Afdruk van Gerrit Rottiné
Afdruk van Gerrit Rottiné
Jaap van der Zwaag: De Bewoners van de Langestreek in ca het jaar 1928. Van oudsher kende de gemeente, behoudens enige uitzonderingen, geen officiële straatnamen.
Vroeger werden de huizen aangeduid met een letter ( G=Vissersburen en Nieuwburen; H=Achterom) en een huisnummer. Wanneer precies de straten officieel een naam hebben gekregen? waarschijnlijk rond 1933.
B2: J. Koornstra, visser
B3: Wed. A. de Jong, z.b.
B4: J. Hoekstra, visser
B5: N. Hoekstra, werkman
B7: O., R. en J. de Jong, vissers
B8: J.R. Visser, visser
B9: A. en B. Bakker, vissers
B10: J. Douma Sr., z.b.
B11: B. v.d. Meer, kruidenier
B12: D. Jonker, kapitein
B13: F.W. Wegener-Sleeswijk, houthandel en Wed. M.P. de Vries z.b.
B14: Wed. J. Blessinga, winkelierster
B15: G. Boonstra, drogist
B17: M. Oldendorp, bakker
B18: J.v.d. Geest, bakker
B19a: W. Popper, schilder
B20: G. Wierda, brandstoffenhandelaar
B21: Wed. H. Huisman z.b. en mej. F. Huisman, onderwijzeres
B23: G. Koksma, winkelierster. Dubbele winkel
B24: Smink ? winkelier
B26: Wed. F. de Jong z.b.
B27: Wed. J.M. v.d. Brug, z.b.
B28: T. Deelstra, rijksveldwachter
1927: 60 jaar getrouwd. Vandaag vierden Ate Jans Knol en Aukje Tjeerds Posthuma, aan de, Langestreek te Lemmer, hun 60-jarig huwelijksfeest. Beide oudjes zijn nog kras en gezond. De heer Knol is 86 jaar en zijn vrouw 79 jaar.
B29: Atte Knol, z.b.
B30: F. Hoeksma, winkel in manufacturen
B31: K. de Boer, brandstoffenhandel
B32: B. Gerber z.b.
B33: P. Dijkman, magazijnmeester
B34: F.W. Kuipers, timmerman
B35: J. Pen, z.b.
B36: E.P. de Jong, z.b.
B37: J. Brandsma, arbeider.
B38: Dooitzen de Jong, slager en A.S. de Vries
B40: Geert Pen, snoepwinkel
B41: H. Pollema, burgemeester.
B42: F. Verbeek, machinist
B43: Jozef en Sara Blok.
B44: G.F. Semplonius,
B45: C.H. Lijcklema, z.b
B46: F. Rinsma, deurwaarder
B47: J. Bootsma, visser
B48: A. de Vries, stoker NTM
B49: J. Wiarda, postbode
B50: L.H. Lemstra, houtzager
B52: J. Bootsma, visser
B54: H. Vlig, loods en H. Vlig, visser
B55: P. Schroor, visser
B56: J.J. Bosma Jr., machinist
B57: Wed. R. de Boer, winkelierster
B58: A. de Lange, visroker
B59: J.v.d. Meer, fabrieksarbeider
B60: D.M. Kok, veldwachter
B61: H.R. de Boer, smid
B62: H. en K. de Koornstra, vissers
B66: O. Bangma, turfhandel
B67: R. Coehoorn, visser
B68: Sj. Coehoorn, kapitein
B70: A. Rippen, machinist
B73: K. de Vries, houtzager
B74: H. Sietsma, z.b.
B75: B. Nijdam, stuurman
B76: S. Woudstra, gasfitter
B77: J. Woudstra, conducteur
B78: R. Fortuin, machinist
B80: H. de Vries, turfhandel
B81: A. Haagsma, houtbewerker
B82: W. v.d. Bles, kaasmaker
B83: H. de Boer, winkelierster
B84: J.A. de Jong, aannemer
B86: Joppe v.d. Meer en wed. P. de Rook, z.b.
B87: P.C. Bakker, z.b.
B89: W.S. de Jong, aannemer
B90: Wed. F. de Jong z.b.
