Weber-de Vries
2 jaar geleden

Tja geen woorden voor! je hart breekt als je het verhaal leest! Zo in en in triest! wat mensen elkaar al aan kunnen doen! Om te huilen!

Anneke Koehof
3 jaar geleden

Wat een droevig verhaal is dit. Het enige positieve eraan is dat er een graf is, al had dat natuurlijk in Lemmer moeten zijn... Dit mag nooit worden vergeten en wat mij betreft ook niet vergeven.

Hein Landman
5 jaar geleden

Fimme Bootsma en ik (oud Lemster) troffen elkaar in Zwolle. Hij was oud collega politieman van mijn vrouw haar opa. Fimme woonde bij mij om de hoek en liep vaak langs ons huis en gluurde altijd even door het raam. Fimme wist dat ik een oud Lemster was en ook nog hetzelfde beroep uitoefende wat hij altijd had gedaan. Dit schepte een band. Als ik thuis was maakten we altijd even een praatje. Hij vond het heerlijk om even lekker te kletsen in het Fries. Hij vertelde mij vaak over vroeger en dan met name over wat zijn vader had gedaan en is overkomen in de oorlog. Nog altijd voelde ik dat hij boos was op die "smarge Dûtsers" (zoals hij ze noemde). Hij had er nog altijd geen goed woord voorover. Fimme vertelde mij dat hij bij de gemeente Lemsterland had gepleit voor onderbordjes bij de straatnamen welke naar de verzetsstrijders waren vernoemd "It kin doch net sa weze dat se letter net meer witte wa Gerben Bootsma wy" Ik herinnerde Fimme als een bevlogen man die het moeilijk kon verkroppen dat zijn vader zo vlak na de bevrijding alsnog is overleden. Fimme overleed in 2017 op 87 jarige leeftijd in Zwolle.

Fetje Benoit
5 jaar geleden

Blij dat dit is opgeschreven. Groot-tante Sjoerdtje was een moedige vrouw en ontzettend leuk. Zuster van mijn Pake. Heb haar beter leren kennen toen we een paar jaar in de Lemmer woonde maar ze is ook wel bij ons in Canada op bezoek geweest.

Nelleke Koehoorn
7 jaar geleden

Iedere keer vind ik het triest te lezen dat zo veel dappere strijders het moesten bekopen met de dood hoe dan ook.Maar tevens moeten we blij en dankbaar zijn met deze helden overal die ons hebben geholpen de oorlog te overleven.En we blijven hun eren zolang wij leven op 4 mei.Ondanks alles weer een
" mooi " verhaal met foto's en info.