De Lemster vissers, familie Visser en anderen uit Lemmer 2

Na haar werd Akke geboren nu 93 jaar oud. Zij wordt verpleegt in Bolsward ik denk dat zij de enige is die nog leeft. Haar man was Renze Hoekstra van de LE 63. Hun dochter Jansje Hoekstra is getrouwd met mijn neef Jelle Visser en ze wonen in Makkum. Dus alweer verwantschap, een tijdje geleden zijn ze bij ons op bezoek geweest. Dan volgde Foekje, ze was getrouwd met Bertus Lemstra, en zij hebben altijd in Zaandam gewoond.

Bertus woont nog in Staveren en is ook al over de 90 jaar. Na Foekje, volgde Wiebe, die vroeger een smederij in de Vissersburen had. Daarvoor was dit een mastenmakerij van de Vries. Later is de zaak overgeplaatst naar het Turfland, zoon Sjoerd is nu de baas. Hierop volgde Martha, die getrouwd was met Wouter Kingma, geboren op 24 januari 1893 te Lemmer, overleden op 14 november 1974. Nog wel bekend als brugwachter en Havenmeester. Ik weet niet of de volgorde goed is, want als je in de Schans, woonde kende je de mensen van Vissersburen niet zo goed, want de wijken waren toen gescheiden door de Lemster Rien. Alles is bovendien zo'n 60 a 70 jaar geleden. Nu ik toch in de oude families aan het graven ben, er kwam vroeger af en toe een houten Tjalk in Lemmer. De schipper was een Poepjes, een broer van Jansje Visser Poepjes, dus de moeder van Jan Visser Jzn.

De man was gezegend met 7 dochters. De Lemsters hadden een speciale naam voor de Tjalk die verband hield met het vrouwelijk geslacht. De oudste dochter was Hiltsje, zoals ook de oudste dochter van het echtpaar Jan Visser en Jansje Poepjes. Nu die Hiltsje Poepjes, is de vrouw geworden van Andries Fleer van de LE 21... dat waren dus de ouders van Jan Fleer, van de reddingsboot en Jan zijn vader Andries, was weer een stiefbroer van mijn vrouw Neeltje Wijnand. De andere dochters van schipper Poepjes, kan ik mij nog wel herinneren, doch ik weet hun namen niet meer allemaal. Wel een Elske, die getrouwd is met Harm Bloem, zij zijn later in Haarlem gaan wonen, Harm werkte bij de Gebr. de Boer, op de Helling. Dus U ziet beste lezer de kruisende wegen.

Er is de laatste negen jaar al veel geschreven over het oude Lemmer en haar inwoners van vroeger. Van zowat alle mensen van 1910 en later, en ook nog wel van daarvoor, kan ik alle gezichten en gelaatstrekken voor me halen, met hun eigenaardigheden erbij. Het is jammer dat ik niet kan tekenen, anders zou ik al de karakteristieken, die er toen waren op papier kunnen zetten, vooral die van de visserslui. Deze maal wil ik voor U de Lemster vissers beschrijven, die de naam Visser dragen en dat zijn er heel wat zoals U zult merken. Ik zal het wel eens mis hebben, want ik heb niemand gebeld, dus alles uit mijn hoofd geschreven. Ik heb nog voorvaders gekend, die omstreeks 1830 -1840 moeten zijn geboren en zal U daarvan twee geslachten beschrijven. Van de derde generatie leven er nog wel, van het tweede geslacht niet meer. Maar daar word niet over geschreven, want het is pijnlijk als je iemand overleden verklaard en de man of vrouw is nog in leven en omgekeerd ook. De ouderen onder U kennen nog vele ouderen, en de latere generatie zijn gaan zoeken of zij er wel bij zijn, of hun schoonouders. Mocht ik enkelen hebben vergeten, dan mijn excuses ik heb wel een sterk geheugen, maar ben toch geen computer.

