LE 66

  • a= ansjovis, b=bot, g=geep, h=haring, ha=hoekaal, kv="kustvisscherij", p=paling of aal, sn=snoekbaars, sp=spiering, zz="op de Zuiderzee"
  • Visserijregister kaarten van Zuiderzeecollectie

LE 66

  • Naam schip: LE 66 Vrouw Antje
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Bootsma, Gauke P.
  • vis: a, b, h
  • Opm: {=Gauke Poppe, archief Wed. SJ de Vries, Debiteurenboek, 1921-1927}
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 66: (Eerder LE 166) Eigenaar: Gauke Bootsma. Bijnaam: De Pekel. Woonplaats: Lemmer. Soort: Houten aak vt 40. Naam Schip: "De Jonge Poppe" Bouwjaar: 1899. Werf: Zwolsman.

Gauke Bootsma, Antje Vlig, Jantje Bootsma en kleine Poppe Bootsma.

Poppe Bootsma, afkomstig uit Lemmer, was destijds tegenstander van de aanleg van de Afsluitdijk. Hij behoorde tot een van de vele vissers die sterk afhankelijk waren van de ansjovisvangst om in hun levensonderhoud te voorzien. Ansjovis vormde destijds een lucratieve inkomstenbron. "Ik verdiende soms wel een daalder per dag. Dat was aanzienlijk beter dan de haringvangst. Voor tweehonderd haringen kregen wij destijds niet meer dan een kwartje," herinnert de oud-visser zich. De ansjovis, een zilverachtig visje dat een lengte van ongeveer 25 centimeter kan bereiken, kwam in grote scholen voor in de voormalige Zuiderzee.

Op twaalfjarige leeftijd voer Poppe mee met zijn vader op diens Lemster aak, de Frou Antje (LE 66). De vangsten bestonden destijds uit haring, spiering en ansjovis. Vooral in de jaren twintig waren er seizoenen waarin de ansjovis vrijwel letterlijk de boot in leek te springen. "Mijn grootste vangst, jongen, dat was iets bijzonders. Vierduizend pond in één nacht! En toen werd er 56, 57 cent per kilo betaald." Tijdens dergelijke momenten voelde de heer Bootsma zich welhaast een rijk man. Echter, het verdiende geld was hard nodig om in periodes van economische tegenslag de eindjes aan elkaar te knopen: "De sociale dienst bestond toen nog niet."

Met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 kwam er een einde aan de ansjovisvisserij in de regio. Tot die tijd bood deze bedrijfstak in Lemmer aanzienlijke werkgelegenheid. Vooral vrouwen waren betrokken bij het zogeheten 'ansjoviskoppen', het proces waarbij de kop van de vis werd verwijderd. Daarnaast waren er de zogenaamde 'hangbazen', eigenaren van grote opslagplaatsen waar de vis werd gedroogd of gerookt. "De veiling bestond destijds niet. De hangbazen bepaalden de prijs. Ansjovis was wat dat betreft een gunstig product; het kon worden ingelegd en langdurig bewaard. Haring daarentegen niet."

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.