Het café van Riekel Sytsema te Vierhuis
Deze pagina bevat meerdere delen, waaronder:
- De openbare lagere school te Echten
- Boerderij B. en V. Holtrop
- Eerste en Tweede brug
In 1925 had Sytsema met zijn vrouw Roelofje Wever het café overgenomen van Brouwer. Naast de inkomsten uit het café verdiende hij zijn boterham met de jacht en visvangst. Jelke, hun vrijgezelle zoon, woonde bij zijn ouders in en was ook jager. In 1938 kwam Riekele te overlijden en een jaar later werd het café door de schoonzoon Egbert Visser, die met Richtje Sytsema was getrouwd, overgenomen. Het gezin Visser was met hun vijf kinderen van Den Oever naar Vierhuis verhuisd.
Ook Visser had met Jelke de visserij als neveninkomsten. Op het Tjeukemeer werd op paling en snoekbaars gevist en in de Vierhuistervaart hadden ze een 'tichtset' en staand net, in de breedterichting van de vaart, dat met rode en groene lichten werd aangegeven.
In 1948 nam de zoon van Egbert Visser, Rinze met zijn vrouw Grietje Lageveen, het café en de visserij over. Het café is in 1949 gesloten. De klandizie was teruggelopen, ook al omdat het vervoer van o.a. turf per schip achteruit ging. Vierhuis was met name in vroeger jaren een centrum met een flink aantal turfschepen. Van de 19e eeuwse schilder Sjollema bevinden zich in het Museum Willem van Haren te Heerenveen een paar schilderijen, waar de plaats Vierhuis met zijn turfschepen is geschilderd.
Een schilderij van de overstroming van Vierhuis, geschilderd door Dirk Piebes Sjollema. Geboren op 6 juli 1760 te Terbandsterschans, overleden op 23 december 1840 te Heerenveen.
Ook was café Visser een vaste aansteekplaats voor de veekooplui. Begin vijftiger jaren verhuisde Jelke Sytsema naar de oude woning aan het Tjeukemeer, schuin tegenover het voormalige café, waar later de fam. Ketelapper woonde. Jelke Sytsema was een natuurmens ten voeten uit, een uitstekende visser, eierzoeker en Jager.
Een foto van Rinze Visser op de plek, waar hij een flink deel van zijn leven heeft doorgebracht en gewerkt. Hij is uit 1988 en is tijdens archeologisch onderzoek op het Tjeukemeer gemaakt. Visser interesseerde zich daar wel voor en zijn grote kennis van het meer kwam de onderzoekers goed van pas. Naast hem zittend: Freddy Jansma en Henk Schippers.
In 1963 is het oude café afgebroken en vervangen door een nieuwe woning. Egbert, de zoon van Rinze heeft het bedrijf overgenomen en Rinze en zijn vrouw zijn in 1986 naar Lemmer verhuisd. Hij is in 1996 overleden.
Rinze Visser, tijdens herstelwerkzaamheden aan een palingfuik.
DE OPENBARE LAGERE SCHOOL TE ECHTEN
Een foto van de school uit 1932. Op de achtergrond de Herv. kerk. Naast de school het schoolhuis.
Zoals we al elders opmerkten, heeft dhr. R. Schuilenburg, de huidige directeur van de openbare lagere school te Echtenerbrug, een boekje geschreven over het openbaar lager onderwijs in onze dorpen. Het is een informatief boekje, waarin herinneringen van oud leerlingen en -onderwijzers een flinke plaats innemen.
Persoonlijke herinneringen van o.a. de bekende schrijver van stukjes over de streekhistorie van onze dorpen, dhr. Piet v.d. Veen uit Lemmer. Boeiend verteller als Piet v.d. Veen was, beschrijft hij een aantal belevenissen tijdens zijn schooltijd. Hij is op 10 december 1996 te Joure overleden.
Verder nog een uiteenzetting van de toenmalige voorzitter van de oudercommissie dhr. Anne J. de Boer over de plannen tot het samengaan van de scholen van Echten en Delfstrahuizen. In ons stukje over het openbaar lager onderwijs te Echten beperken wij ons tot het vermelden van enige historische wetenswaardigheden en het afdrukken van een paar foto's.