Nu gaan we weer verder met aartsvader Andries Fleer en zijn vrouw Grietje Stuurman, uit het Achterom, ze zijn 80 en 96 jaar geworden. Ze zullen van ongeveer 1845 zijn geweest, ze hadden een dochter Trien Fleer, die in 1903 is overleden en de moeder was van de vroeger in Lemmer, bekende Gerbrand Kokje, die verleden jaar op 90 jarige leeftijd is overleden in Zaandam.

De oude Andries, had een kromme rug van het sjouwen van 100 kilo zware zakken van de Lemmer nachtboot. Zijn zoon Jan Fleer, was ook, je kunt het nu wel zeggen slaaf op de boten, 's nachts varen en overdag laden en lossen, en hij had dan ook dezelfde kromme rug. De mensen pleegden roofbouw op hun gezondheid, en dan stonden ze tot 1905 's nachts op het open dek, achter op de boot te sturen. Op aandringen van kapitein Kokje, is daar toen een eind aan gemaakt en werden er mooie stuurhutten op de koelkasten gebouwd. Dat was een geweldige verbetering.

Ook de oude Jan, had een zoon met de naam Andries, maar die moest niets van die 100 kilo zware zakken hebben en werd visserman en kreeg in 1916 een mooie eiken schouw, gebouwd door Gerrit Wierda, met nummer LE 21, welk nummer hij ook op zijn latere botter en aak kreeg, die nu zijn zoon Jan nog heeft. Diezelfde LE 29, werd later eigendom van Klaas Bijlsma. Ze is door Schelte Bijlsma, nog op schaal nagebouwd en staat nog te pronk in het gemeentehuis, een lust voor het oog. Andries zijn zoon Jan, nu schipper op de reddingsboot, heeft weer een zoon Andries, Jan van de reddingsboot zullen we maar zeggen, zijn grootvader Jan Fleer, trouwde in 1913 met Marie Kok. Jan was weduwnaar met zeven kinderen waarvan al vijf de deur uit waren.

Marie, was in 1909 weduwe geworden en Coba, de jongste was anderhalf jaar. Coba, stond een tijdje terug nog op een foto van Evert, met de dansclub van Jouke de Boer, die ons de danskunst zingende (en hijgende) ook heeft bij gebracht. Maar als vroeger in een gezin een van de ouders weg viel, was dat niks minder dan een ramp. Ze kregen samen nog een zoon, Klaas Fleer, die helaas verleden jaar is overleden. Marie Kok, beter bekend als Moeke Wijnands, had ook een zoon Andries en Moeke, zou in 1927 mijn schoonmoeder worden, een lieve en goede schoonmoeder. Van de vijftien kinderen uit dat gezin zijn alleen mijn vrouw en haar in Amsterdam wonende zuster van 85 jaar nog over.

Foto van Martha Bogaard: In het midden; Klaas Fleer, de zoon van Moeke Wijnand en Jan Fleer. Klaas was getrouwd met Rees, en hebben samen nog een dochtertje gekregen: links is Martha Bogaard, rechts Teun Bogaard.

Foto van Martha Bogaard: Vier generaties Wijnand, met links Moeke Wijnand, (kleindochter) Marie Wulder, (dochter) Margje Wijnand, (achterkleindochter) Martha Bogaard.

Marten Fleer, zoon van Hannes Fleer en Antje ?

Foto van Martha Bogaard: Geheel rechts is Teun Bogaard, met aan zijn hand zijn zoon Teun, meisje met pop is Reesje, meisje met strik in het haar is Martha Bogaard, de twee dames links zijn, Marie Wilder en rechts Klaas Fleer, zijn vrouw Rees.

