Lemmer eert laatste Joodse inwoners |2|

|    1   |    2   |


Op het moment, dat de Duitsers ons land bezetten waren hier nog drie Joodse medeburgers, te weten:

Sarah Blok, geboren op 25 juni 1876 te Lemmer

Jozeph Blok, geboren op 10 oktober 1878 te Lemmer en

Jantje Jacobs, geboren op 6 november 1883 te Lemmer.

Op 19 november 1942 zijn zij, evenals zeer vele andere joodse mensen om het leven gebracht in het concentratiekamp Auschwitz.

Jozeph en Sarah Blok waren broer en zus, zij vormden tezamen een huishouden en woonden aan de Nieuwburen te Lemmer.

Jantje Jacobs (ongehuwd) is jarenlang wijkzuster geweest bij de afdeling Oosterzee-Echten van het Groene Kruis. Na een dienstverband van 22 jaar is op 21 december 1940, in een buitengewone ledenvergadering van voornoemde afdeling, afscheid van haar genomen.

Jozeph Blok

Sarah Blok

Jantje Jacobs

LEMMER – Enkele jaren geleden werd in de begrotingsvergadering van de Raad van Lemsterland voorgesteld het plein tussen De Helling en de Bantegastraat te vernoemen naar de laatste twee Joodse inwoners van Lemmer, Jozeph en Sarah Blok die in Auswitsch omgebracht werden.

Dit voorstel werd positief ontvangen maar voorlopig in de ijskast gezet. Er moest eerst afgewacht worden hoe de ontwikkelingen op en rond dit plein zouden verlopen. Voortschrijdend inzicht leerde dat dit plein toch niet de goede plaats werd om de herinnering aan deze mensen vast te leggen.

Er werd gekeken naar het parkje tussen de Markerstraat en het oude kerkhof. Dit zou ook min of meer aansluiten bij de Onderweegshof en bij het Rienplan met straten vernoemd naar gevallen verzetsstrijders en naar de in Indië gesneuvelde Lemster Yme Willem van Dijk. Van het ooit eens aangelegde parkje met vijver was in de loop van de jaren weinig meer over gebleven dan een grasveldje. Een schelpenpaadje met een paar banken er in, dat was alles.

Het vernoemen hiervan naar deze mensen zou eigenlijk een aanfluiting zijn. Het terrein moest eerst maar eens heringericht worden zodat er weer van een parkje gesproken kon worden. De kans voor het opknappen van het terrein kwam toen Lyaemer Wonen ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van deze instelling de Gemeente honderd bomen aanbood. Een deel daarvan werd in het bedoelde parkje geplant. Aansluitend werden er een paar verhogingen aangebracht waarop nu ook struiken geplant zijn.

Hoewel het nog vrij kaal oogt begint het weer op een park te lijken. Reden voor de Gemeente om nu tot naamgeving over te gaan. Op 28 maart besloot het college het gebiedje de naam Jozeph en Sarah Blok park te geven.

Plaquette.

Het vernoemen naar personen heeft het nadeel dat na verloop van jaren bijna niemand meer weet wie de mensen waren aan wie die naam toebehoorde. Daarom zal er een plaquette geplaatst worden waaruit in het kort blijkt wie en wat de naamgevers geweest zijn. Het is de bedoeling dat deze plaquette op 4 mei, de dag van de Dodenherdenking, onthuld wordt. Het is de vraag of dit alles zo snel uitgewerkt kan worden.

Jozeph en Sarah in Lemster gemeenschap.

Sarah Blok (doopnaam Saartje) werd in Lemmer geboren op 25 juni 1876; haar broer Jozeph op 10 oktober 1878, ook in Lemmer. Zij waren twee van de kinderen van Hartog Blok en Natje Schrijver. Samen woonden zij op Nieuwburen 11, ongeveer tegenover de huidige apotheek De Waag.

