Echtenerpolder - Nieuw Echten - Bantega

Deze pagina bevat meerdere delen, waaronder:

  • HET PLUIMVEEBEDRIJF VAN DE FAM. H. SPAN
  • DE HOEKE FAN IT TSJONGER

In dit deel over onze streekhistorie willen we de geschiedenis van de bovengenoemde dorpsnamen behandelen. De beide eerste namen hebben tot 1 mei 1947 gefungeerd, want op die datum heeft dit voormalig buurtschap de officiële status van dorp en de naam Bantega gekregen. Geografisch is het eigenlijk niet gelegen "Tusken de Tsjûkmar en de Tsjonger" maar voldoet het o.i. aan alle voorwaarden, om in dit boek te worden vermeld.

Op velerlei gebied is het toch zeer verbonden met de dorpen Echten en Echtenerbrug. Iets over de naam Bantega. Deze naam is afgeleid van het in begin 15e eeuw verwoeste dorp Bant, Bandegea, Bandt of Bantegea. Dit dorpje was t.o.v. het huidige dorp meer in zuid-westelijke richting gelegen, richting Lemster Rien en , Rijdtwech' Lemmer-Heerenveen. Dit is af te leiden van de kaart uit de atlas van de Leeuwarder Stadsarchivaris Wopke Eekhof uit de vorig eeuw, waarop de opmerking staat: "kerkhof van 't vroegere dorp Bant of Bantegea, verwoest in 1413." Ook op de kaart van Schotanus uit 1718 vinden we een ongeveer gelijkluidende opmerking "Oud kerkhof van Bant of Bantegea, eertijds een dorp." Schotanus gaf de locatie iets ten zuid oosten van dezelfde 'Rydtwech' aan. Dus verwoest en of afgebrand in 1413 maar toch nog in 1543 in de Benificiaalboeken voortlevend als de naam 'Bandtster Akkers'.

Andere bronnen vermelden, dat het oude dorpje tijdens een watervloed door de Zuiderzee zou zijn verzwolgen. Dicht tegen die zee aan gelegen is dat ook een mogelijkheid. De bronnen zijn hierin tegenstrijdig. Met het tegenwoordige diepploegen van veel landerijen zouden plaatselijke amateurarcheologen of attente veehouders misschien n.a.v. bodemvondsten van aardewerk enz. best eens in staat kunnen zijn, om de exacte plaats te bepalen van het oude Bantegea. Na het jaar 1413 zwijgen de kronieken enige eeuwen over Bantegea. Wel komen we enige opmerkingen tegen over het 'Huis te Velde'. Een van steen gebouwd huis, dat was gelegen in de uitgestelde rietlanden van het Oostzinger Veld en Echterveld. Het is waarschijnlijk een versterkt huis geweest, waarbij ook een vogelkooi heeft gelegen. Op de eerder genoemde kaart van Schotanus uit 1718 staat dit huis getekend als een vrij omvangrijk complex. Ook komen we hierop de 'Vervallen Vogelkooi' nog tegen, gelegen aan de Echterdijk.

De boerderij van de fam. Bosscha uit plm. 1915. Deze boerderij is afgebrand op 4 mei 1945. Een prachtig boerentafereeltje uit plm. 1912. Van de namen van de personen op deze foto konden we niet één meer achterhalen.

Veld en Echterveld. Het is waarschijnlijk een versterkt huis geweest, waarbij ook een vogelkooi heeft gelegen. Op de eerder genoemde kaart van Schotanus uit 1718 staat dit huis getekend als een vrij omvangrijk complex. Ook komen we hierop de 'Vervallen Vogelkooi' nog tegen, gelegen aan de Echterdijk.

