Visserij algemeen, te Lemmer |5|
7 april 1984:
Als vissersplaats heeft Lemmer vrijwel geen betekenis meer. Nog slechts enkele vissers brengen hier de vangst uit het IJsselmeer aan de wal en alleen voor hun bestaat nog steeds de gemeentelijke visafslag. Steven Visser, de nu tachtigjarige directeur van de afslag, slaat de aangevoerde vis nog dagelijks af. Gevoelsmatig is de visafslag in Lemmer nog van veel waarde. Immers Lemmer houdt officieel op vissersplaats te zijn, als besloten wordt tot opheffing van de visafslag. Een stuk historie zal dan worden afgesloten.
Een sluiting van de visafslag van Lemmer zal velen aan het hart gaan. Er ligt immers een roemrijk stuk geschiedenis in de herinnering van de oude vissers, die vroeger de Zuiderzee bevisten. Alom bekend zijn de Lemster bokkens, die voor deze havenplaats een bekend handelsartikel waren. Een halve eeuw lang draaide in Lemmer alles om de visserij. De plaats had een vloot die in 1930 was uitgegroeid tot over de honderd aken, botters, schouwen of andere boten. Honderden personen vonden een bestaan op het water of in de hangen, 'de baan', de hellingen of de zeilmakerijen.
De penetrante geuren die afkomstig waren van de visrokerijen, zouterijen en netten-taanderijen kenmerkte op treffende wijze de bedrijvigheid in de toenmalige vissersplaats Lemmer. En de frase "Wee binne Lemsters jonges, wee leve fan de sč, en al hwat wee fertsjinje forpierewaaie wee. Wee witte fan gjin sparjen, wee lizze noait hwatwei, wee leve as God yn Frankryk fan de iene yn de oare dei" uit het officieuze Lemster volkslied, zegt veel over de mentaliteit van de Lemster vissersbevolking.
De bloei als vissersplaats had overigens niet direct een positieve weerslag op de welstand van de bevolking. velen waren afhankelijk van de besommingen uit de visserij en anderen vonden slechts een armzalig bestaan bij de hangbazen. Het waren met name deze palingrokers en haringrokers die met de handel in vis goede verdiensten binnenhaalden. Heel anders was het met de vissers en de arbeiders.
Sprak men in het 1808 van een vergelijking van de visserij met het zoeken van eieren in de lage hooi en rietland, "welk zoeken tot zeer weinig voordeel sterkt" en beschreef men de visserij als "eene zeer schrale kostwinning", voor veel vissers was het rond 1900 niet anders. Als kredietgevers bepaalden veel hangbazen de financiėle positie van de vissers. Niet alleen vroegen de visrokers rente en aflossing, ook werd de afspraak gemaakt, dat men de vangst moest leveren. Het ontbreken van een visafslag in Lemmer wreekte zich dan algauw. De visrokers, die overigens al vanaf het begin van de negentiende eeuw in Lemmer bloeiende bedrijven hadden, maakten vanaf 1850 afspraken met de vissers om de vangsten rechtstreeks te leveren. Het kwam de prijsstelling niet ten goede, want van openlijke concurrentie was geen sprake. De roep om een gemeentelijke visafslag werd dan ook steeds luider.
Van verschillende kanten werd na de eeuwwisseling herhaalde malen aangedrongen op de instelling van een visafslag. Uiteindelijk kwam deze er in 1916. Nadat de Zuiderzeevisschersbond andermaal een dringend verzoek had gedaan, besloot de gemeenteraad tot oprichting. In een voorstel zijn burgemeester en wethouders kort en krachtig: "De ze vischafslag wordt verlangd om de visschers in de gelegenheid te te stellen bij publieken verkoop zeer waarschijnlijk een hoogeren prijs voor hun vis te bedingen. Voorts verwacht men, dat na oprichting van een vischaflag zich meerdere vischrookers, zouters en handelaren te Lemmer zullen vestigen en visschers uit andere plaatsen hun visch aan den afslag ten verkoop zullen aanbieden wat den ingezetene dezer gemeente ten goede zal komen"
Eerder had de "visschersvereeniging"te Lemmer in 1908 aangedrongen op de vestiging van een visafslag. In een brief aan de raad wijst men ook op de misstanden die toentertijd golden onder de vissersbevolking van Lemmer. Men geeft te kennen dat de vischhandel te Lemmer in een eigenaardige toestand verkeert, doordat de aangevoerde visch steeds aan dezelfde vischhandelaren geleverd wordt, die de prijs van de visch naar eigen goedvinden kunnen regelen.