Ook had Andries, van de LE 21, nog een broer Jan, die ook weer een zoon Andries had, die in Amsterdam woonde. Nu komen we bij een familie met veel Andriesen. De grootouders heb ik niet gekend, maar dat moeten Steven Visser en zijn vrouw Afke, zijn geweest. Hun oudste zoon was Andries, getrouwd met Wietske van der Meer. Hij was visserman met zijn schouw de LE 5, Nu vermoed ik dat die Steven van Afke, een broer is geweest van, laten we zeggen de schoonvader van Klaas de Boer. Andries Visser en Boukje, van c.a. 1845.


Dan zijn de Meeste Andriessen die nu volgen naar die oom vernoemd. Want de oudste van de broers en zussen zijn allemaal Stevens.

Voor ik het vergeet, ik begin met de oudste zoon Steven, die getrouwd is met Rinske Feenstra, hun zoon Andries, kan nog leuk uit de hoek komen in de Lemsterkrant. Broer Renze, van mijn leeftijd trouwde met Anna van Veen, uit Urk. Zijn kinderen ken ik niet, maar er zal wel een Andries, bij zijn. Ook waren er een Jan en Âlle, en ik denk wel vijf of zes dochters. Daar zullen ook wel weer Andriesen, bij zijn. Volgt Rinze Visser, (op 38) ook visserman op een aak. Hij had een groot gezin met zijn vrouw Boukje. Ze zijn de grootouders van raadslid Rinze Visser, en ze woonden in die jaren aan de Benedenschans. Steven Visser, de oudste directeur van Lemmer, met z'n 81 jaar, is zijn vader, Renze van Bouk, zoals hij werd  genoemd, had meerdere zoons maar er was geen Andries bij.

Dan komt Jan Visser (Jan van Afke) getrouwd met Rees Friso, ze hebben ook een zoon Andries, wiens vrouw ik niet zo goed ken. Hij was jaren lang eerste knecht bij Johannes Visser, op de LE 21. Ze woonde in de Bredesteeg, achter Jilling Kingma, in de Schans. Zoon Andries, werkte naar ik meen in het Kuinderbos.

Zus Fetsje Visser, getrouwd met Gauke Bootsma, uit het leeg (Rub(p)ert) had behalve dochters, zonen met de naam Steven, Gerben en Fimme, ze visten met de Schouw LE 28. Zus Rees, die naar Amerika was geëmigreerd, kwam hier in 1909 met vakantie naar Lemmer terug. Dat was een geweldige belevenis, want er was nog nooit iemand uit dat verre land terug gekomen. De halve Lemmer, liep dan ook uit om haar van de tram te halen. Verder zijn er ook nog wel oomzeggers met een Andries, zoals Marius Visser, die getrouwd is met Geertje Kelderhuis.


Nu gaan we eens op bezoek bij de familie De Blaauw met één of twee á 's. Laat ik beginnen met Andries de Blaauw, die een visrokerij had en in het eerste huis boven de baan woonde, en later naar het huis van herenboer Jan de vries, in de schans verhuisde. Zoon Sjerp, had bij mijn weten geen Andries. Van zoon Henderik de armmeester, uit die jaren en zijn vrouw Bontje Poepjes, weet ik dat niet. Wel had zoon Willem en zijn vrouw Trientje Jongsma, een Andries, getrouwd met Zwaantje Los. Ze is een nicht van mij en ze wonen in Almelo. Andries, had een mooie aak de LE 15


Beste Lemsters en oud Lemsters.

Ik vind het prettig, dat er een schrijfster van stukjes in onze krant is bijgekomen. U zult wel begrijpen dat dit slaat op Mevr. K. Klaver-de Jong. Nu vermoed ik, dat de K. een Kaatje zal zijn, vernoemd naar haar grootmoeder Kaatje Feenstra. Dan is zij een dochter van, zoals ze haar moeder aanduidde Geesje de Jong-Feenstra en haar vader Feite de Jong, wiens ouders ik ook nog heel goed heb gekend, ze woonden aan de Nieuwedijk. In haar jonge jaren was Geesje, vriendin met mijn vrouw. Toen ze pas getrouwd waren en Feite, machinist was op de tramboot en Geesje, 's avonds vaak alleen was, waren we vaak bij haar. Wij hadden toen nog verkering. Zij woonde aan het Oare Ein, even voorbij smid Hollander. Wat is dat lang geleden! Geesje, wist van haar school klas nog vier klasgenoten te herinneren waaronder Jan Wouda en die zal U nu de andere uit de klas voorstellen, waarvan er inmiddels al vele zijn overleden.