Wie het Huis te Velde heeft gebouwd, weten we niet, evenmin het bouwjaar, maar als we oude kaarten met elkaar vergelijken, komen we tussen 1664 en 1718 uit. Op de kaart, die de dijkdoorbraken van de watervloed van 1825 aangeeft, treffen we het Huis te Velde op nagenoeg dezelfde locatie aan. Wanneer het is afgebroken of anderszins is verdwenen, weten we helaas niet. Wel wordt het in het jaar 1864 als ruïne vermeld. De benaming kooi bestaat tot op heden nog steeds in de naam Kooisloot. Begin 19e eeuw komt er meer bewoning van verveners, rietsnijders, kleine boeren, enz. Deze mensen brachten steeds meer rietlanden in cultuur en dat trok weer meer nieuwe bewoners aan.

In 1874 is er sprake van een stenen schoolgebouw, ter vervanging van een houten schooltje. Dat schooltje was gebouwd met steun van enige welgestelden uit die buurt. In 1910 is deze school vervangen door een nieuwe. De Ned. Herv. kerk is in 1916 gebouwd. Door samengaan met de zustergemeenten uit Oosterzee en Echten is het kerkje in 1996 gesloten. In 1900 werd er een nieuwe weg aangelegd vanaf de huidige Hoofdweg van Echten tot aan de Zeedijk bij de boerderij van de fam. Bosscha.

De bevroren vaart langs de Otterweg in februari 1934. De melkboot was er al weer doorheen gevaren. Op de achtergrond nog één van de draaibruggetjes waarvan er nu helaas niet één meer bestaat.

Een opname uit februari 1934 van de Otterweg Echtenpolder.

In 1920 werd de Chr. School gebouwd.

We willen het hier, wat de vroegste geschiedenis van het huidige Bantega en de omgeving betreft, bij laten. Het zou naar onze mening ten opzichte van de Bantegaster geschiedschrijfster Frou Van der Meer, niet elegant zijn daar verder over uit te wijden. Zij heeft er een mooi boek over geschreven. Per raadsbesluit van de Gem. Lemsterland, dat op 1 mei 1947 in werking trad, is de oude naam Bantega weer in ere hersteld. Een juiste beslissing, dunkt ons, voor deze hechte dorpsgemeenschap. Kenmerkend voor het altijd actieve Bantegaster verenigingsleven waren de festiviteiten in 1997, toen werd herdacht dat Bantega 50 jaar bestond.

De werkverschaffing

Het waren barre tijden, de jaren tussen 1918 en 1940. Speciaal de jaren 1929-1930 zijn de geschiedenis ingegaan als een tijd van ellende voor mannen, vrouwen en kinderen. De armoede door de werkeloosheid was groot. Al in 1889 werd er gesproken van een officiële bedeldag. Voor een groot deel was de werkeloosheid het gevolg van het wegvallen van de turfindustrie.

Aan het einde van de vorige eeuw begon de turf concurrentie te ondervinden van de steenkool. In de eerste wereldoorlog 1914-1918 was er een flinke opbloei geweest in de turfwinning. Voor die tijd waren veel mannen van hier naar Duitsland gegaan, waar nog wel werk was te vinden. Maar toen de oorlog afgelopen was begon de ellende. Het teveel aan werkkrachten kon door de landbouw en de industrie niet worden opgenomen, en zo werd de werkeloosheid ook in onze dorpen groot.

In het 'Nieuw advertentieblad' van 15 februari 1896 lezen we het volgende: 'Sociale ellende in Schoterland en Haskerland. Willen u van nabij bekend maken met de grote armoede en werkeloosheid in de genoemde gemeenten. Er wordt veel afgegeven op het socialisme van de arbeiders, doch dit is bij velen niet een 'oproerige gezindheid' maar een kreet om brood door arbeid' .

Een groep arbeiders in de werkverschaffing onder Delfstrahuizen.

De overheid deed eerst niets, doch zag zich later toch genoodzaakt hier verandering in aan te brengen. Er was toch werk te vinden? Overal lagen verwilderde gronden, uitgeveende plassen en ondergronden.

Door deze in cultuur te brengen zou men de werkeloosheid kunnen bestrijden en later goede cultuurgrond overhouden. Zo werd op 18 september 1924 de NV Ontginningsmaatschappij 'De drie Provinciën' opgericht. Ook onze gemeenten deden hier aan mee. Koos Falkema, burgemeester van Schoterland was rijksinspecteur voor de werkverschaffing. Veel arbeiders uit onze dorpen Delfstrahuizen-Echtenerbrug en Echten werden te werk gesteld in de landverbetering onder Delfstrahuizen-Rohel en Oldelamer.

