LE 2

  • a= ansjovis, b=bot, g=geep, h=haring, ha=hoekaal, kv="kustvisscherij", p=paling of aal, sn=snoekbaars, sp=spiering, zz="op de Zuiderzee"
  • Visserijregister kaarten van Zuiderzeecollectie

  • Naam schip: LE 2 It is mei sizzen net te dwaen
  • Type: halfgedekte platbodem*
  • Vergunn.periode: 1911*-1930
  • Eigenaar: Wouda, Taede.
  • vis: a, b, h
  • Opm: {ijzeren aak, geb in 1898 door Croles, te Ylst, leidde in 1900 Lemster delegatie bij vlootschouw voor Koningin Wilhelmina bij Pampus, Huitema, Lemsteraken, 228} vanaf 1930 Johan Wouda.
  • Verhaal: Je kon vroeger op drie manieren bot vangen, namelijk met een hoekwant, dat was een erg bewerkelijke manier, met de botsleepnetten, dat werd met twee schepen gedaan en met zijdenetten, die echt van zijde waren. Lytse Teade was voor die tijd een belezen man. Hij is ook nog voorzitter van de visserijvereniging geweest. Hij woonde op het "Oare Ein"even voorbij Smid Hollander en had een zoon Johannes die met Trien van der Bijl was getrouwd, ook wel lytse Trien genoemd, een felle rijdster op de schaats. Ze reed meestal in wedstrijden achteraan Lammert Dijkstra en Janus Coehoorn. Ze hadden een dochter die Dieuwke heette. Teade Wouda die vroeger in de Lemsterkrant schreef was hun kleinzoon. De LE 2 had veel weg van een Jouster aak. Latere eigenaar Gauke F. Bootsma Naam schip: 'It is mei sizzen net te dwaan'  
  • Latere eigenaar:  ? Moddergat
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 2: IJzeren aak, eig. Teade Wouda. Bijnaam: Lytse Teade. Woonplaats: Lemmer. Soort: Botaak 36 vt.
  • Naam Schip: "It is mei sissen net to dwaen" Bouwjaar: 1887 Werf: Gebr. de Boer.
  • Uit het archief van 'De Mastmaakster Wed. de Vries: Een boegspriet vuren of grenen van 23 vt 13 cm in de beugel, bestemd voor Theade Wouda (LE 2), voor ƒ 14,-
  • Uit het archief van 'De Mastmaakster Wed. de Vries 1924: Pasveer (vrachtschip) en Theade Wouda hebben in de herfst elk een nieuwe grenen mast gekocht.
  • Uit het archief van 'De Mastmaakster Wed. de Vries: 1924: (Kralen, ook wel kloten genoemd, zitten als in een snoer aan de rakband vast, die de verbinding vormt tussen grootzeil en mast, zodat dat zeil soepeler langs de mast op en neer glijdt) -De kraal die visser Teade Wouda (LE 2) in 1927 koopt, maakt onderdeel uit van een pomp die mastmaker Cees Bosma repareert: 'kraal, emmertje zuiger, vet en hennep, 2 uur werkloon CB: f 3,20

-Aanvulling: Na 1919 ging de LE 2, die de lange doopnaam 'It is mei sizzen net te dwaen' kreeg, een poos als LE 38 door het leven. Gauke F. Bootsma kreeg de aak voor f 900,- in bezit. Zijn zonen Steven, Germ en Fimme visten ermee, totdat het schip in 1939 naar Moddergat verkaste en tot WL 13 werd omgekat. De bedrijfsaak werd later tot motorboot verbouwd en verdween ze naar zuidelijker dreven.

-Aanvulling: "Wed. S.J. de Vries. Uit Verkoopboek 1927. Verkoop boegsprieten 1927: Teade Wouda LE 2, Lemmer-Boegspriet 23 vt 13 cM in de beugel. Greenen. f 14,00

Omstreeks 1931, de LE 2 op Friese wateren: Teade Wouda, Reitze Lemstra, Tietje van Brug, haar broer Herre van Brug, Tietje Wouda, Trijntje van der Tuin en de Amsterdammer Herre van Brug.

De Lemmer, de visaak LE 2 ligt geankerd. De familie Wouda bekijkt een zeilwedstrijd met het grootzeil gehesen en met paraplu’s op het voordek tegen de zon. De visaken werden in hun tijd door de vissers ook recreatief gebruikt, onder meer voor uitstapjes met de familie naar Amsterdam. (Foto: collectie Simon van der Meulen) Zie ook pagina van Dirk Huizinga 

De LE 2 met de zeilen van de LE 47.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.