Ik begin de reeks dan met Jansje Koning, dochter van slager Koning, kwam denk ik uit Overijsselse aan de spraak te horen, ze hadden eerst een slagerij aan de Schans, later aan de Bakkershoek, naast bakker Haveman en nog later op de hoek van de Gedempte Gracht, alwaar eerst slager Dooitsen, de Jong was gevestigd, die toen de slagerij van Gebr. Van der Woude, kocht, die er mee op hielden.

Dan Anna Hornstra, dochter van turfschipper Hornstra. Hij lag altijd met zijn houten skûtsje "Dorp Lemmer" even voorbij schoenmaker Euverman.

Dan Janke de Jong, haar vader werkte op 'De Helling'. Janke, is later getrouwd met Albert van der Gaast, en is in ca. 1925 samen met nog een stuk of vijf andere houtbewerkers vertrokken naar Zaandam. Janke, belde mij een poosje geleden op en we hebben gezellig gebabbeld. Erwin en Ronald Koeman, de bekende voetballers uit Groningen, zijn haar kleinzoons, waar ze als grootmoeder erg trots op is. Ook had een zoon een Lemster aak. Piet de Jong, die met Treintje de Roos, was getrouwd en aan de Polderdijk woonde, is haar broer.

Albert van der Gaast, (houtzager) geboren op donderdag 2 februari 1899 te Lemmer, zoon van Jelle van der Gaast (sluisknecht) en Lamkjen Bakker. Gehuwd op 30 september 1920 te Lemsterland met Janke de Jong, geboren op zaterdag 4 mei 1901 te Makkum, dochter van Gerrit de Jong (ijzerwerker) en Saakje Ladenius.


We komen nu bij Aagje Scheffer, kleindochter van Erik Scheffer, die jong naar Amerika zijn geëmigreerd.

De vader Jan Scheffer, werd geboren in 1877 en was 29 jaar oud toen ze aankwamen in Amerika. Zijn vrouw Cristina Scheffer, geboren in 1875 was 31 jaar oud toen ze aankwamen.

1e dochter Aagje Scheffer, geboren in 1902 en 4 jaar oud toen ze aankwamen.

2e dochter Elisabeth Scheffer, geboren in 1903 en 3 jaar oud toen ze aankwamen.

3e dochter Gepke Scheffer, geboren in 1905 en 11 maanden oud toen ze aankwamen.

Bron: Siemen Spaan

Zie ook: Meer Lemsters: familysearch.org 


In de klas zat ook Matsje Visser, dochter van aannemer Hendrik Visser, ze woonden aan de Visserburen. Matsje, is later getrouwd met Du(i)rk van der Bijl, zoon van slager Geert van der Bijl, toen slager in het Achterom, ze zijn later naar Grouw verhuist.

Verder zat in de klas Willem de Jong, wiens vader in de hang van de Jager werkt. Ze woonden aan het streekje woningen aan de Lijnbaan, bij de bewaarschool. Hij had later met zijn schoonzoon Klaas Sterk, een visrokerijtje aan de haven. Diens zoons, zette de palingrokerij voort in een gedeelte van de hang van vroeger Tjebbe en Bertus de Jager. Later Willem en Lotte, die woonden aan het eind van de Benedenschans. Poppe Bootsma, woonde Tuinstraat 3. Vader Gauke, was visserman en had een aak de LE 66. En zijn moeder was Antje Vlig een knappe vrouw met gitzwarte ogen.