Sociaal was de toestand voor de arbeider echter niet. De lonen voor het zware werk werden erg laag gehouden. Er moest bezuinigd worden en de lonen mochten niet concurreren met de lonen in het vrije bedrijf. Machines mochten niet worden gebruikt, omdat dat de werkgelegenheid weer zou verminderen. Er kwamen ook stakingen voor en dat was geen wonder. In 1925 was het uurloon f 0,24. De arbeiders eisten f 0,35 per uur. De besten haalden f 2,- per dag en de minderen f 1,50.

Daarbij kwam dat de meesten iedere dag nog kilometers moesten fietsen naar en van het werk. Er zijn tijden geweest dat er te weinig aanbod was van nog te ontginnen gronden. Om toch de mensen aan het werk te houden werd de regeling van één week werken en één week thuis blijven ingesteld. Wanneer een arbeider werkte kwam hij thuis met ongeveer f 7,50 en de week dat hij niet werkte ontving hij uit de steun f 5,-

Een weekloon van f 9,- werd als redelijk gezien, doch de overheid wilde daaraan niet meewerken. Wel werd toestemming gegeven om langer dan 68 uur te werken om zo aan een iets hoger loon te komen. De schop aan de fiets gebonden, het broodtrommeltje achterop, zo gingen ze naar het werk, om 's avonds na een lange dag zwaar werk thuis te komen. Het resultaat van hun werk was echter goed. Er kwam veel en goede grond tot stand. Helaas hebben niet de arbeiders, maar veelal anderen er later profijt van gehad.

Kerkkoor te Echten

Een foto van het kerkkoor van de Ned. Herv. Kerk uit Echten. De foto werd genomen tijdens het reisje, dat werd gemaakt op zaterdag 19 augustus 1962 naar Appelscha. Ondanks de regen werd het toch een gezellige dag en werd er nog in de bossen gezongen. Daarna werden er in het sanatorium nog een paar patiënten, afkomstig uit onze dorpen bezocht. De personen op de foto zijn:

1 Mevr. D. Verhoeff, 2 J. Verhoeff, 3 ??, 4 ??, 5 Sj. Holkema, 6 Jaap Visser, 7 Iepie Welles, 8 Mevr. Gr. de Vries, 9 Geesje Seefat, 10 Mevr. R. Dragt-Leeuw, 11 Jeltje Wind, 12 Mevr. H. Veenstra, 13 Froukje Wiarda, 14 ??, 15 Jan Veenstra, 16 ??, 17 Mevr. de Jong-Heeringa, 18 Jelle de Jong, 19 Sjoerd Punter, 20 Bouke de Vries, 21 Mevr. Th. Holtrop, 22 Theunis Holtrop, 23 Mevr. Dam 24 Hiltje Muurling, 25 Mevr. J. de Vries, 26 Mevr. B. Strampel, 27 Lambertus Muurling, 28 Mevr. J. Wind, 29 Mevr. Welles, 30 Mevr. IJ. Bakker-Wind, 31 Mevr. J. de Vlas, 32 Jaap Dam, 33 Hans Muurling, 34 Mevr. G. Muurling-Smid, 35 Harm Strampel, 36 H. Dragt

Het koor is opgericht op 8 januari 1957. Het eerste bestuur bestond uit de volgende personen: Voorzitter: Jaap Dam, 2de Voorzitter: Evert Wind; penningmeesteres: mej. Griet de Vries; Secretaresse: mej. Janny Dragt; Algemeen adjunct: Jochum Muurling. In deze samenstelling heeft het bestuur maar enige jaren gefungeerd. Jochum MuurIing en Janny Dragt zijn toen opgevolgd door o.a. IJ. Bakker-Wind, die gedurende vele jaren secretaresse is geweest.

