Rooms-katholieke Sint-Willibrorduskerk te Lemmer

Sint Willibrorduskerk, Lemmer in 2001 'Honderd jaar'.

Deze foto is gemaakt rond 1899-1900 voor de toenmalige Katholieke kerk. De kerk bevond zich destijds in Beneden Schans. De foto wordt vermoedelijk toegeschreven aan fotograaf Jelte de Jong (1862-1941). De meisjes in het midden van de foto zijn zijn dochters: vooraan Marietje (geboren december 1894), links Anna (geboren 1888) en rechts Dora. De identiteit van het meisje op de achtergrond is niet bekend.

Afgebeeld op de foto zijn, naast de dochters van Jelte, de zonen van zijn zus Maria. Maria was gehuwd met Hendrik van den Berg (1848-1925). De zonen van Hendrik en Maria zijn: Sipke (1875), Gerard (1877), Andries (1880), Willem (1886), Inno (1889) en Anne (1893). De man links achteraan wordt verondersteld de organist te zijn.

In het jaar 1677 wordt voor het eerst melding gemaakt van een Rooms-Katholieke kerk te Follega, onder leiding van pastoor Theodorus Pellenrock. Hij vertegenwoordigde destijds de belangen van de parochianen in Follega-Eesterga en Lemmer. In 1767, tijdens het pastoraat van pastoor Stalmeijer, werd de Rooms-Katholieke kerk met pastorie verplaatst naar Lemmer. Op de erfpachtgrond van de Grietman van Lemsterland, Daniël Livius de Kempenaer (1752-1772), werd een bescheiden bouwwerk in de vorm van een kapel gerealiseerd.

Rond het jaar 1825 werd vastgesteld dat deze kerk te klein was en aanpassingen behoefde. In 1829 ontving de statie hiervoor een bijdrage van f 2000,- uit de staatskas, specifiek bedoeld "voor het herstel van het kerkgebouw". In het jaar 1854 werd de kerk opnieuw uitgebreid tegen een kostenbedrag van f 3510,07½.

Volgens een op 28 juni 1855 door Mgr. Johannes Zwijssen, Aartsbisschop van Utrecht, ondertekende akte, is de 'Statie De Lemmer' officieel verheven tot parochie, waarbij de parochiegrenzen op nauwkeurige wijze zijn vastgelegd.

Enkele jaren later heeft het kerkbestuur het eerdergenoemde notulenboek in gebruik genomen. Dit boek vangt aan met het volgende: "In de vergadering den 21 januari 1859 besproken van de helling die verkogt zal worden die geheel of een gedeelte daarvan te kopen" en enkele regels verder staat te lezen: "Nog later op een vergadering besproken dat de pastoor het met Sake Bosma te regelen"

  • Uit nader onderzoek is vastgesteld dat het hier betreft een scheepshelling gelegen aan de oever van de Rien, ongeveer op de locatie waar zich thans onze kerk bevindt.
  • In 1957/1958 werd de Rien, de doorgaande vaarweg vanaf het IJsselmeer naar het Tjeukemeer binnen de bebouwde kom, gedempt. Deze ingreep vond plaats direct achter de kerk, waardoor de bodemgesteldheid in de omgeving aanzienlijk veranderde. Als gevolg van de bemaling is het grondwaterpeil geleidelijk sterk gedaald, wat ontegenzeggelijk invloed heeft gehad op de fundering van de kerk. Vanaf dat moment zijn scheuren ontstaan in de muren, gewelven en de vloer, die in latere jaren tot aanzienlijke bezorgdheid aanleiding kunnen geven.

Onder de vloer bevinden zich zorgvuldig gemetselde gewelven.

Uit het boek van Hans Huikeshoven: Kadastrale gegevens uit het jaar 1891. Het blauwgrijze vlak vertegenwoordigt de kerk zoals deze destijds bestond. Perceel 1773 betreft de scheepshelling die in 1859 werd aangekocht.