Op de kaart uit het bevolkingsregister wordt hij als incasseerder vermeld. Andere bronnen noemen hem veehandelaar. We zullen hem wel moeten zien als een kleine scharrelaar. Een paar kippen en ander kleinvee verhandelen, een kalf, wat wrak vee. Het is mogelijk dat hij ook wat op het gebied van de fotografie deed. In ieder geval mocht hij als Jood tijdens de bezetting geen zaken meer doen. Hij ventte toen langs de huizen met schuurpoeder, een soort Vim. Dat was het enige dat hij nog mocht doen om in het onderhoud van hem en zijn zuster te voorzien. Uiteraard werd hij door de bevolking wel ondersteund.

Was Jozeph iemand die je geregeld in Lemmer tegen kon komen, zijn zuster Sarah kwam bijna nooit op straat. Zij was zo goed als blind. Voor hen beiden verzorgden zij het huishouden.
Natuurlijk wisten deze mensen wat er met de Joden in Duitsland gebeurde. Ook zij hadden de dodelijke J op hun persoonsbewijzen staan. Diezelfde J van Jood stond ook in de bevolkingsadministratie.

Van alle kanten werden zij gewaarschuwd om te verdwijnen voor het te laat was. Van wijkzuster Jacobs uit Echtenerbrug, is het bekend dat zelfs burgemeester Krijger haar waarschuwde. Na haar aanhouding heeft zij hem nog schriftelijk bedankt voor zijn waarschuwingen. Helaas werd er niet naar de goede raad geluisterd. Deze mensen vertrouwden er op dat zij geen gevaar liepen. Volgens hen hadden Hitler en zijn trawanten het alleen op de rijken onder de Joden voorzien. Hun vertrouwen werd beschaamd. Op 29 april 1942 werden zij opgehaald, door de Nederlandse politie.

Nog geen zeven maanden later, op 19 november 1942 stierven zowel Jozeph en Sarah Blok als Jantje Jacobs in het concentratiekamp Auschwitz.

Geïntegreerd.

De Blokken, als laatsten van de eerder vrij grote Joodse gemeenschap in Lemmer, waren volledig geaccepteerd door en geïntegreerd in de bevolking. Jozeph gaf zich ook aan het Lemster verenigingsleven. Hij is bestuurslid van de IJsvereniging geweest. In 1938 werd de Nieuwburen versierd ter gelegenheid van het 40 jarige regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina. Blok hielp bij het versieren. Heel gewoon, hij en zijn zuster hoorden er bij.

Jozeph Blok speelde bij 'Us Ideael', de voorloper van Excelsior. Op bijgaande foto zien we hem als vierde van links tussen een groepje muzikanten. Dit was ook een vriendengroep. Jarenlang heeft op het graf van Siebe Schirm, een bak met een tak kunstbloemen gestaan, geschonken door deze mensen, waar Blok dus één van was.

Johannes de Vries, die onderstaande speech voorleest.

Aanwezigen.

Het zal vier of vijf jaar geleden zijn dat ik door Afke Klijnsma gebeld werd. Zij merkte op dat Jozeph en Sarah Blok hier in Lemmer op geen enkele wijze zichtbaar werden herdacht. Wel op het monumentje op de begraafplaats in Tacozijl, niet in Lemmer. Zij opperde of het niet wat zou zijn iets naar hen te vernoemen zoals ook met de gevallen verzetsstrijders is gebeurd in het Rienplan in Lemmer. Misschien het plein achter dorpshuis De Helling. We zaten dicht tegen de algemene beschouwingen in de Gemeenteraad aan. Dat leek onze fractie een goede gelegenheid om deze vraag onder de aandacht te brengen van de college Raadsleden. De gedachte van een naamgeving werd wel positief ontvangen. Maar het zou de ontwikkeling van dat gebied moeten afwachten. Het kon immers best zijn dat na afloop van de werkzaamheden het hele plein verdwenen was.

Ongeveer een jaar geleden vroeg burgemeester Bosma of het parkje naast het oude kerkhof niet geschikt zou zijn voor de naamgeving naar deze mensen. Dat leek wel een goed idee maar dan zou het parkje toch eerst behoorlijk opgeknapt moeten worden. Wat dat laatste betreft liep het mee want Woningstichting Lyaemer Wonen bestaat dit jaar 100 jaar. Als jubileum cadeau bood deze instelling de Gemeente Lemsterland een aantal bomen aan.