Dan dacht ik aan Greta Meijer, dochter van Doris Meijer, die was nachtwacht, schoorsteenveger en had nog meer baantjes en in de winter was hij baanveger op het ijs en als het kon had hij een koek en zopie tent. Ze woonde achter de Grote kerk.

V.l.n.r: Politie Bosma, Ate Knol, Djoeke van Tiggelen Knol, ?, Stoffel Blessinga, ?, mevr. Tjalma, daarboven Jotsje, ?, vrouw Rottiné (de moeder van de klûtskes, dhr. Tjalma, daarachter Vrouw Meijer, Dorus Meijer, ?, ?, en als laatste Rienk Coehoorn.


Volgt Anna Bouma, een grote meid. Haar vader was Libbe Bouma, lakkerij (Libbe Lak) en had een lakstokerij achter de Schans. Hij heeft ook nog een winkel gehad in scheepsbenodigdheden, die niet zo best liep en later een kruidenierswinkel, in het pand dat Jan Pen had verlaten. Een broer van Anne, had in de jaren dertig een taxi, dit heeft wel niets met de school te maken, maar het zal in 1935 zijn geweest toen we met de kinderen op vakantie naar Lemmer, zouden gaan. Ik schreef twee taxi bedrijven aan. De ene vroeg 18 gulden en Bouma, 16 gulden, daar moest vier keer 110 kilometer voor worden gereden, bleef ook niet veel van over?

 


Krijgen we Douwe Schaaf. (geboren op 17 september 1900 te Lemmer, gehuwd met Tietje de Jong, geboren op 16 september 1901 te Wonseradeel. Dochter van Gerrit de Jong en Saakje Pieters Ladenius.) Zijn moeder was weduwe en ze woonde in het tweede huis rechts vanaf de Rien, naar het Achterom. Douwe was een vlug klein kereltje en was later postbode.

Zoon van: Douwe Schaaf, (sluiswachter) geboren op 11 september 1856 te Workum, overleden op 14 november 1904 te Lemmer, zoon van Cornelis Douwes Schaaf en Antje Rienks Baarda. Gehuwd op 20 april 1888 te Lemmer met Anna de Wreede, geboren op 29 oktober 1863 te Lemmer, overleden op 19 december 1932 in Lemmer, dochter van Cornelia de Wreede.

Foto van Jan Smits. Anna Schaaf-de Wreede.


Dan krijgen we Anna Poepjes, dochter van Pieter Poepjes, ook van de Nieuwedijk. Hij had een houten aak, de LE 39. In 1898 gebouwd bij van der Zee in Joure, en dat is de enige aak van hout die nog in de vaart is. De aak is thans eigendom van een aannemer uit Huizen. Anna, is later getrouwd met Jan Bootsma, zoon van Fimme Bootsma en Betsje, en ze zijn naar Makkum vertrokken.

(Anna Poepjes, geboren op 23 januari 1901 te Lemmer, overleden op 30 april 1990 te Makkum, dochter van Pieter Hanzes Poepjes en Trijntje Scholten. Gehuwd met Jan Bootsma, zoon van Fimme Bootsma en Elisabeth Akkermans.)

Gerben Bootsma, woonde in het Leeg, zoon van visserman Fimme-Betsje, LE 61.


Volgt.. Bertus Vogelzang, die in het Leeg naast Fimme Bootsma, woonde. Zijn vader was de eerste arbeiderskapitein op een Lemmer-nachtboot (De Groningen III), zoals ze het in die tijd noemden, omdat daarvoor kapiteins van de grote vaart als Kokje en Jonker, de dienst uitmaakten. Van Bertus, heb ik nooit meer wat gehoord.