Het is tevens gebleken dat de parochie in het verleden diverse woningen in eigendom heeft gehad, welke veelal via erfenissen of legaten zijn verkregen. Deze woningen zijn in verschillende gevallen verkocht of aangekocht, met als doel een terrein van voldoende omvang te verkrijgen voor de bouw van een nieuwe kerk. In de notulen van 23 november 1891 werd het volgende genoteerd: ".Verschillende percelen verkocht en daarvan is het volgende perceel aangekocht; een ruim stuk grond met een grote schuur, voorheen een scheepswerf, gelegen aan het einde van de Beneden Schans en grenzend aan het vaarwater de Rien, met een oppervlakte van 0.08.80 en 0.00.32... voor een koopsom van f 2210,-. Daarnaast zijn twee woningen aan de Beneden Schans aangekocht, voor respectievelijk f 754,- en f 716,-."

De tekst in het notulenboek vervolgt met:

"Toen de verkoop met mondelingsche goedkeuring en machtiging van Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid den Aartsbisschop van Utrecht had plaats gehad, bood iemand uit de gemeente, die onbekend wenschte te blijven doch voorzeker tot voortdurende dankbaarheid hier vermeld moet worden. Bood Mej. Tjitske de Ree, zich aan om den koopprijs der drie gekochte percelen te betalen en in eigendom aan de R.K. Gemeente af te staan, onder voorwaarde dat tijdens haar leven aan haar de baten zullen worden toegekend en na aftrek der onkosten zullen worden gegeven"

Op deze locatie werd vervolgens het verenigingsgebouw 'Us Thus' opgericht. In die periode was er nog geen bebouwing aanwezig aan de Schans en Vissersburen.

In het jaar 1809 telde Eesterga 48 rooms-katholieken en Follega 53. Vanaf 1853 werd Lemmer een zelfstandige parochie, zoals weergegeven in de bovenstaande foto, die een indruk biedt van de rooms-katholieke aanwezigheid in Lemmer.

De huidige Willibrorduskerk werd gebouwd in de periode 1897-1901 onder leiding van architect Nicolaas Molenaar. Dit indrukwekkende bouwwerk werd destijds aangekocht voor een bedrag van f 61.752,78½.

Op 24 juni 1901 werd de Sint Willibrorduskerk, gelegen in de Schans te Lemmer, officieel in gebruik genomen. Exact honderd jaar later, op zondag 24 juni 2001, werd dit bijzondere moment herdacht met een plechtige en feestelijke dienst in de kerk. Hans Huikeshoven, lid van het kerkbestuur en vanwege zijn deskundigheid als bouwkundige bijzonder geïnteresseerd in de historie van het gebouw, heeft zich uitgebreid verdiept in de geschiedenis van de kerk. Zijn onderzoek heeft geleid tot een prachtig geïllustreerde en informatieve jubileumuitgave, die na afloop van de herdenkingsdienst officieel werd gepresenteerd. Het kerkgebouw, gekenmerkt door zijn markante neogotische architectuur, trekt regelmatig de aandacht van geïnteresseerde bezoekers. Deze toeristen kloppen geregeld aan in de hoop het indrukwekkende interieur te mogen bezichtigen.

"Tijdens onze werkzaamheden namen wij graag de tijd om geïnteresseerden rond te leiden. Buiten deze momenten is de kerk uitsluitend geopend tijdens erediensten. Bezoekers die de kerk willen bezichtigen, kunnen hiervoor een afspraak maken. Houd er rekening mee dat deze rondleidingen worden verzorgd door vrijwilligers," legt Huikeshoven uit.

Het kerkgebouw is zowel in architectonisch opzicht als wat betreft het interieur bijzonder de moeite waard om te bezichtigen. Het interieur van de kerk kenmerkt zich door een verrassend lichte uitstraling, waarbij de onderste secties van de muren en pilaren tijdens de recente renovatie vakkundig zijn voorzien van warme terra-tinten.

Huikeshoven is als deskundige gids uitstekend op de hoogte van alle bijzonderheden van de kerk. "Voor het boek heb ik mij de afgelopen tijd intensief verdiept in dit onderwerp. Of ik dit over een jaar nog allemaal zo gedetailleerd kan navertellen, durf ik niet te garanderen," merkt hij op met bescheidenheid. Voor nu biedt hij echter een boeiende en informatieve rondleiding langs de architectonische details en de verzamelde kunstschatten van de kerk.