Als dirigent en muzikaal leider werd de heer Hendrik Schippers uit Delfstrahuizen aangesteld. Schippers was als violist vele jaren lid geweest van de 'Strijk'. Dit was in de jaren na de Tweede Wereldoorlog het plaatselijk strijkorkest met o.a. Geert Oord, Gelt Dam, Jente Koopman, Fedde Jansma en Geert Wever. De liefde voor klassieke muziek en in het bijzonder de viool dateerde al uit het begin van deze eeuw. In het in oktober 1912 opgerichte strijkorkest 'Nieuw Leven' was Hendrik Schippers ook al violist.

U treft hierbij nog een foto uit 1914 of 1915 aan van dit orkest. Deze foto staat ook in het boek, geschreven door Rinskje van der Meer over het 'Leven en Werken in Bantega' vanaf het begin van deze eeuw. De namen van deze muzikanten zijn in dat boek vermeld. Hendrik Schippers zit hier op de voorste rij vijfde van links. Tot zover iets over de dirigent. Het kerkkoor uit Echten heeft door de jaren heen vele kerkdiensten begeleid, maar één van de muzikale hoogtepunten was toch wel het optreden tijdens een dienst die rechtstreeks op de radio werd uitgezonden op 12 december 1957.

Een foto van het kerkgebouw omstreeks 1935. De ingang was in tegenstelling tot nu, aan de zijkant.

De leiding was in handen van Ds. Monteban. Het orgel werd bespeeld door Theunis Holtrop en het is misschien nog wel leuk te vermelden, dat de vaste orgeltrapper Pieter de Jong van het Hellingpad te Echtenerbrug, deze avond na 23 jaar voor de laatste keer als 'pûstertraper' fungeerde. Ook werd er nog medewerking verleend door een koperkwintet van de Chr. muziekvereniging 'de Harmonie' uit Bantega. Voor dit koor was het een flinke prestatie, want het bestond nog geen jaar. Dat er voor dit koor bestaansrecht bestond blijkt wel uit het feit, dat het tot op de huidige dag nog steeds bestaat.

De Ychtense tsjerke

Alde tsjerke, sterk en stoer
ieuwen hasto dêr al stien
heech riist op dyn moaie toer
kloften haw' der al hinne gien

Brûnzen klokken galmje fier
oer de mieden en de mar
somb're lûden,fol en swier
de tiid giet troch, dy hat gjin kar.

Om 'e tsjerke it tilde hof
grûn fan frede en fan rêst
oer de deaden neat as lof
elkenien hat wichticli west

Hûsfan Godfoar jong en âld
tilde stiennen yn de flier
plak der 't men de tsjinst yn hâldt
plak fan tinzen, draf en blier

Grutske hoanne op 'e toer
seit ûs wer't de wyn wei waait
fier sjochsto defjilden oer
krekt as bist mei goud omklaaid.

't Oargel, preekstoel en de kreak'
se hearre der allegearre by
in tûke koster, neat rint
speak alles foar de earste dei.

HET PLUIMVEEBEDRIJF VAN DE FAM. H. SPAN

Hendrik de Jong was na het overlijden van Schuitmaker in 1933 de nieuwe directeur van de meubelfabriek geworden. In 1934, toen Hendrik Span de woning van Hendrik de Jong kocht, was het gezin al uitgebreid met twee dochters Harmke en Jacoba. Later werden hier nog Trijntje, Ruurd, Harm en Aaltje geboren. Hendrik Span wist zijn liefhebberij, het houden van kippen, uitstekend te combineren met zijn werk op de Echten meubelfabriek, waar hij "meestersfeint" was. Maar de 'hobby' van Hendrik Span liep behoorlijk uit de hand en naast de uitbreiding van gebouwen werd er een broedmachine aangeschaft om voldoende afzet van kuikens te kunnen realiseren. In 1960 kwam Hendrik Span te overlijden. Hij was nog maar 55 jaar. Zoon Harm, nog geen 20 jaar, nam de zaak, als hobby begonnen, van zijn vader over.