B91: Wed. J. Meyer, winkelierster
B92: N.J.Nieuwenhuis, aannemer
B93: G. Kok, werkman
B94: M.v.d. Werf, stuurman
B95: J.W. de Jong, uitvoerder
B97: M.v.d.Wal, conducteur
B98: St. J. Visser, visser
B99: R. Wever, arbeider
B102: P. de Lange, visroker
B103: G.S. Bruning, stoffenverver
Voor 1864
A78: Wed. Meinse Simmens de Vries, huis en bleek
A79: Wed. Meinse Simmens de Vries, werkplaats en erf
A80: Luitzen Sijbes Stellingwerf, kofschipper, huis en bleek
A81: Johannes Scherm (Schirm), kleermaker, huis en bleek
A82: Jacob Franses Visser, havenmeester, huis en bleek
A83: Wed Popke de Ruiter, winkelierse, huis en bleek
A84: Wed. Rienk Sleeswijk, huis en bleek
A85: Wed. Rienk Sleeswijk, huis en tuin
A86: Wed. Rienk Sleeswijk, huis
De Notaris WAUBERT de PUISEAU in de Lemmer zal, krachtens regterlijke magtiging, op Woensdag den 6 Januarij 1864, des avonds te 7 uur, in het logement „De Wildeman" aldaar , verkoopen :
Eene hechte , voor de nering allergunstigst gelegene WOON- en KOOPMANSHUIZINGE , waarin gedurende
eene lange reeks van jaren eene Apotheek, benevens eene Boekhandelaarsaffaire is uitgeoefend, staande op de Lange Streek in de nabijheid der Zeesluis m de Lemmer, met Bleek en Erve , kadastraal bekend onder sectie A no. 62, met eene inhoudsgrootte van 2r. 50 e.; bij wijlen den Heer E. H. van Rijgersma als eigenaar gebruikt en bewoond geweest en op den 12 Mei 1864 vrij te aanvaarden. Breeder bij billetten omschreven. M.B. De Winkelkasten voor Apotheek en Boekhandel gebruikt, benevens de Toonbanken, zullen door den kooper moeten worden overgenomen. De verkoopsvoorwaarden zullen tien dagen vóór de veiling bij den Notaris te vernemen zijn.
Hendrik van Rijgersma - Wikipedia
Mevr. Zijlstra, geboren Lemstra: Haar verhaal.
Ik ben geboren op de Langestreek, en daar hebben we altijd met plezier gewoond. Onder ons huis hadden we een grote garage/kelder daar had mijn oom Willem Lemstra zijn groente opslag, dan kwam ie met zijn groentekar en lade die dan vol om het te verkopen, later heeft zijn zoon Tjitte Lemstra de groentezaak over genomen die kreeg later een winkel aan de Kortestreek.
Mijn vader had een drukkerij, Ik zie mijn vader nog op de Langestreek lopen, want hij ging altijd lopend naar zijn werk
Een fiets of auto had ie niet het was altijd zijn loopje als hij tussen de middag thuis kwam te eten.
Als het winter was dan nam ie ons mee de schaatsen onder en dan reden we op het Kolkje achter de Langestreek, dat bevroor sneller dan het water in het dok en zeilroede dat werd voor de scheepsvaart langer open gehouden.
De schaatsen werden onder gebonden en op zijn schouders werden we dan naar het kolkje gebracht.
Dan waren we de baan aan het vegen en zag ik mijn moeder door het raam kijken, ja dat was een mooie tijd.
Ook in de oorlogsjaren schaatsten we op het kolkje of het dok/zeilroede, waar ook de Duitse soldaten met aanhang kwamen schaatsen, de vrouwen van de Duitse soldaten waren doods benauwt als ze op het ijs stonden en ze het ijs hoorden kraken dan vlogen ze massaal naar de kant.
Babbeltje over Lemmer...de Langestreek.
Even een babbeltje naar aanleiding van de mooie foto van de Langestreek, want toen kwamen er weer heel wat herinneringen naar boven. Inderdaad net als Evert de Vries schreef in zijn columns, eerst kreeg je de winkel van Koksma, of liever winkels, want ze hadden er twee. Je kon er gereedschappen kopen, maar ook huishoudelijke artikelen, tot lampenglazen, katoen voor het petroleumstel, naaimachinenaalden, een schenktuitje voor de theepot. (Als er een stukje van de tuit af was kwam er een gummituitje om)
Naast Koksma had je de kruidenierswinkel van Smink en niet Smeding, het was een grote winkel en ik herinner mij nog, dat op het raam stond Fa. Glas. Smink was dus filiaalhouder. Daar ben ik heel wat keren om boodschappen heen geweest, het best herinner ik mij de mobilisatietijd 1914-1918. Dan werd er met de bel omgeroepen, dat er weer het één of ander levensmiddel op de bon te krijgen was. Samen met mijn vriendinnetje er vlug op af en wat waren wij dan teleurgesteld als het artikel op was als wij aan de beurt waren. De winkels waren toen nog tot acht uur open en zaterdags zelfs tot 10 uur 's avonds. Smink had twee jongens, Siemen en Hindrik en een meisje Jantje, die waren bij ons op school.
