Groningen, Hoek van Ameland met stoomschip SOPHIA, circa 1910 Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij.
De stoommachine die sedert het eind van de vorige eeuw als voortstuwingsmiddelen voor schepen opgang maakte, speelde in de Groninger scheepvaart nauwelijks een rol van betekenis. Slechts in de beurtvaart, en dan alleen nog bij het passagiers- en goederenvervoer tussen grotere plaatsen en op langere trajecten, was stoomtractie een tijdlang in zwang.
De beurtdiensten met stoomschepen werden door rederijen onderhouden. In de provincie Groningen waren de twee bekendste de Groninger-Lemmer Stoombootmaatschappij en de Groninger-Rotterdammer Stoombootmaatschappij.
De eerst genoemde werd in 1870 opgericht. De onderneming exploiteerde vier beurtschepen, waaronder drie schroefstoomboten te weten de Groningen I, II en III, die een geregelde dienst tussen Groningen, Sneek en Lemmer onderhielden. Vandaar ging het verder naar Amsterdam.
De financiële resultaten van de maatschappij waren in de aanvangsjaren bevredigd.
Naast het personen en het veevervoer was er sprake van een jaarlijks toenemend goederenvervoer vanuit Groningen naar Holland. Concurrentie was er van de zogenaamde 'Lemster binnendienst', die met twee schroefstoomboten een vaart tussen Lemmer en Groningen onderhield en de 'Lemster buitendienst' die op Amsterdam voer.
Door de dreiging evenwel die van het opkomend railvervoer uitging, kwamen er al spoedig onderhandelingen op gang over mogelijke samenwerking. De besprekingen resulteerden in het besluit in combinatie te gaan varen, dat wil zeggen, beurtelings in dag- en nachtdienst.
In de loop der jaren werd de samenwerking steeds intensiever, tot de drie ondernemingen in 1910 uiteindelijk besloten te fuseren en opgingen in een Naamloze Vennootschap.
De nieuwe maatschappij kon met succes de concurrentie van de tramdienst Joure-Lemmer en de trambootdienst van Lemmer op Amsterdam het hoofd bieden door veelvuldig tariefverlagingen af te kondigen en het aantal diensten uitte breiden.
In het fusiejaar had de Groninger-Lemmer Stoombootmaatschappij de beschikking over negen 'Lemmerboten', vier zeeboten en vijf binnenboten, die ieder gemiddeld zo'n 40 personen konden vervoeren. Elke ochtend om half vijf vertrok vanuit Groningen een stoomschip, om 's avonds om zes uur in Lemmer aan te komen. Het traject liep via de route Hoendiep, Bergumermeer, Sneek, Slotermeer. En de passagiers werd de mogelijkheid geboden eerste dan wel tweede klasse te reizen.
De vloot van de onderneming, waarin sedert het eind van de jaren twintig steeds meer stoomschepen plaats maakten voor motorschepen, breidde zich gedurende het interbellum van 9 naar 27 schepen explosief uit. Dagelijkse diensten vanuit Groningen werden toen onderhouden met Sneek, Lemmer, Amsterdam, Zaandam, Rotterdam en Den Haag, terwijl daarnaast vanuit Winschoten, Scheemda, Zuidbroek, Hoogezand-Sappemeer en Martenshoek direct op Amsterdam werd gevaren.
In dezelfde periode begon de maatschappij zich tevens toe te leggen op het wegvervoer. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog beschikte zij over zes motorrijtuigen. Deze verscheidenheid in transportmiddelen maakte een vorm van combinatievervoer mogelijk. En zo werd met succes vanaf 1933 een auto sneldienst voor goederenvervoer van Groningen naar Lemmer geëxploiteerd, die aansloot op de nachtboot naar Amsterdam. Tijdens de oorlogsjaren raakten enkele schepen beschadigd en verdwenen andere naar Duitsland. Geheel kompleet was de vloot eerst weer rond 1950.
Met zeilschepen werden tal van beurtdiensten onderhouden tussen het noorden van het land en Amsterdam en Rotterdam. In 1840 werd het eerste stoomschip tussen Lemmer en Amsterdam in de vaart gebracht. Naast de zeilende beurtdienst werd in 1864 de stoombootdienst tussen Lemmer en Groningen over de binnenwateren geopend.
Voor deze dienst was een concessie verleend aan J. Nieveen te Groningen en W&M. Geveke te Lemmer. De dienst voldeed zo goed, dat de broers Jan, Geert en Reint Nieveen besloten met stoomschepen op Amsterdam te varen. Daartoe werd op 9 juli 1870 de Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij opgericht, die een tweetal trajecten ging exploiteren: tussen Groningen en Lemmer, de zogenaamde binnendienst, en tussen Lemmer en Amsterdam, de zogenaamde buitendienst.