Een foto van het gezin Hendrik Span uit 1957. Boven v.l.n.r.: Trijntje, Ruurd, Harm. Onder: Coba, Aaltje, Joukje Span-de Vries, Hendrik en Harmke. Het echtpaar Span was op 12 mei 1932 getrouwd.

In 1964 stopte Harm met de broederij en ging hij over op het mesten van kuikens. Daarvoor moesten er grote hokken worden gebouwd. Echter op vrijdag 17 mei 1968 sloeg het noodlot toe. Die ochtend brak er brand uit, juist toen er die dag 7000 kuikens in die loods zouden worden geplaatst. De kuikens ontsnapten dus net aan de dood, maar de loods werd totaal verwoest. De nabij gelegen woningen, waar de families Rients de Vries, Ulbe Pijlman en Wolter Jetten woonden, konden door de brandweer worden gered. Harm Span was voldoende verzekerd en het bedrijf werd weer opgebouwd.

In 1973 werd het bedrijf uitgebreid, zodat de totale oppervlakte aan loodsen 1300 m2 bedroeg en plaats bood aan 30.000 kuikens. Maar 31 januari 1976 volgde een tweede brand. De loodsen brandden tot de grond toe af en 28.000 kuikentjes kwam in de brand om. Alles werd nog een keer opgebouwd, maar ook al door de beide branden was het niet gemakkelijk om het hoofd boven water te houden. Augustus 1980 werd het bedrijf verkocht aan fam. Ter Heide en de fam. Span verhuisde naar Lemmer, waar Harm een baan aan de Technische School kreeg.

DE HOEKE FAN IT TSJONGER

We tonen u hier een aantal opnamen van een stukje Delfstrahuizen, waar vooral in vroeger jaren altijd veel bedrijvigheid was, namelijk op de plek waar de Pier Christiaanvaart in de Tjonger uitmondt. Zo was er de scheepswerf van Jan Jans Bos. In 1901 heeft Bos zich in Echtenerbrug gevestigd op de plaats waar de fam. J. Wind nu hun watersportbedrijf heeft.

Bij de werf stonden, zoals dat wel meer voor kwam, enige "hellinghüskes'', waar dan werknemers van de hellingbaas in woonden. Die ontbraken in Delfstrahuizen ook niet, zoals we op de luchtfoto kunnen zien, want de beide oude woningen, rechts op de foto waren twee van zulke woningen. Jammer, dat de oude helling met de schuur hier niet meer op staat. De schuur heeft rechts van de woningen gestaan en was toen vermoedelijk al afgebroken. Dan zien we op de voorgrond de woning van Hans V.d. Molen. De fam. Van der Molen dreef er tevens een winkelbedrijf in. Durkje, de vrouw van Hans V.d. Molen zette met haar roeiboot ook wel mensen over en dan roeide ze vanaf de winkel een eindje de Pier Christiaanvaart uit en dan over de Tjonger en daar werden haar passagiers afgezet in de buurt van de woning van Wind. Er werd vooral in de jaren vóór 1934 veel gebruik van gemaakt.

Rond 1934 werd het Krompad doorgetrokken en kwam de brug over de Tjonger tot stand. Na Hans v.d. Molen kwam de schoonzoon Lambert van Asperen in de zaak. Begin SO-er jaren kwam Lambert bij de C.A.F. in dienst en bevoorraadde van hieruit de boeren in wijde omgeving met veevoer e.d. Tevens had hij er een buta-gashandel bij. In 1995 is Lambert van Asperen naar Groningen verhuisd en in 1996 is de woning verkocht. Achter de winkel de dubbele voorraadschuur, die er nog steeds staat.

Links daarvan de boerderij van de fam. Moedt. Tijdens een zware storm op 13 november 1972 is deze boerderij in elkaar gewaaid. Vroeger liep het doorgaande pad voor de boerderij en winkel langs richting Tjongerdijk en dan zo langs de Tjonger over de dijk richting Zevenbuurt. Tegenwoordig loopt het fietspad vlak langs de schuren van de voormalige winkel. Op de achtergrond de boerderij, eerst ook in bezit van de fam. Moedt, waar sinds begin dertiger jaren (omke) IJsbrand V.d. Molen zijn bedrijf had.