Onder de inspirerende leiding van Pierre Cuypers werden enkele omvangrijke opdrachten uitgevoerd. Vanaf het midden van de jaren 1870 wist Nicolaas Molenaar zich vanuit Den Haag te ontwikkelen tot zelfstandig architect, gespecialiseerd in neogotische kerkarchitectuur. Van de vele tientallen kerken die hij op diverse en unieke wijze heeft ontworpen, werd slechts één gerealiseerd in Friesland: De Sint Willibrorduskerk in Lemmer.

Pierre Cuypers in 1913

Neo-gotisch

De kerk werd in het jaar 1898 ontworpen door Nicolaas Molenaar uit Den Haag. Molenaar, zoon van een timmerman afkomstig uit Lemmer, stond bekend als een getalenteerde leerling van de gerenommeerde architect Pierre Cuypers, bekend van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam.

In het jaar 1870, op de jonge leeftijd van negentien jaar, werd Molenaar door Cuypers aangesteld met de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de bouw van de Sint Martinuskerk in Sneek. In de daaropvolgende jaren vestigde hij zich als architect en groeide uit tot een van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van de Neogotische bouwstijl.

De Willibrorduskerk, met een toren van 49 meter hoogte, is een indrukwekkend neogotisch bouwwerk. Het betreft een driebeukige pseudo-basiliek, waarbij het predicaat "pseudo" verwijst naar het ontbreken van ramen in de middenbeuk boven de zijbeuken. Deze kerk beschikt niet over een dwarsbeuk, wat haar architectonische vormgeving verder onderscheidt.

Architect Molenaar ontwierp de kerk met de intentie om deze volledig in neogotische stijl af te werken, inclusief uitgebreide beschilderingen en polychromeringen. Dit blijkt uit schetsen waarin hij dergelijke polychrome elementen heeft opgenomen. Uiteindelijk werd de kerk echter opgeleverd in een sobere, witte afwerking, als gevolg van financiële beperkingen. Pas na een periode van vijftig jaar was de inrichting volledig voltooid.

In eerste instantie werden de beide zijaltaren en de preekstoel aangeschaft, waarna geleidelijk de gebrandschilderde ramen en het veelkleurige schilderwerk werden toegevoegd. Aanvankelijk bevonden zich in de middenbeuk slechts twaalf banken. Het proces van het plaatsen van alle kerkbanken, die tegenwoordig plaats bieden aan ongeveer driehonderd personen, heeft naar schatting veertig jaar in beslag genomen.

Een opvallend detail betreft de dertien bogen boven de ingang en onder het orgel, welke bedoeld zijn voor afbeeldingen van Jezus Christus en zijn twaalf apostelen. Uit de oorspronkelijke bouwtekeningen blijkt dat deze bogen reeds in het ontwerp zijn opgenomen. De afbeeldingen zelf zijn echter pas in de jaren twintig toegevoegd.

Bekende kunstenaars.

De gebrandschilderde ramen in de zijbeuken zijn het laatst aangebracht vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Het eenvoudige dorp Lemmer wist ook hier prominente kunstenaars voor aan te trekken. Deze ramen zijn ontworpen door Charles Eyck, een bekende Limburgse kunstenaar, en ze zijn gemaakt in 1940 door Johan Colette die een heel vooraanstaand glazenier blijkt te zijn.

De Nederlandse schilder en glazenier Charles Eyck, geboren op 24 maart 1897 te Meerssen en overleden in 1983, richtte zich voornamelijk op monumentale kunstvormen, waaronder wandschilderingen, glas-in-loodwerken en grisailles op opalineglas. Als leerling van de Rijksacademie te Amsterdam verwierf hij een gedegen opleiding die de basis vormde voor zijn oeuvre.