Een deel daarvan is in het tot dan toe karig ingerichte parkje geplant. De Gemeente vond dat er dan ook een monumentje voor deze mensen moest komen. Daarmee moesten degenen die hier kwamen ook in de toekomst weten dat deze broer en zuster in Lemmer hebben gewoond en dat zij in een Duits concentratiekamp aan hun einde zijn gekomen. Nerus Goïnga ging zoveel mogelijk gegevens over Jozeph en Sarah Blok verzamelen en Marcus Noordmans maakte een ontwerp voor het monumentje. Letterlux uit Joure voerde het ontwerp uit en wij zochten er een plaatsje voor bij de treurboom in wat ondertussen al officieel het Jozeph en Sarah Blok Park heet.

Ontwerper: Marcus Noordmans

Onthulling: 24 november 2006

Monument voor Jozeph en Sarah Blok: Foto van wikipedia

Het is meer dan 65 jaar geleden dat de Nederlandse politie deze Lemsters uit huis haalde als begin van hun reis naar Auschwitaz– Birkenau. Een reis waarvan geen terugkeer mogelijk was. Er zullen hier niet veel mensen aanwezig zijn die hun nog gekend hebben. Daarom wil ik even in herinnering roepen wie deze mensen waren.

Een broer en een zuster uit het gezin van Hartog Blok en Naatje Schrijver. Een gezin waarin acht kinderen geboren werden. Drie daarvan werden levenloos geboren, drie anderen leefden hooguit een paar maanden .Slechts twee werden volwassen, Jozeph en Sarah. Samen woonden zij aan de Nieuwburen in een klein huis dat al lang afgebroken is. Dat stond ongeveer tegenover de tegenwoordige apotheek.

Sarah deed de huishouding. Zij kon ook weinig anders want zij was bijna blind. Op straat kwam zij zelden, zij leek mensenschuw. Jozeph moest de kost voor beiden verdienen. De meeste Joden hadden geen vaste baan; het waren vooral meest handelslui. Jozeph was daarop geen uitzondering. Hij schijnt, net als zijn vader, ook wat in de veehandel gedaan te hebben. Op zijn persoonskaart uit het bevolkingsregister staat hij vermeld als ‘incasseerder’. Ik meen dat hij de elektriciteitsmeters opnam. Daarbij werd dan meteen afgerekend. Maar hij kon ook grafstenen leveren.

Ik meen dat hij ook wat in de fotografie deed. Dinsdagavond belde mevrouw Haveman, een negentiger die hen ook goed gekend heeft. Als Sarah in de winkel kwam vroeg zij altijd of ze door de achterdeur weer naar buiten mocht. Dat was dan minder opvallend. Van haar hoorde ik ook dat Jozeph ventte met sigaren. In ieder geval langs de boeren in Eesterga en Follega. Waarschijnlijk zal hij wel meerdere richtingen uitgegaan zijn met die handel. Hij kwam dan op een wat buitenmodel fietsje en hij had er geen bezwaar tegen om zo hier en daar een kop koffie of zelfs een maal eten toegeschoven te krijgen.

Naast die verschillende werkzaamheden nam hij ook aan het dorpsleven deel. Zo speelde hij in muziekkorps Excelsior, of misschien nog bij de voorganger daarvan, Us Ideael. Van de IJsvereniging Lemmer is hij zelfs voorzitter geweest.

Deze mensen waren zo goed van vertrouwen dat zij niet wilden onderduiken. Toen dat werd voorgesteld was hun commentaar dat zij niets te vrezen hadden. ‘Het gaat de Duitsers om de rijke Joden en wij zijn arm.’ Hoe anders is het gelopen.

Woensdagmorgen hebben collega Raadslid Kingma en ik aan de kinderen van de St. Jozeph School e.a. verteld over deze mensen, over de Joodse gemeenschap die hier in Lemmer geweest is en over de Joodse Begraafplaats in Tacozijl. De enige zichtbare herinnering aan de Joodse gemeenschap is de nog enigszins herkenbare synagoge in de Schans. Echtenerbrug heeft de Zuster Jacobsstraat die herinnert aan wijkzuster Jantje Jacobs, bij Tacozijl vinden we nog de kleine begraafplaats waar de Lemster Joden hun laatste rustplaats vonden.