Naast Smink woonde Mej. Jetske de Jong, een zuster van Eile de Jong en van vrouw Zandbergen. Ik zie haar nog zo voor me, het was een kleine vrouw en ze droeg een oorijzer. En dan in het grote huis ernaast woonden de dames Visser. Dat waren een tante en een nicht. Die oude mevrouw zat meestal voor het raam en haar nicht deed de boodschappen. Ze droeg een lange japon met hoge boord met van die baleintjes erin en ze had ook steevast een grote hoed op. Ze werden nooit 'dames Visser' genoemd, maar het was van "daar woont Pjirkje". Of die oude dame zo heette of haar nicht, dat is mij niet bekend. Wie daarnaast woonde, dat weet ik niet meer, maar daar weer naast woonde Atte Knol (vader van bakker Knol) en dan kreeg je dacht ik de manufacturenwinkel van Hoeksma. Hoeksma woonde daar samen met zijn zuster. Het was een lange magere man en altijd in het zwart gekleed. Zijn zuster hielp ook wel in de winkel, dat was een hele aardige dame.
Ze was ook zondagsschoolonderwijzeres. We mochten wel graag naar de winkel toegaan om boodschappen, want we kregen dan altijd een snoepje, het trommeltje stond op de toonbank. Er gingen praatjes door Lemmer, dat er ook nog een oude vader in huis was en als er dan een klant in de winkel kwam, dan riep hij "Hoeksma honger?". Maar men zegt zoveel; wij hebben het nooit één keer gehoord. Wie er dan zo verder naast elkaar woonden, dat weet ik niet meer. Tenminste niet zo op een rijtje, maar wel wie er zoal woonden.
Daar woonde Mej. Gerber, die we tante Betje noemden. Dat kwam omdat de dochter van haar broer, Ds. Gerber, er altijd kwamen te logeren en dat wij daar altijd mee gingen wandelen, dat wilden hun oma en tante graag. Mej. Kaatje Kooistra, was daar juffrouw in de huishouding. Dat was ook een alleraardigst iemand. Ze was ook presidente van de meisjesvereniging 'Dorcas'. Haar zuster mej. Jeltje Kooistra, was juffrouw voor de huishouding bij Eile de Jong, rentenier boer, die daar ook aan de Langestreek woonde. Vader las de 'Standaard' met de Jong en die moesten wij dan uit school daarheen brengen. Dat vonden we wel fijn want we kregen dan ieder een appel van juffrouw Kooistra.
Dan woonde bakker Dijkman er, die met de kar iedere dag bij ons kwam en zaterdags kregen we dan een zakje zandkoekjes bij de boodschappen. En niet te vergeten de winkel van Luite Steenstra. Wat hebben we daar vaak voor de ramen staan kijken naar al het mooie speelgoed. Vooral tegen Sint Nicolaas. Ik herinner mij nog dat het een keer al zo vroor, met 5 december dat de bloemen dik op de winkelramen stonden, zodat we jammer genoeg niets konden zien. Er stond ook een pakhuis aan de Langestreek en daar woonde de familie Brandsma boven. Dan kreeg je slager Dooitzen de Jong. Geert Pen had er ook een snoepwinkeltje.
Burgemeester Pollema, woonde daar ook in een mooi huis met een hek ervoor. Ook woonde er een mej. Hinke Vegter en Jozef en Sara Blok, hebben er ook gewoond. Het huis met die mooie gevel, waar vroeger burgemeester Callenbach woonde, werd later bewoond door Semplonius ook rentenier boer en daar weer naast als ik het goed heb de heren Lijcklema. Die liepen meestal in het zwart met een hoed op. Eén van die heren was ambtenaar op de secretarie. Ze hadden een huishoudster en toen de heren waren overleden wilde ze een hoed aan de begrafenisondernemer geven. Maar die hoed was zo vaal, dat die goeie man er maar voor bedankte. Heeft deurwaarder Rinsma, later in dat huis gewoond, of daar naast?.