Zijn wandschilderingen onderscheiden zich door een vrije en vloeiende compositiestijl, een sterke decoratieve kwaliteit door de harmonieuze afstemming van kleuren, en een opmerkelijk episch vermogen. Enkele van zijn meest prominente werken omvatten de altaarwand en kruiswegstaties in Zeist, glas-in-loodramen in de Rooms-Katholieke HBS te Heerlen, 24 ramen in de kerk van Achterveld, kruiswegstaties in Enschede en Schijndel, alsmede de beschildering van het gewelf en de apsis in Beek-Genhout en kerkschilderingen in Wittem.

  • Charles Eyck verloor op tienjarige leeftijd zijn gehoor als gevolg van tyfuskoorts. Hij bezat een buitengewoon talent voor het tekenvak.

De ramen in het priesterkoor zijn vervaardigd door Joep Nicolai, een gerenommeerd kunstenaar die tevens verantwoordelijk is voor de glas-in-loodramen van de Grote Kerk in Delft. Deze ramen werden voor het eerst geplaatst in de jaren twintig van de vorige eeuw. De omlijsting van de afbeeldingen op de gebrandschilderde ramen achter het orgel vertoont duidelijke invloeden van de Stijlgroep. De ontwerper van de Mondriaan-geïnspireerde motieven blijft echter onbekend.

De gids begeleidt de bezoeker naar een schildering en beeldengroep aan de linkerzijde achter in de kerk. Deze zijn in 1947 vervaardigd door Charles Eyck en omvatten een schildering met een afbeelding van Lemmer. Het is opmerkelijk dat een gerenommeerde schilder uit Limburg destijds meerdere weken op een steiger in de kerk heeft gewerkt. Het roept de vraag op hoe de toenmalige pastoor erin is geslaagd om een destijds al bekende Limburgse kunstenaar naar deze locatie te halen.

Het schilderij lijkt te zijn opgedragen aan Fatima, mogelijk vanuit de gedachte dat de havenplaats Lemmer tijdens de oorlog gespaard bleef van rampen. Dit zou duiden op een beschermheilige. Echter, de heer Huikeshoven verduidelijkt dat Fatima in dit specifieke geval niets met dergelijke beschermingsgedachten te maken heeft. Fatima verwijst naar een verschijningsvorm uit de negentiende eeuw in Portugal, waarbij Maria aan drie herderskinderen verscheen. De pastoor was kennelijk dermate onder de indruk van dit fenomeen dat hij Eijck de opdracht gaf om een kunstwerk te vervaardigen geïnspireerd op Fatima. Dit heeft geresulteerd in zowel de schildering als de beeldengroep. (Volgens een naslagwerk wordt het werk van Eijck doorgaans gekenmerkt door een religieus karakter. Zo vervaardigde hij onder andere het bevrijdingsraam in de St.-Janskerk in Gouda.)

Aan weerszijden van de kerk zijn een aantal donkere schilderijen te vinden, de zogenoemde kruiswegstaties. De heer Huikeshoven licht toe: "Elke katholieke kerk beschikt over veertien kruiswegstaties, welke voorgeschreven afbeeldingen of scènes zijn uit het lijdensverhaal van Christus op weg naar zijn kruisdood. Uit onze archieven bleek dat deze kruiswegstaties dateren uit 1875. Tijdens de schilderwerkzaamheden in de kerk zijn ze tijdelijk van de muur gehaald, en daarbij werd vastgesteld dat hun conditie helaas te wensen overliet. Vervolgens hebben wij experts ingeschakeld, die niet alleen bevestigden dat de schilderijen van uitzonderlijke kwaliteit zijn, maar ook dat ze naar schatting zeker tweehonderd jaar oud zijn. Dit soort ontdekkingen zijn bijzonder waardevol en verrassend."

De kunstenaars van de schilderijen zijn onbekend. Dit is echter niet ongebruikelijk bij kruiswegstaties, aangezien de nadruk voornamelijk ligt op het onderwerp en niet op de maker. Hierdoor zijn de werken doorgaans niet gesigneerd. Momenteel zijn er inspanningen gaande om financiële middelen te verwerven voor een restauratie. Mogelijk zal tijdens dit proces, aan de achterzijde van de panelen, een aanwijzing worden gevonden die meer informatie kan verschaffen over de makers.