Deze begraafplaats lag er tientallen jaren als een wildernis bij. Op 20 november 1986 werd de Stichting Joodse Begraafplaats “Tacozijl” opgericht met het doel deze begraafplaats te restaureren. Op 18 April 1990 was het zover dat met het plaatsen van een monumentje voor broer en zus Blok en wijkzuster Jantje Jacobs de restauratie kon worden afgesloten. Het doet ons goed dat er onder de aanwezigen vanmiddag bestuursleden van de Stichting aanwezig zijn w.o. voorzitter en initiatiefneemster mevr. Mabs Bastian – Pen. Ook de aanwezigheid van mevr. Klijnsma stellen wij zeer op prijs.

Ik wil dank uitspreken aan iedereen die op welke wijze dan ook medewerking heeft verleend aan het tot stand komen van dit monument. Wij hopen dat dit monument nog jarenlang mag herinneren aan het grote onrecht dat onder het Nazibewind onze Joodse medemensen is aangedaan en speciaal aan de laatste twee Lemster Joden.

De kinderen hebben gedichtjes rondom het monument gelegd.

Uitleg van Johannes de Vries a.g bovenstaand briefje: Vorige week kwam Albert Spaan mij een brief brengen. Gevonden tussen oude papieren van Excelsior. De inhoud was echt verrassend. Een briefje van Jozef Blok uit 1941 aan het bestuur van de muziekvereniging. Dat hij door de veranderde omstandigheden moest bedanken als lid van de vereniging. Met nog de opmerking dat zijn naam uit de boeken moest verdwijnen. Sprekend was ook het streepje onder moest. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Dan zit je in gedachten weer midden in die jaren van de oorlog. Dat juist nu we in april en mei de Bevrijding en de gevallenen herdenken. Dit was een onbetekenend maar toch veelzeggend briefje. Zoiets mag niet verloren gaan. In overleg met de vinder heb ik het maandagmorgen naar de Oudheidkamer gebracht. Daar wordt het opgeborgen maar er komt wel een beschrijving bij. Anders zou na verloop van jaren niemand zich de betekenis hiervan kunnen herinneren.

Foto van Wikipedia

In 1802 wordt de Joods gemeenschap voor het eerst genoemd in de koopbrief van het stuk land voor een begraafplaats. Vanwege de goedkope grond werd gekozen voor deze verafgelegen hoek. Een begrafenisstoet deed er een uur over om er te komen van uit Lemmer waar de Synagoge stond van de Joods gemeente. Het aangekochte perceel lag zo laag dan men voortdurend geconfronteerd werd met wateroverlast. Daar kwam in 1876 verbetering in, doordat de toenmalige burgemeester van Gaasterland, dhr. J.H.F.K. Van Swinderen, de joodse gemeente een stuk grond schonk dat wat hoger lag en aan de begraafplaats grensde.

(Het kerkhof in Tacozijl dateert uit de vorige eeuw. De oudste grafzerken (vanaf 1817) hebben waarschijnlijk eerst in Sneek gelegen, want de de joodse gemeente van Lemmer kreeg pas in 1876 een eigen begraafplaats)

De laatste die in Tacozijl begraven werd, was de koopman Simon Jacobs die in 1939 overleed. De drie joodse inwoners die Lemmer nog telde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Jozef Blok, zijn zus Sara en Mette Jacobs, werden door de Duitsers weggevoerd en stierven onder het nazi bewind.

De begraafplaats bestaat uit twee delen: een laag gelegen deel en een hoog gelegen deel. Beiden vormen nu een geheel. Op het laagste deel staan 21 grafzerken voorzien van grafschriften in het Hebreeuws met soms Nederlandse tekst toegevoegd. Op het hogere gedeelte bevinden zich 8 grafstenen die geen of hoegenaamd geen Hebreeuwse tekst(en) dragen. Simon Jacobs (geboren 26-10-1850, koopman van beroep) en overleden 30-19-1938 was de laatste die op deze begraafplaats ter aarde is besteld. Een gedenkplaat (geplaatst in 1990) herinnert aan de periode 1940-1945, waarin ook drie joodse bewoners op transport werden gesteld en in Auschwitz werden omgebracht. De gedenkplaat heeft Sarah en Joseph Blok en Jantje Jacobs symbolisch herenigd met hun ouders. Die liggen alle vier bij Tacozijl begraven.