Voor beide trajecten waren afzonderlijke schepen nodig. De uit 1865 daterende GRONINGEN I werd ingezet en in 1871 werden de nieuwgebouwde GRONINGEN II en III in in de vaart gebracht. De dienst bleek zo lonend, dat in 1887 de GRONINGEN II werd verbouwd en ingericht voor het vervoer van passagiers over de Zuiderzee.
Detailfoto van bovenstaande.
Afdruk van Wim de Roos: Op de steiger van Groninger -Lemmer nachtboten.
De Groningen VI in Amsterdam.
Maar een luxe reis kon de passagier met dit schip niet verwachten, omdat het dek grotendeels door deklast of door vee in beslag was genomen. De hele reis Groningen-Amsterdam kostte toen in de 1ste klasse kajuit ƒ 4,- en in de 2de klasse kajuit moesten de passagiers ƒ 3,- betalen.
Op de lijn Groningen-Lemmer-Amsterdam waren nog twee concurrenten werkzaam, die ieder twee schepen in de vaart hadden. De Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij nam deze vloot over per 12 december 1873.
Vier jaar later voegde de rederij een nieuw gebouwd stoomschip "De GRONINGEN IV" aan haar vloot toe. Tot 1900 werd de dienst dus onderhouden met acht stoomschepen. In dat jaar werden er twee schepen aan toegevoegd en in 1908 nog eens twee. Drie jaar later werd het eerste motorschip in dienst gesteld. De Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij legde zich vooral toe op vrachtvervoer.
In Lemmer waren er doorverbindingen naar onder andere Sneek, Bolsward, Joure, Wolvega, Blokzijl, Winschoten en Groningen. Geduchte concurrentie ondervond de rederij in 1901 toen de Nederlandsche Tramweg Maatschappij een stoomtramlijn tussen Heerenveen en Lemmer opende, die aansloot op de dienst van de Holland-Friesland Lijn. De eens zo hoge dividenden daalden in twee jaar van 20%, via 9% naar 5%.
Onder grote publieke belangstelling verlaat het 'Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij' voor de eerste maal de haven van Lemmer, voor de oversteek naar Amsterdam.
Kaart Lemmer Zeegezicht (met de Jan Nieveen): Uitgave Zwart en Noppert, Lemmer.
In de jaren '20 ging de maatschappij over tot het vernieuwen van haar vloot. Achtereenvolgens werden in dienst gesteld de passagiersschepen JAN NIEVEEN, HARM NIEVEEN en de vrachtschepen GRONINGEN VI en VII, ZUIDERZEE en SNEEK VII.
In 1933 breidde zij haar activiteiten uit met een vrachtautodienst tussen Groningen en Lemmer in aansluiting op de nachtboot, die om 4.00 uur 's morgens in Lemmer aankwam. En in 1939 werd de dienst uitgebreid met een dagelijkse beurtdienst van Groningen via Lemmer en Amsterdam naar Zaandam en een dienst van Groningen via Lemmer naar Rotterdam. Niet zonder kleerscheuren kwam de rederij de oorlog door. De JAN NIEVEEN en de SNEEK VI* waren beschadigd, de GRONINGEN IV was gezonken en vijf andere schepen waren in het buitenland.
* (Stoomboot bij Lemmer gekanteld en gezonken. Een passagier verdronken.
Lemmer, 28 April 1909: De stoomboot Sneek 6, van de Lemmer nachtboot-maatschappij, kapitein IJkema, hedenmorgen van hier naar Sneek vertrokken, is omstreeks 6 uur in de Modderigewijd even voorbij „de Mutserd" bij Lemmer, waarschijnlijk door te zwaren deklast gekanteld en gezonken. De bemanning, bestaande uit den kapitein, een dekknecht en een machinist, wist zich met moeite te redden, door langs de omgeslagen boot naar boven te klauteren. De eenige passagier, de 55-jarige Trijntje Visser uit Woudsend, die in de kajuit zat, is verdronken. Zij reisde van Amsterdam naar Woudsend. Men is direct begonnen de boot te lichten. De Sneek 6' van de lijn Amsterdam—Lemmer— Groningen is een kleine boot, die den dienst onderhoudt op de binnenvaart tusschen Lemmer en Sneek. Het ongeluk viel voor terwijl het hard woei op een plaats waar het kanaal een scherpe bocht maakt)
In 1946 werd het wrak van de GRONINGEN IV gelicht, dat onherstelbaar bleek.
In 1948 werd de Groningen- Lemmer Stoomboot Maatschappij samen met Reederij Van Swieten en de Groninger- Rotterdammer Stoombootmaatschappij ondergebracht in een nieuwe maatschappij, genaamd Groninger Beurtvaart.