Tweede Beeldenstorm

De kruiswegstaties leiden naar de altaren, die vanwege hun herkomst uit het gerenommeerde atelier van Mengelberg in Utrecht een uitzonderlijke culturele en kunsthistorische waarde bezitten. Hoewel dit vanzelfsprekend geen kwestie van handel betreft, wordt een taxatie uitgevoerd met het doel deze objecten te verzekeren tegen hun vervangingswaarde. De preekstoel, communiebank en het kruisbeeld zijn eveneens vervaardigd in dit prestigieuze atelier. Vanuit kunsthistorisch perspectief vertegenwoordigen deze werken unieke en bijzondere creaties, los van het feit dat zij ook esthetisch van grote schoonheid zijn.

In het gewelf van het priesterkoor is het oorspronkelijke polychromeerwerk nog in duidelijke en goed bewaarde staat aanwezig. Historische foto's tonen aan dat de muren van het koor, welke momenteel verborgen zijn achter lange gordijnen, ooit volledig bedekt waren met rijkelijk uitgevoerd en veelkleurig schilderwerk.

Het oorspronkelijke polychromeerwerk op de triomfboog is tijdens de meest recente renovatie zorgvuldig hersteld, waardoor dit belangrijke onderdeel van het erfgoed weer in zijn oorspronkelijke staat is teruggebracht. Het volledig herstellen van alle randen binnen de kerk blijkt echter een financieel te ingrijpende onderneming. In de jaren zestig van de vorige eeuw is er onnadenkend over het bestaande werk heen geschilderd, hetgeen ook zichtbaar is bij de beelden rondom de altaren. Ons bezoek richt zich echter niet op de beelden en decoratieve elementen, aangezien deze slechts voor afleiding kunnen zorgen. Onze focus ligt op de priester en de essentie van de eredienst.

Dit gedachtegoed was kenmerkend voor die periode, vaak aangeduid als de Tweede Beeldenstorm. In deze tijd zijn in talrijke katholieke kerken een aanzienlijk aantal decoraties verwijderd, met de motivatie dat deze decoratieve elementen zouden afleiden. Het beeld aan de rechterzijde van het priesterkoor, daterend uit 1887, toont langs de randen van het gewaad nog sporen van polychromeerwerk, verborgen onder de laag bruine verf waarmee het gehele beeld is bedekt.

In de sacristie bevindt zich het Mariabeeld, dat in 1960 werd verplaatst om plaats te maken voor de preekstoel. Dankzij deze verplaatsing is het beeld aan de Beeldenstorm ontkomen en verkeert het nog altijd in zijn oorspronkelijke staat. Het restauratiewerk is niet uitsluitend toevertrouwd aan externe specialisten. Zo heeft Bertus Thijsseling de taak op zich genomen om het beeld in het linker zijaltaar opnieuw van kleur te voorzien. Zijn vakmanschap is daarbij bijzonder goed tot uiting gekomen.

Een bijzondere restauratie is uitgevoerd door wijlen Johan Bosma, een inwoner van deze plaats. Toen de communiebank deels verwijderd moest worden om plaats te maken voor een hulpaltaar, heeft hij op deskundige wijze het middenpaneel verwijderd en de bank omgevormd tot twee afzonderlijke delen, zodanig dat het leek alsof het altijd zo geweest was.

Het middenpaneel werd prominent geplaatst in het hulpaltaar, terwijl twee nieuwe panelen in de communiebank op vakkundige wijze werden beschilderd door Chris van Slageren, eveneens afkomstig uit Lemmer. Deze schilderingen zijn zorgvuldig uitgevoerd in de stijl van de originele panelen. Opmerkelijk is dat de kunstexperts, die in de jaren negentig onze kerk bezochten om alle kunstwerken te documenteren en te beschermen, dit destijds niet hebben opgemerkt.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is ook bij deze kerk de luidklok door de Duitse bezetter verwijderd. Voor de demontage dienden de galmgaten in de zuidgevel te worden uitgebroken, waarna de klok naar beneden werd getakeld. In 1948 is een nieuwe luidklok geplaatst, gefinancierd door de Herstelbank tegen een kostenpost van f 3.780,48, exclusief arbeidskosten ter plaatse. De nieuwe klok heeft een gewicht van 662 kilogram.