In de dertiger jaren werden er in de Hepkema's Courant in diverse rubrieken allerlei wetenswaardigheden over diverse scholen en hun ontstaan behandeld. Dit is helaas niet over de school van Echten gebeurd. Na de oorlog is zoiets ook nog door dhr. H. Sannes gedaan. Hij schreef met name veel over de onderwijzers van vroeger. Zo bestaan er van Sannes een aantal publicaties over "De schoolmeesters van Haskerland"
Over de schoolmeesters van Echten heeft Sannes nagenoeg niets geschreven. Wel maakte hij melding van ene Meijne Kersten, schoolmeester te Echten, die in januari 1647 trouwde en in dat jaar naar Follega vertrok.
Bij het lezen van de naam Kersten komt de vraag op, of deze Kersten familie zou kunnen zijn van Pier Christiaan, die naamdrager van de vaart, ook wel Pier Kersten genoemd. Wij moeten u het antwoord schuldig blijven.
In 1712 is er sprake van een meester Jildert Claesen, die de naam Jildert Claesen van Egten aannam. Verder vermeldt Sannes de onderwijzers Jan Rommerts, Reyn Teunisz en in 1786 komt de naam Nanne Jans voor, die tot 1811 schoolmeester te Echten was. Ook in de 19e eeuw komen we de naam tegen van de onderwijzer Hendrik Douwes, die er in de verslagen van de toenmalige schoolopziener niet zo best vanaf kwam. Er was zelfs sprake van misbruik "van den sterken drank". Hendrik Douwes zag dus kans om van zijn jaarwedde van f 60,- en een ouderbijdrage van 6 stuivers per drie maand, nog een hoeveelheid drank te kopen, waarvan de gevolgen de schoolopziener niet waren ontgaan.
Het aanstellen van schoolopzieners stamt nog uit de tijd van Napoleon, begin 19e eeuw. De keizer heeft wel meer nuttige dingen ingesteld, zoals bijv. het verplicht stellen van achternamen en het verbod om in de kerken te begraven.
Verder stonden er hier in de vorige eeuw nog de onderwijzers Kleefstra, Dijkstra, De Vries, Lemstra, Oosterhof en Tillema. De laatste is van 1861 tot 1904 schoolhoofd geweest. In 1904 bezochten maar liefst 161 kinderen de school en er kwam een 4e lokaal bij, dat echter na 1920 nauwelijks meer heeft dienst gedaan, mede door de opkomst van het Christelijk onderwijs in Echtenerbrug. Meester Tillema werd opgevolgd door meester Zwart. Na 1909 daalde het aantal leerlingen, want in dat jaar werd de chr. school in Echtenerbrug gebouwd.
Een gedichtje, als ingezonden stuk geplaatst in een weekblad, door de feestvierders P. en Tr. De achternaam zou Hulzinga kunnen zijn. De schoolfeesten in vroeger jaren gingen vaak het hele dorp aan. Later, in de vijftiger jaren kwamen hiervoor de schoolreisjes in de plaats.
Na meester Zwart werd meester Koopmans schoolhoofd en hij werd weer opgevolgd door meester Rengersen, die in 1952 werd opgevolgd door meester Vooren. In 1958 volgde meester B. Plantinga meester Vooren op. In 1959 werd er een nieuwe school gebouwd, die tot 1974 door de leerlingen is bezocht. In dat jaar werden de O.L. school van Echten en Delfstrahuizen samengevoegd en werd in Echtenerbrug een nieuwe school gebouwd met de toepasselijke naam "Twa yn Ien". Deze school kwam aan de Veenscheiding naast het dorpshuis. De oude school in Echten fungeert nu als sociaal-cultureel centrum onder de naam "de Fûke".
In 1982 werd bij de nieuwe school nog een noodlokaal bijgebouwd. In 1983 verliet meester Plantinga het onderwijs en werd opgevolgd door de huidige directeur R. Schuilenburg. De school aan de Veenscheiding begon na een aantal jaren nogal wat gebreken te vertonen en vanaf 1986 vingen er besprekingen aan om uiteindelijk tot nieuwbouw te komen. In de raadsvergadering op 19 december 1988 gaf de gemeenteraad het groene licht voor de bouw van een nieuwe school en op 13 maart 1989 werd de eerste paal in de grond geslagen op de nieuwe locatie aan de Roede te Echtenerbrug en op 27 september 1989 werd het gebouw betrokken. De bekroning van meer dan 3 jaar besprekingen, vergaderen en afwachten.