Op 5 oktober 1953 werd deze maatschappij omgezet in een naamloze vennootschap, die in 1955 achttien schepen in de vaart had. De passagiersdienst werd hervat met de gemoderniseerde JAN NIEVEEN; deze dienst werd gezamenlijk uitgevoerd met Rederij Koppe uit Amsterdam. In 1958 werd deze lijndienst opgeheven.
Een van de voormalige kapiteins ontdekte in 1977 de JAN NIEVEEN in de haven van Middelharnis. Het schip werd gekocht en de Maatschappij tot exploitatie M.S. Jan Nieveen werd opgericht. Vanaf juni 1978 vaart de JAN NIEVEEN in de zomer tussen Lemmer en Enkhuizen en voert daarnaast toeristische tochten uit naar onder andere Urk en Hoorn.
Stoomboot en rechts is nog net de Sneek 4 te zien.
(In 1710 kreeg Albert Hannus uit Lemmer een vergunning om een veerdienst tussen Amsterdam en Lemmer op te zetten met houten zeilschepen. In 1828 werd het eerste stoomschip ingezet op de lijn Amsterdam-Lemmer. Het stoomschip ''Lemmer'' werd in 1865 in de vaart genomen. Behalve vracht nam het ook passagiers mee).
JAN NIEVEEN.
Type: Stoomschip voor passagiers en goederen. Eigenaar: Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij, Groningen. Bouwjaar: 1928
Afgevoerd: 1958 Werf: Arnhemsche Scheepsbouw Maatschappij, Arnhem, no. 219
Lengte over alles: 45,40 m
Lengte tussen de loodlijnen: 43,75 m
Breed over berghouten: 6,73 m
Breed over hoofdspant: 6,40 m
Hol: 2,75 m
Diepgang: 1,80 m (leeg)
Laadvermogen: 128,925 ton. Na hermeting op 17 december
1930: 146,341 ton
Machine (1): 4 cilinder quadruple expansie machine
Aantal pk: 260 ipk
Cilinder diameter: 0,254 m ; O.3 556 m; 0,508 m; 0,730 m
Slag: 0,3556 m
Gebouwd door: Arnhemsche Scheepsbouw Maatschappij, Arnhem, no. 389
Machine (2): In 1952 voorzien van 4 cilinder motor
Aantal pk: 250 epk
Gebouwd door: Appingedammer Brons Motorenfabriek, Appingedam, no. 4 ED 10122
Ketel: 1, voor de machine
Type: Schotse vlampijpketel
Stoomdruk: 17 atm
Verwarmend oppervlak: 90 m2
Gebouwd door: Arnhemsche Scheepsbouw Maatschappij, Arnhem, no. 424
Diameter schroef: 1,56 m
Bijzonderheden: Gebouwd voor de dienst Groningen- Lemmer-Enkhuizen-Amsterdam. In 1952 verbouwd tot motorschip voor passagiers.
Op 19 februari 1960 verkocht aan W.Tieleman te Rotterdam en herdoopt in IJSSELHAVEN.
Op 29 december 1961 overgenomen door N.V. Verenigde Onafhankelijke Sleepdienst te Rotterdam.
Op 4 februari 1975 verkocht aan J. S. van Gurp in Stad aan 't Haringvliet en herdoopt in WOLGA.
Op 9 maart 1977 verkocht aan P. A. Burgers te Lemmer, C. Visser te Gorredijk, S. van Burg te Lemmer, H.J. Portdijk te Lemmer en de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer Lemmer en Omstreken en herdoopt in JAN NIEVEEN.
Op 10 oktober 1978 overgenomen door de Maatschappij tot Exploitatie van het Motorschip Jan Nieveen B.V. te Lemmer.
S.S. JAN NIEVEEN, 1928-1952
M.S. JAN NIEVEEN, 1952-1960
M.S. IJSSELHAVEN, 1960-1975
De Jan Nieveen, werd verbouwd tot rondvaartboot en omgedoopt tot "IJsselhaven". De grote mast werd verwijderd, boven het ruim kwam een dek-salon en de boot werd wit geschilderd.
M.S. JAN NIEVEEN, 1977
M.S. JAN NIEVEEN, 1978-1981
Foto van: Zuiderzee. coll. Piet de Greef, Delfzijl.
Hier is goed het kantoor van de "Lemster Stoomboten" te zien wat destijds gevestigd was op de Prins Hendrikkade te Amsterdam. Links het Stads Waterkantoor. De waterschout (Politieambtenaar die toezicht houdt op scheepsvolk en de aanmonstering daarvan) hield kantoor in het Zeegerecht. Van 1834 tot 1884 had de waterschout een kantoor in de Schreierstoren en later in het Zeemanshuis gelegen aan het Oosterdok.
De ijsbreker Daniël Goedkoop, op de achtergrond de salonboot, samen vast in het ijs van de Zuiderzee.