Jantje JacobsLemsterland, 6 november 1883, Auschwitz, 19 november 1942. Bereikte de leeftijd van 59 jaar.

Jantje Jacobs was de dochter van Heiman Jacobs en Duifje van Dam. Het echtpaar Jacobs woonde in het Achterom (Wijde steeg) te Lemmer. Ze hadden drie kinderen: Mette, Jantje en nog een kind. Heiman Jacobs was koopman. Hij stierf in december 1923 en Duifje in december 1934. Jantje Jacobs bleef ongehuwd. Lange tijd was zij wijkzuster bij de afdeling Oosterzee-Echten van het Groene Kruis. Op 21 december 1940 werd na een dienstverband van 22 jaar in een buitengewone ledenvergadering afscheid van haar genomen.

De toenmalige voorzitter van de afdeling, Johs. Zijlstra, prees haar voor haar inzet in al die jaren. Daarna werd zij door nog zeventien sprekers geprezen Bij dit afscheid is haar een fiets aangeboden. Jantje Jacobs is naar Auschwitz gedeporteerd, haar zuster Mette naar Sobibor. Hun beider namen staan vermeld op het herdenkingsteken dat geplaatst is op de Joodse Begraafplaats te Tacozijl. Bovendien is in Echtenerbrug een straat naar Jantje Jacobs vernoemd.

Na de Tweede Wereldoorlog keek eigenlijk niemand naar de afgelegen begraafplaats om. De onderhoudstoestand van de dodenakker ging daarom snel achteruit. De stichting Joodse begraafplaats Tacozijl die in 1986 werd opgericht beheerd de begraafplaats in opdracht van het Nederlandse Israëlische Kerkgenootschap in Amsterdam. It Fryske Gea beheerd tevens de begraafplaats. Hiermee eindigend wordt het aandenken van de Lemster Joden behouden.

Het kleine aantal joden dat in 1941 nog in Lemmer woonde is tijdens de Duitse bezetting gedeporteerd en vermoord. Hun namen staan vermeld op een gedenksteen op de joodse begraafplaats te Tacozijl. Deze begraafplaats werd in 1989 geheel gerestaureerd en wordt thans onderhouden door de Friese natuurbeschermingsvereniging It Fryske Gea.

Aantal joden in Lemmer:

1809: 32
1840: 71
1869: 109
1899: 53
1930: 12

Foto van Wikipedia

De tekst op de gedenksteen luidt:

'JUSTER BARDE IT BY US 1940-1945
FAN UT DE LEMMER TRANSPORTEARE EN YN AUSWITZ OMBROCHT.
OANTINKEN LIEDT TA FERLOSSING. FERJITTEN TA BALLINGSKAP.
MOARN IS 'T WER EARNE OARS.'

Het monument voor Jozeph en Sarah Blok in Lemmer (gemeente Lemsterland) is opgericht ter nagedachtenis aan de joodse broer en zus Jozeph en Sarah Blok, die tijdens de bezetting werden opgepakt en op 19 november 1942 in het concentratiekamp Auschwitz door de bezetter zijn omgebracht.

Oprichting: De oprichting was een initiatief van de gemeente Lemsterland.

Onthulling: Het monument is onthuld op 24 november 2006.

Afdrukken van Roel Kingma: Lemsters Sarah/Saartje, Joseph Blok en Jantje Jacobs, genoemd op het Nationaal Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam.