Niet alleen wezen de Lemster vissers op het eigen belang. Men verwachte weliswaar dat ook vishandelaren van Urk of uit Enkhuizen of andere plaatsen naar Lemmer zouden komen om voor de nodige concurrentie te zorgen, maar men wees er ook op dat "vreemde visschers die thans Lemmer vermijden, niet zouden aarzelen ook hier hun visch ter afslag aan te bieden.
Toch zou het nog een aantal jaren duren voordat in 1916 tot de oprichting van de visafslag in Lemmer was besloten. Ondanks de komst van de gemeentelijke visafslag bleef aanvankelijk nog de schrille tegenstelling tussen de rijke hangbaas en arme visserman. Later door vele overeenkomsten is dat beeld verandert het kwam nu in rede waardoor er een plotselinge opkomende bloei kwam van Lemmer als vissersplaats. Niet toevallig was het dat de Lemster vissersvloot rond 1880 in aantal begon toe te nemen. Waren er in 1880 zestien schepen, in 1905 was dat aantal gestegen tot 84 aken, botters, schouwen of andere vissersboten.
Maar ook in de aan de visserij verwante bedrijven zagen de (voormalige) boeren en veenarbeiders mogelijkheden. Dankzij de bloeiende visserij konden immers ook zeilmakerijen, scheepshellingen, masten en blokmakerij of netten-taanderijen in Lemmer gedijen. Of men kon wel in de hangen, de al langere tijd goed draaiende visrokerijen aan de slag. En wilde men de Zuiderzee op, dan kon men krediet krijgen van vis-rokers als De Rook, De Jager, en Sterk of door ondernemer Jan Pen, die in Lemmer een belangrijke rol heeft gespeeld in dit soort zaken.
Verzoekschrift van Lemster vissers aan de raad van de gemeente Lemsterland. Talrijke vissers ondertekenden, om tot oprichting van een visafslag over te gaan in Lemmer.
Foto van Willem v.d. Bijl, uit Breda, 22 april 1932: Een boot waarin drie geslachten aan de arbeid zijn, van links naar rechts zijn: Abe van der Bijl, zoon van Willem, Siebolt van der Tuin, kleinzoon van Arend, Siebolt van der Bijl, zoon van Arend broer van Willem, Willem van der Bijl eigenaar van de LE 28 (mijn pake (Wim van der Bijl)
Tekst die bij deze afdruk hoort is als volgt: Op 't gerucht dat in Lemmer veel visch werd aangevoerd, de prijs echter zoo gering was dat enkele visschers liever hun vangst over boord wierpen dan voor de geboden-prijs te verkoopen, zijn wij naar Lemmer getufd om daar eens 'n kijkje te nemen. We troffen het. Juist werd een twistgesprek gevoerd tusschen 'n hangbaas (kooper) en eenige visschers. Uit e.a. bleek ons al ras dat de stemming onder de visschers zeer verbitterd was. hetgeen zich verklaren laat. het is geen onbekende klank: "De visch wordt duur betaald" jammer is 't dat steeds Jan de visscherman de betaler is. Wanneer bij 'n vangst van 'n 50 tot 100 tal haringen ( 'n tal is 200 stuks) drie visschers nog geen daghuur van f 4.- kunnen maken, de menschen van 's morgens 4 tot 's middags 4 uur is touw zijn en wij rekenen daarbij de gevaren waaraan deze menschen bovendien permanent zijn blootgesteld, dan kan men toch niet van 'n gezonde toestand spreken.
Zeker de algemeene toestanden zijn niet rooskleurig te noemen. Ook de hangbazen hebben zorg om voor 't gekochte een debiet te vinden, maar 'n prijs van 20 cent per tal, tien haringen dus voor één cent, is toch zeker geen prijs te noemen waarmede de visschers hun arbeid als beloond kunnen beschouwen? Is 't wonder dat de stemming verbitterd is en enkele heethoofden besloten de visch weer in zee te werpen? Of dit de aangewezen weg is willen wij in 't midden laten maar te begrijpen is 't zeker. De vangst is goed, enkele dagen bijzonder goed, laten wij hopen dat in de komende dagen de prijzen in verhouding tot de vangst mogen zijn.