Verder kreeg je naast de Pottebakkerssteeg, het huis van de familie De Rook en daarnaast Poppe Bakker en dan het zgn. Vredespaleis, waar aannemer de Jong woonde. Van de kinderen herinner ik me Joukje en Tjerkje het beste, die evenals mijn zusje op de breischool van juffrouw Gaasbeek waren, waar ze altijd veel plezier onder elkaar hadden. Dan had je op de hoek van de Langestreek en Waaigat nog de groentewinkel van Kobus Beljon. Vlakbij hen op de hoek was een brievenbus. Ik herinner mij nog dat een klein buurmeisje een stel oude ansichtkaarten in een krant had ingepakt voor haar tante in Amsterdam en dat in de brievenbus wilde doen, maar dat ging natuurlijk niet, wat voor het kleine meisje een hele teleurstelling was.
Om nog even op de winkel van Koksma terug te komen. Ik herinner mij nog heel goed dat we er een keer heen moesten om zo'n gummituitje en in het Fries zeiden we dan 'tuutsje', het was dan "Wolle jimme een tuutsje hebbe, kom dan mar dan sil ik jim wol ien jaan". 't was een echte grappenmaker die Marten Koksma. Hij woonde in Leeuwarden, daar woonden z'n vrouw en zoon Jurjen, maar Koksma zelf was altijd in Lemmer in de zaak samen met zijn zuster Grietje. Zover een babbeltje over de Langestreek.
Mevr. Romkema
- Henk Bergh: Het vroegere pand van U. de Jager nu het restaurant de specerij op de Langestreek
Langestreek, voor 1885 - zie ook vuurtoren achter witte kleine huisje
De vuurtoren stond aanvankelijk in het z.g. Leeg, achter de Nieuwedijk en werd na het gereedkomen van de havenwerken in 1885 door Lemster aannemers verplaatst naar de Westhavendam. Alwaar hij in 1968 werd gesloopt. In 1994 wordt er voor de televisieserie ‘De Vuurtoren’ van regisseur Pieter Verhoeff een replica van de vuurtoren gebouwd. De toren is geen dicht bouwwerk, maar een open staalconstructie.
Panden van rechts naar links, veearts Hofstra/v.d Wal, Dames Roukema, Maartje Vegter, Vliegende hond/P. Koopmans, Reekers 1e zaak, later kapper de Roos/Breimer, slager de Jong, pakhuis Brandsma.
Op deze foto een stukje van de Langestreek. Op links een deel van de tegenwoordige makelaardij. Daar nog in gebruik als aardappelhandel van de familie Rippen. Dat gebouw is nog weinig aan veranderd. De huizen ernaast zijn verdwenen. Op deze foto zat ijzerhandel Koksma er nog in, naar ik meen in beide panden. De vrouw in de deur zal waarschijnlijk Grietje Koksma zijn.
Op deze plaats bouwde Reekers later zijn meubelzaak. Na diens vertrek kwam Oene Boonstra hierin met zijn uitgebreide handel. Daar kwam een eind aan door een grote brand die het bijna geheel verwoestte. Jarenlang lag het terrein braak en stond bij de Lemsters bekend als ‘It gat fan Oene’. Later is hier restaurant Les Pays Bas met bovenwoningen gebouwd.
Als we nu op deze foto zien hoeveel moois alleen op dit kleine hoekje van Lemmer al verloren is gegaan dan weten we dat het hoog tijd wordt dat er wat gebeurt om het weinige oude zo goed mogelijk te beschermen. Vooral het pand met het trapgeveltje is heel mooi. Op elke trede zit weer een versiering. Bij de onderste helft van de pui vraag ik mij af of die nog origineel is of dat die al gemoderniseerd is.
Lemmer, eind van de Langestreek, rond 1900. Een plaatje van zo rond de eeuwwisseling. Wat het meeste in het oog springt op dit plaatje, is de sloot op de voorgrond. Deze liep een eind in het Waaigat op. De huizen links hadden hier nog geen tuintje over de weg naar de Zijlroede. Van de Trambrug is nog geen spoor te bekennen. Zo ongeveer waar de verste bomenrij staat, had het daar de naam van 'Noorwegen'.
Hier is de winkel van Lute Steenstra te zien, met galanterieën, ijzerwaren, porseleinwaar en speelgoed. Steenstra leefde van 1875 tot 1925. Naast zijn winkel zit de bakkerij van Dijkman. Zie ook onderstaande foto..