De communiebank.

1993 -Nieuwe leien op torenspits.

Teun de Boer en Simon Wijbenga van het leidekkersbedrijf Maurix uit Tjerkwerd hebben tijdens hun werkzaamheden aan de toren van de rooms-katholieke Sint Willibrorduskerk een fraai uitzicht op Lemmer. Zij zijn verantwoordelijk voor het zorgvuldig verwijderen van de bitumen leien en het vervangen ervan door hoogwaardige natuurleien.

Na de voltooiing van de restauratiewerkzaamheden aan zowel de binnen- als buitenzijde van de toren, zullen de werkzaamheden worden voortgezet met de renovatie van het kerkdak en de goten. Aansluitend is het de bedoeling om de glas-in-loodramen te restaureren, afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen. De totale kosten voor de volledige restauratie van de kerk worden geraamd op f 1,1 miljoen. De gemeente Lemsterland heeft reeds een bijdrage van f 250.000 geleverd, en de parochie verwacht een vergelijkbare financiële ondersteuning van de provincie.

In het jaar 1901 was er, vanwege de hoge kosten, nog geen nieuwe pastorie gerealiseerd. Deze werd uiteindelijk in 1908 gebouwd voor een bedrag van f 10.850,- door aannemer Albert Bosma uit Lemmer, onder supervisie van architect Herman Kroes uit Amersfoort.

Op 1 oktober 1908 betrok Pastoor Overbeek zijn nieuwe woning. De pastorie, gelegen ten oosten van de kerk aan de Schans, was voorzien van een verbindingsdeur die uitkwam aan de achterzijde van de kerk. (In 1999 werd de pastorie verkocht en de doorgang dichtgemetseld. De toegangsdeur vanuit de kerk is echter behouden gebleven.) 

Aan de uiterste rechterzijde is de boerderij van de familie Huitema zichtbaar, terwijl aan de linkerzijde de woning van Jan Pen te zien is. Een aanzienlijk aantal woningen in de Beneden Schans is reeds geruime tijd geleden verdwenen.

Hans Huikeshoven 2001: In 1986 is het plein voor de kerk en Us Thús op kosten van de Gemeente Lemsterland opgeknapt en heringericht, waarbij het oude smeedijzeren hek voor de kerk en de pastorie is gesloopt. (Wie dit fraaie hekwerk nog eens wil bewonderen moet nu naar de Corneliahoeve te Eesterga) De poort van de oprit aldaar bestaat uit restanten van het oude hek van onze kerk.

Een kaart uit circa 1932 toont een fraaie afbeelding van de kerk met de pastorie, vermoedelijk gefotografeerd vanuit de richting van de spuisluis. Links van de kerk is de zijmuur zichtbaar van een rij woningen, waaronder de woning van Willem de Blauw. Rechts van de kerk bevindt zich de timmerwerkplaats, met een kar ervoor geplaatst. Tevens is een gedeelte van het hek te zien dat het bleekveld omsloot, behorend tot de woning die tussen de timmerschuur en de boerderij van Teake Huitema stond.

De kerk is op deze afbeelding nog volledig omgeven door het hoge hek dat tot voor kort aanwezig was. Inmiddels heeft deze onderhoudsintensieve omheining plaatsgemaakt voor een vriendelijker ogende afzetting, bestaande uit enkele paaltjes en kettinkjes. Ook het hek dat de Boven- en Beneden-Schans van elkaar scheidt, is hier aanzienlijk hoger dan de huidige uitvoering. Drie jongens leunen tegen het hek, waarvan één met een fiets.

Naast de kerk bevindt zich het in 1927 gebouwde verenigingsgebouw 'Us Thús'. De aan de rechterzijde gelegen pastorie stamt uit het jaar 1908.

Foto van Klaas Faber.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.