Volgt Sietse Haagsma, ook uit het Leeg. Zijn vader Jan was nettentaander, eerst in een grote taanketel achter het Leeg en later in een oude Scheveningse Bom, achter in de haven. Sietse, heeft dat werk ook nog gedaan, hij is voor zover ik weet ongetrouwd gebleven. Het was een bijzaakje van Jan Pen. Ook was er een Ida van der Bijl, haar vader was binnenvisser ze woonden aan het "Ein".

Dan krijgen we Geert Poepjes, beter bekent als Geert Mels. Ze woonden aan het "Oare Ein" vader Liekele, had een botter LE 69 met de naam "Schön Wiederein, zal nooit de leste zijn". Het was een buitenmodel botter en was waarschijnlijk als enige in Joure, gebouwd, maar wel een goed zeeschip.

Een tijdje was er ook Leeuwke Zandstra, die op het end woonde, ze zijn vermoedelijk uit Lemmer vertrokken, hij zal wel een neef zijn geweest van Leeuwke Zandstra, uit de Schans.

Jansje Knol, was een dochter van bakker Jan Knol, van de Kortestreek. Later trouwde ze met Tjeerd van der Bijl, die nog directeur zou worden van het postkantoor. Tjeerd, was een zoon van Pieter van de nachtboot, wiens achternaam je nooit hoorde, zodat ik er nog even bij na moest denken of de naam wel goed was.

Ida Bosma, was een dochter van Louwe Bosma. Ze hadden een galanteriewinkel aan de Kortestreek, een paar huizen verder waar toen dokter Dillewijn, zijn praktijk had, die man had zo'n prachtige lange baard, wat je in die tijd niet veel zag. Ida, haar vader was ook hofmeester op een Lemmer nachtboot.

Dan herinner ik mij Stoffel Blessinga (staat ook op bovenstaande foto van de hardrijderij te Lemmer), van wiens levensloop ik weinig weet. Zijn vader had een soort luxe bakkerij aan de Schulpen. Stoffel, was een wat ernstige, serieuze jongen. Wel vermoed ik dat de tegenwoordige wethouder een zoon is van Stoffel.

Dan was er ook Wilge (Wilco?) Andringa, die ook aan de Kortestreek, woonde, ik denk naast Bosma. Wilge, was een leuke jongen en een veel belovende leerling. Hij kwam een enkele keer bij mij thuis op woensdagmiddag, dan gingen wij tekenen, wat wij allebei goed konden. Tegen donker kwam een dienstbode hem weer halen. Hij droeg ook klompen net als wij, waar onder de sokken leren zooltjes waren genaaid. Zijn vader had meen ik een kantoor van de Nederlandse Bank of zoiets. Ik had nooit weer iets van Wilge, gehoord, ik denk dat ik jaren geleden zijn naam eens heb genoemd. Toen kreeg toen een brief van Mr.dr. Luikinga, dat Wilge, een vooraanstaande doctor in de medicijnen was geworden en in Frankrijk met een Française was getrouwd en in Amerika veel naam had gemaakt, maar door ziekte weer terug was gegaan naar Frankrijk, en daar betrekkelijk jong ik meen op 43 jarige leeftijd is overleden.

Dan zat in onze klas Geertje Tjalma, zij woonde aan de Straatweg waar haar vader een boerderij had, voor zover ik mij herinner de zevende rechts van de Straatweg vanaf de Lemmer, op het grote dak stond middels gekeurde dakpannen "Welgelegen". Haar vader was Rense Tjalma, ze had ook nog een zus Bertha en een broer Piet, die ouder waren. Geertje was een goede leerlinge, maar ik heb nooit meer iets van haar gehoord.

Foto genomen door Gerben Wijnja: V.l.n.r. Rense Tjalma (boer), Froukje Knol van Zandbergen, Wiebren Tjalma met echtgenote, Mevr. Tjalma (echtgenote van Rense) ?, Mevr. Kokje, staande met hoed Titie Lenz (de latere echtgenote van de heer Faber (directeur v.d. gasfabriek) en Gezina Anna Visser (van de drankhandel) dan de heer Kokje, zittend op de stoel is Lex Loen.