Het bedrijf is in 1960 overgenomen door hun zoon Arjen en zijn vrouw Margje Venema van Rotstergaast. Na het beëindigen van hun bedrijf zijn Arjen en Margje van der Molen in Heerenveen gaan wonen en de boerderij kreeg een recreatieve functie.

De schuur geheel links in het midden was ook een hellingbedrijf, een "bokkehelling". Hier werden pramen, bokken en andere kleine vaartuigen gemaakt en gerepareerd. Platboomde vaartuigen met weinig diepgang, zeer geschikt voor het varen in de talrijke petgaten aan beide zijden van de Tjonger.

Een foto van IJsbrand v.d.Molen en zijn vrouw Janke Moedt.

Een familie foto van de zusters en broers Moedt, waarvan er enige hun boerenbedrijf vele jaren aan de Tjonger hebben uitgeoefend. Boven v.l.n.r.: Siemen Moedt, Meinte Moedt, Meinte Homstra, Klaas Moedt en Fedde Moedt. Onder: Eelkje Moedt, beter bekend onder de naam Yke Gooitske Moedt-Hornstra, de zuster van Meinte en Janke v.d. Molen-Moedt.

Fedde en zijn zuster Yke hadden hun bedrijf in de boerderij vlak aan de vaart.

Een zeer oude foto van Van der Schuit in zijn boot, waarmee hij de mensen vanaf hoek Tjonger overzette naar Langelille en terug. De foto dateert waarschijnlijk al van vóór 1910.

Het woninkje op de achtergrond werd bewoond door een fam. Wind. Dit oevergebied is veel later, in de tachtiger jaren aangekocht door de fam. Henk en Ali Stekelenburg, die er nu een grote jachthaven en camping beheren. Henk Stekelenburg, neef van de landelijk bekende tweeling Stekelenburg, kwam in 1958 met Ali, zijn vrouwen hun kinderen uit het westen des lands in de voormalige kapperszaak van Bloemhof op de driesprong Langelille en de Tjongerbrug en begon daar een cafeetje, dat ook de naam "de Driesprong" droeg. Het cafeetje liep vanaf het begin uitstekend, ook al mede door de gemoedelijkheid en de sfeer, die door de eigenaars werd gecreëerd.

De ondernemende Stekelenburgen hadden meer in hun mars en begonnen met het maken van bootjes en kochten stukken oever van de Tjonger aan en begonnen daarop een camping. Met veel ondernemerschap en een formidabel doorzettingsvermogen heeft de fam. Stekelenburg aan die zijde van de Tjonger een enorm bedrijf op recreatief gebied opgebouwd. Een bedrijf, waar hard voor is gewerkt. Zo zijn we, weliswaar zonder het bootje van Van der Schuit, even aan de andere kant van de Tjonger geweest. Klaas v.d. Schuit was tevens kettingwachter. Hij is later brugwachter op Schuilenburg geworden. 

De boerderij van Siemen en Antje Moedt. Aan de rechterkant loopt de rivier de Tjonger. Op de voorgrond de boer zelf, tijdens het melken van zijn koeien. Deze boerderij is 31 maart 1937 door de fam. Moedt, van Hans Peter Poepjes gekocht. De boerderij was herbouwd in 1900 door H.P Poepjes.

Hier de aankondiging van de verkoop van de boerderij in de dagbladen door notaris Bakker te Lemmer, en de uitslag ervan. De arbeiderswoning onder punt C, stond tussen de boerderij en het sluisje bij de woning van Berend Kelderhuis. Ook de woning van Gerrit Kooy, aan het Tjongerpad, was eigendom van Hans Poepjes, evenals de woningen van Teake Mulder en Germ Apperloo. Die beide woningen stonden halfweg de woning van B. Kelderhuis en de '[jouwer hûskes' aan de vaart.