De oude school aan de Veenscheiding werd aangekocht door dokter Broekens uit Echten, die het gebouw heeft laten verbouwen tot praktijkhuis. Op 15 december 1990 werd de officiële opening verricht door dhr. B. van Albada, voormalig directeur van ziekenhuis "de Tjongerschans" te Heerenveen.
De oude school in Echten. Links het schoolhuis. Op deze plaats woont nu de fam. Wouter van der Meer. De school met de hoge ramen op het noorden en een brede sloot aan de wegzijde was erg somber en donker. Dan doet de huidige school aan de Roede toch heel wat kindvriendelijker aan. Op oudere foto's staan er nog drie hoge schoorstenen op deze school. Marcus Sipkema, de smid in Echten zette vroeger altijd de kachels aan en had ook het onderhoud daarvan.
Een foto uit 1921 van de laagste klassen van de Openbare School van Echten: V.l.n.r. meester Zwart, Gerrie Zwart, Riekus Kiestra, Jacob Seefat, Nanne Muurling, Jan de Jong, Hendrik Kraak, Herman Vaartjes, Jan K. de Jong, Wiebren Kraak, juffrouw Blauw en meester Kiestra. 2e rij: Camelia Seefat, Joukje Bron, Margje Bron, Margje de Jong, Trijntje Bron, Froukje Postma, onbekend, Janna Vaartjes en Renske de Jong. 3e rij: Tjitse de Jong, Hendrik de Jong, Lammert Seefat en Willem de Jong. Vooraan liggend: Marten Postma, Anna de Jong, Tjitske de Jong en Jelle Bron. Van Jelle Bron, al jaren woonachtig in Joure hebben we deze schoolfoto in bruikleen
BOERDERIJ B. EN V. HOLTROP
De jongeren onder ons en tevens de wat oudere generatie zullen zich deze boerderij niet meer kunnen herinneren, want hij is ruim vijftig jaar geleden al verdwenen. Op deze plek aan de Marwei te Delfstrahuizen staat nu de dubbele woning no.'s 100 en 102, waar de fam. C. Klijnsma en mevr. M. Wind-Klijnsma wonen.
Deze boerderij is vlak na de oorlog door brand verwoest en de afbraak deed de fa. D. Wiarda uit Echtenerbrug. Het exacte bouwjaar hebben we niet kunnen achterhalen, maar het ligt rond 1850. Vanaf laatst vorige eeuw tot aan dec. 1919 had de fam. Bernardus Th. Holtrop hun melkveehouderij op deze boerderij. In die maand, om precies te zijn op 2 dec., vond er een ruil plaats tussen de eerder genoemde boerderij met de boerderij Marwei 112, waar later de kunstenares mevr. Van Houten woonde. Die boerderij was in 1919 aangekocht door de verveners de gebr. Slump te Echtenerbrug. De boerderij was eerder eigendom van Marten Heida, die naar de Echtenerpolder vertrok. Dus 2 dec. 1919 passeerde de akte van ruiling bij notaris Elzer te Lemmer en ging de fam. Holtrop naar Marwei 112.
Een foto van de boerderij Marwei 112 van B.Th. Holtrop, waar mevr. Van Houten nu een nieuwe boerderij heeft laten bouwen, die zij in 1998 kan betrekken. Deze foto is in 1922 genomen en de personen zijn v.l.n.r. Grietje Maat, Janna Holtrop, Antje Holtrop-Pen en haar man Bernardus Holtrop, Volken Holtrop en Theunis Holtrop.