Dan krijgen we weer een Rinze Visser, dat is al de derde keer en ook hij heette Visser en was visser. Zijn ouders waren vroeger beter bekend als Andries en Wiets. Ze woonde in de Benedenschans, achter Marten Kokje. Ze hadden een Schouw de LE 5. Renze moest er al jong aan geloven, wat het werk betreft. Toen hij bij ons in de klas zat, kwam het al vaak voor, dat hij de hele nacht met zijn vader in de weer was geweest, in de zijden nettenvisserij. Als hij dan om negen uur in de klas zat, viel hij natuurlijk als een blok in slaap, en was niet meer wakker te krijgen. Zo ging dat in vroeger jaren. Hij is later getrouwd met Anna van Veen, afkomstig uit Urk. Ze woont nog in de Lemstervaart.

 


Dan zat bij ons in de klas Janke Bijma, die aan de Nieuwedijk woonde. Haar broers Jan en Jeen en later Hendrik, visten met de aak de LE 53. Janke zou later trouwen met Obbe Poepjes. Broer Hendrik, zat ook bij ons in de klas. Ik heb gehoord dat die een boerderijtje heeft gehad, in de buurt van de Zaan, maar zeker weet ik het niet. Obbe Poepjes, woonde ook aan de Nieuwedijk. Zijn vader was Lambertus, had een Botter de LE 30. En was als alle Poepjesen, een goede visser en er waren er nogal wat. Pieter, Jan, Johannes, Arend, Liekele, Bertus en Douwe met een palinghandel, had grote karren bij de trambrug. Dat waren allemaal broers.

Hun vader had ook een boerderij bij de Tjonger, waar ook nog een broer was. Ze waren eerst binnenvissers en later goede Zuiderzeevissers, met allemaal een Botter of een aak. Wel mensen met ondernemingsgeest Obbe, was getrouwd met Janke Bijlsma, die is niet oud geworden en Obbe is er ook al niet meer.

Foto van Fenna Zandstra: links boven omke Obbe Poepjes rechts boven ons heit Sietse Poepjes...links onder omke Jelle Poepjes en aan de rechter onderkant omke Liekele Poepjes, pake Lambartus Poepjes zit er tussen in

Skûtsje-commissie/Zevenwolden;  Voor van links naar rechts: Arie de Boer, Obbe Poepjes, Siebe Kuipers, Tjeerd v.d. Bijl,  Bosma, Volken Berger, (Was getrouwd met Bettie Berger, kinderen: Tim en Sjoerdje, Fredrik Bosman, was destijds directeur van de Raiffeisenbank aan de Vissersburen.

Achter: Joop Jongsma, Klaas Deinum, waterpolitie, woonden aan de Bantegastraat, recht tegenover de school, onbek, Luitjens, veearts (Straatweg), ? en Ulrik Jager (getrouwd met Sietske Mink, woonden aan de Langestreek)


Ik dacht dat ik er was, maar er schieten mij nog een paar klasgenoten te binnen en dat is eerst Jurjen Bootsma. Zijn ouders Gauke en Antje Vlig, woonden toen aan de Spinhuispolle. Gauke, moest in de eerste Wereldoorlog opkomen voor de Landstorm en had toen al vier kinderen. Jurjen is dan ook grotendeels opgegroeid bij zijn grootmoeder die weduwe was en in de volksmond Meuke Auk, werd genoemd. Ze dreef een handeltje in appels en woonde in de buurt van bakker Fortuin, achter de Benedenschans.

Achteraan links: Pieter Vlig , Albertje Bootsma, Henkie Bootsma, Tietje Bootsma, Gepke Bootsma, Anna Bootsma, Gauke Bootsma. Daaronder links: Zwaantje Bootsma, Antje Vlig, Gauke Bootsma, ?, Poppe Bootsma.