Ook op de hoek Tjonger-Vierhuistervaart was vroeger een 'oerset' over de Tjonger richting Oldelamer en één over de Vierhuistervaart naar Rotstergaast. Het 'oerset' is hier vele jaren bemand geweest door de fam. Jurriet van Stralen en later door zoon Wiebren en zijn vrouw JeItje. Ze hadden er tevens hun boerenbedrijf. Tegenwoordig wonen hier Jan en Berendje Fekken die er hun bedrijf runnen.

Deze vorm van vervoer over het water bestaat al lang niet meer en op dit moment is er een houten brug over de Vierhuistervaart achter de boerderij van fam. Fekken en een pont over de Tjonger. Het was namelijk zo, Hans Poepjes had in 1900 een boerderij gekocht op de Gracht te Munnikeburen voor de prijs van f 700,-. Een koopje, ook in die tijd. De prijs werd expres niet opgedreven, omdat andere gegadigden weinig vertrouwen hadden in de capaciteiten op agrarisch gebied van Hans Poepjes, die op dat moment visser van beroep was. De boerderij werd afgebroken en aan de Tjonger herbouwd en Hans Poepjes werd boer en niet zo'n kleine.

Een foto van Kees en Meine Verhoeff op hun tjalk. Eigenlijk ook bewoners van de hoek van de Tjonger. Zij lagen met hun tjalk (skûtsje) in de opvaart achter het sluisje schuin achter het boerenbedrijf van fam. Kelderhuis. Deze vaart was de verbinding tussen de Tjonger en de veenderijen van de fam. Kemme. Hier gingen dus de turfpramen en veenmachines door en de sluis werd bediend door mevr. Berend Kelderhuis.

Die situatie heeft tot vlak na de oorlog geduurd. Daarna is alles gedicht en aangemaakt. De tjalk lag op de plaats waar de opvaart overging in petgaten. De houten keet, die op de wal stond, diende als stookhok of keukentje. Eigenlijk zoals een 'fjoerhokje' bij een boerderij, maar dan hier bij de tjalk.

Ook bij de 'hoeke fan de Tsjonger' hoorden de bewoners van de houten keet op deze foto, de fam. B. Kelderhuis. Er stonden nog een paar van dergelijke woninkjes. In 1934 is deze keet vervangen door een stenen woninkje. Kelderhuis had er later naast de rietsnijderij ook een boerenbedrijf, dat door de zoon Jan is uitgebreid. Tegenwoordig boert hier nog steeds een nazaat, namelijk Berend Kelderhuis, de zoon van Jan.

Foto van dezelfde boerderij met daarop diverse leden van de familie Moedt.

We besluiten dit stukje met het plaatsen van een groepsfoto van een aantal bewoners van het Tjongerpad, zo rond de jaren dertig, waarschijnlijk tijdens een reisje gemaakt.

De personen zijn v.l.n.r.: Roelofje Kelderhuis-Vaartjes, Jantje de Wilde-Vermaning, Hendrik Mulder, Germ de Wilde, Roelof Vermaning, Harm Strampel, Geert Strampel, Saakje Strampel-Vermaning en Wietse Strampel. Tweede rij: Grietje Mulder-Maat, Martha Strampel, Annigje Strampel-Bos en Janke Strampel-Poepjes. Onderste rij: Jan Kelderhuis, Berend Kelderhuis en Albert Strampel.

Reactie plaatsen

Reacties

Marja de Vos - Ruighaver
8 maanden geleden

Ik ben een kleindochter van meester Bas Van Elswijk, hoofd van de school in Bantega, hij woonde met zijn gezin in het schoolhuis. Na de oorlog logeerde ik daar regelmatig met mijn ouders. In 1945 overleed mijn oma, ik was toen 1 jaar oud. Mijn opa hertrouwde met een onderwijzeres van de school en bleef er wonen tot zijn pensionering?
Mijn vraag is of er ook over de oorlogsperiode geschreven is en of de familie van Elswijk daarin een rol heeft gespeeld?

L Jetten
2 jaar geleden

Even een correctie Wolter Jetten i.pl.v. Wolter letten in het stukje over de familie Span hierboven.

L.Jetten

Roelie Spanjaard-Visser
2 jaar geleden

Ik heb het aangepast