Bernardus is hier tot 1951 boer geweest. Daarna heeft zijn zoon Volken het bedrijf voortgezet. Volken, die in 1942 was getrouwd met Boukje Modderman en op de Pôlle te Rotsterhaule woonde, kwam met zijn gezin in 1952 op de boerderij te wonen. Zijn vader was in dat jaar overleden en zijn moeder had de woning naast Kalsbeek's Warenhuis, Marwei 51 gekocht en ging daar wonen. Fam. V. Holtrop vertrok in 1978 naar Heerenveen. Zoon Minne zette het bedrijf voort en betrok in 1985 een totaal nieuw bedrijfspand op Marwei 124a en de oude boerderij werd in dat jaar aan mevr. Van Houten verkocht en in 1996 volgde dus de afbraak. De boerderij dateerde uit 1870.
Minne, getrouwd met Geeske Hoekstra uit Rotsterhaule, is het achtste geslacht Holtrop dat in Delfstrahuizen boert. De familie Holtrop is oorspronkelijk afkomstig uit Münsterland in Duitsland en rond 1600 gevlucht naar Oosterwolde. We komen iets voor 1750 de eerste Holtrops in Delfstrahuizen tegen. Op 13 maart 1772 werd Bernardus Jan geboren. Hij trouwde in het laatst van de 18e eeuw met Grietje Broers en door dit huwelijk erfde hij drie boerderijen in Delfstrahuizen. Een van de zonen uit dat huwelijk was Ype Bernardus en hij woonde in 1825 tijdens de watersnood op Marwei 81, waar nu de fam. Ketellapper woont en is bekend uit de verhalen over Harmen Jans Groen.
Uit de volkstelling van 1851 blijkt, dat op die plaats dan al zijn zoon Jan Ypes het boerenbedrijf heeft. Het gezin heeft 5 jongens en 5 meisjes. De broer van Jan, Bernardus Ypes, is slachter van beroep en ook woonachtig in Delfstrahuizen, waarschijnlijk op Marwei 100. Op Westerse dijk 1, waar nu de fam. H. v.d. Avoird woont, woonden in 1851 twee Holtrops, n.l. Broer Bernardus en de fam. Bernardus Broer met zijn gezin, dat uit elf personen bestond. Zij hadden hier hun boerenbedrijf en met Bernardus Broer hebben we de rechte lijn met de huidige Holtrops in Delfstrahuizen te pakken.
Nog even terug naar de eerstgenoemde boerderij. In 1919 in eigendom bij de gebr. Slump en werd daarna niet meer als bedrijf voortgezet, maar diende voor bewoning voor gezinnen. De Slumpen hadden het doel, om het bijbehorende land te vervenen. De laatste gezinnen die er gewoond hebben, waren de families Kl. Vaartjes, Jan v.d. Molen, Jouk Smink, Roel Strampel en A. Kelderhuis.
EERSTE EN TWEEDE BRUG
Misschien wat vreemd, een foto van Oosterzee in dit boek over Echten, maar het gaat meer om het bijschrift 'Gezicht op de eerste brug'. Er werd dus in vroeger jaren vanaf Lemmer geteld, bij de hoeveelste brug men zich bevond. Deze benaming 'eerste brug' heeft in tegenstelling tot 'tweede brug' nooit ingang gevonden. De eerste brug stond veel meer bekend als 'Gieterse brug', vernoemd naar de Gieterse verveners en turfarbeiders die zich in de 19e eeuw in grote getale rond Oosterzee vestigden. Gieterse vaart is daar uiteraard ook van afgeleid.
Deze migratie heeft toch nog wel invloed gehad op een aantal aspecten in de samenleving. Met name de Friese taal en het spraakgebruik is door de mensen uit Giethoorn hier te lande veranderd. Ook in onze dorpen, vooral de streek gelegen tegen de rivier de Tjonger is deze invloed nog steeds merkbaar. Laten we het 'Reitkraachfries' noemen. 'Turfmakkersfries' zou ook mooi klinken. Van de hand van dr. Jochem Kroes is er over deze turfmakersfamilies een prachtig en zeer overzichtelijk boek verschenen. Ook komt in een artikel in 'It Beaken' no. 31 uit 1969 van onze oud dorpsgenoot dr. G. Bakker uit Sneek, op interessante wijze deze materie aan de orde.
Over de migratie van Noordwest-Overijsselse turfgravers naar het Friese laagveengebied in de tweede helft van de 18e eeuw.
Reactie plaatsen
Reacties