De Joodse begraafplaats werd in 1801/1802 gekocht en lag aan de voet van de Zeedijk. De oudste grafsteen is van 1817. In “Pinkas” wordt verteld dat vanwege de overstromingen besloten werd de doden elders te begraven en dat in 1876 de burgemeester van het nabij gelegen dorp Tacozijl , jonkheer (Jan Hendrik Frans Karel) van Swinderen, een stuk land voor dit doel schonk. Het kadaster van 1832 geeft echter al een perceel aan op de huidige plek (BLK C 532, 620 m²) , begraafplaats , eigenaar de Israëlitische Gemeente) dat ook in 1930 op de topografische kaart nog als begraafplaats wordt omschreven; het bleek dat het stuk land van van Swinderen aansluitend aan de bestaande begraafplaats lag, maar hoger gelegen. Zo kent de huidige begraafplaats een hoger en een lager gelegen gedeelte.

De Leeuwarder Courant van 14 augustus 1876 laat over het aanbod van Jhr. Van Swinderen geen twijfel bestaan: “Lemmer De Israëlitische begraafplaats alhier was ten eenenmale geheel onbruikbaar geworden, hetgeen voor de kleine gemeente reden van bezorgdheid gaf om daarvoor een nieuw terrein aan te schaffen, terwijl een zoodanige aankoop een niet te gering te schatten uitgaaf vereischte. Goede raad was duur. Na vergeefse pogingen te hebben aangewend vervoegde het kerkbestuur zich tot Jonkheer van Swinderen, burgemeester van Gaasterland, die ons niet alleen met financiële raad bijstond , maar bovendien ons een groote uitgestrektheid lands ten geschenke gaf, dat ons een begraafplaats verschafte, trots het beste onder de begraafplaatsen in ons vaderland. Aangezien wij geheel buiten de kom der gemeente van dien edelen gever woonachtig zijn, vragen wij ieder weldenkend mensch, of genoemde heer te vergeefs met aardsche goederen is gezegend. De Israëlitische gemeenteleden betuigen jonkheer van Swinderen daarvoor dan ook hunnen duizendvoudigen dank”.

Jonkheer van Swinderen bracht het tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, en was Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, en ook Lid van de Tweede Kamer voor het kiesdistrict Dokkum. Voorts was hij dijk gedeputeerde van het waterschap Zeven Grietenijen en de stad Sloten, voorzitter van de Grote Noordwolder polder en voorzitter van de Vereniging van burgemeesters en gemeentesecretarissen van Friesland. Ook was hij lid van de Provinciale Staten van Friesland voor het kiesdistrict Sneek. Bij zijn overlijden op 64 jarige leeftijd in 1902 te Rijs vermeldt de Leeuwarder Courant ook nog dat de overledene gedurende zijn gehele leven een weldoener van honderden geweest was, en in zijn gemeente waar hij geboren en getogen was zich een grote mate van populariteit had weten te verwerven. In ieder geval zullen ook de Friese Joden hem ten goede hebben herdacht.

De begraafplaats Tacozijl werd omstreeks 1989 van de totale verloedering gered, door een groep Lemsters onder aanvoering van mevrouw M. Bastian-Pen. Zij richtten daartoe de ‘Stichting Joodse Begraafplaats Tacozijl’ op. Deze Stichting zorgde voor de totale restauratie van de begraafplaats. Zo’n honderd donateurs uit Lemsterland, maar ook van ver daar buiten, steunen de Stichting financieel. De Stichting zorgt nog steeds voor het onderhoud van dit markante stukje Lemsterland, in samenwerking met de gemeente Lemsterland en Werkvoorzieningsschap Caparis (voorheen Waghenbrugghe).

  • Aantal bewaard gebleven grafstenen: 29 tot 1938.
  • Aantal overleden Joden :ca 123.
  • Het aantal Joden geboren in Lemsterland en Gaasterland, omgekomen in
  • concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 55
Uit Het Archief Van J Postma Pdf
PDF – 512,3 KB 1 download

De nummering der grafstenen op de Begraafplaats te Tacozijl

Overzicht Joden In Lemmer Pdf
PDF – 400,6 KB 1 download

Reactie plaatsen

Reacties

Nelleke Wissing Koehoorn
8 jaar geleden

Zo triest en toch ook weer mooi dat op deze manier de weinige Joden hier worden herdacht en dat zo laat na dato toch Jozeph en Sarah Blok zijn herdacht met een mooi memorie teken in het park.

|    1   |    2   |