Foto van Willem v.d. Bijl, uit Breda. Lemmer 1932: Originele tekst die bij de foto hoort: Op 't gerucht dat in Lemmer veel visch werd aangevoerd, en dat de prijs echter zo gering was, dat enkele vissers liever hun vangst overboord wierpen, dan voor de geboden prijs te verkoopen. Zijn wij naar Lemmer getuft om daar eens een kijkje te nemen. We troffen het. Juist werd een twistgesprek gevoerd tusschen 'n hangbaas (kooper) en eenig visschers. Uit e.a. bleek ons al ras dat de stemming onder de visschers zeer verbitterd was.
Hetgeen zich verklaren laat. Het is geen onbekende klank; ,, De visch wordt duur betaald" jammer is 't dat steeds Jan de visscherman de betaler is. Wanneer bij 'n vangst van 'n 50 tot 100 tal haringen ('n tal is 200 stuks) drie visschers nog geen daghuur van f 4.- kunnen maken, de menschen van 's morgens 4 tot 's middags 4 uur in touw zijn, en wij rekenen daarbij de gevaren waaraan deze menschen bovendien permanent zijn blootgesteld, dan kan men toch niet van 'n gezonde toestand spreken. Zeker de algemeene toestanden zijn niet rooskleurig te noemen.
Ook de hangbazen hebben zorg om voor 't gekochte een debiet te vinden, maar 'n prijs van 20 cent per tal. Tien haringen dus voor één cent, is toch zeker geen prijs te noemen waarmede de visschers hun arbeid als beloond kunnen beschouwen? Is 't een wonder dat de stemming verbitterd is, en enkele heethoofden besloten de visch weer in zee te werpen? Of dit de aangewezen weg is willen wij in 't midden laten, maar te begrijpen is het zeker. De vangst is goed enkele dagen bijzonder goed. Laten wij hopen dat in de komende dagen de prijzen in verhouding tot de vangst mogen zijn.
Op de voorgrond zien we v.l.n.r. Maarten Zeldenthuis, Robijn de Jong, Jentje Bijlsma, met schipperspet Steven Bootsma en Maarten Bijlsma. Op het terrein links hangen de netten te drogen en staat de kunstmestloods.
Foto van Willem v.d. Bijl, uit Breda. Links is Andries Koornstra (Esje)
De visafslag aan de haven te Lemmer, bekend in het gehele land. "Lemster nieuwe" en "Lemster bokking" vonden altijd gretig afzet. Door de afsluiting van de Zuiderzee heeft de afslag veel van zijn betekenis verloren. 1939.
Vis wegen op de haven, het gaar hier om bot, dat is te zien aan de hoepnetten, die op de grond liggen. Men is aan het wegen voor de afslag, terwijl op de achtergrond de toren van de Katholieke kerk net zichtbaar is.
Geheel links zien we Steven Bosma (Steven met de kruk) en Johannes Sterk. Tussen hen in is het hoofd zichtbaar van Gerard Platte, een van onze oude dorpsomroepers. Naast Sterk, staat Rouke Kuipers, de man met de mand is Jacob de Jong. De man met de platte witte pet is Rein Kool, de vroegere havenmeester.
Links vooraan staan de broers Pieter en Johannes Coehoorn, daarachter Tiesse de Rook. Daarnaast zien we Willem Platte en Pieter Feenstra. De beide vrouwen zijn Renske Rottine-Spiekholt en haar zuster Kaatje Spiekholt. De man met de hoed is de baas Poppe de Rook. Achter de kar staat Jan Rottiné, met naast hem Jurjen de Rook, die zijn dochter Mientje op de arm heeft. Achter hem, bij het raam staat Klaas de Rook, Lourens de Rook of Marten Feenstra.
De mannen die achter bij het ronde raam staan...De linker man is Toon Woudhuizen en Marten Feenstra.
De eerste drie mannen zijn aan het inpakken met meibokking, die klaar was voor bakbokking. Pieter heeft de hamer in de hand, waarmee hij de kistjes dichtmaakt. Rens en Kaat, staan de haring te speten, hier, met het oog op de foto, uit een vleet. De Rook, zelf heeft later in een wagentje gereden (zie onderstaande foto), hij was de man die de in en verkoop verzorgde. Jan Rottiné, is net terug van de haven met zijn kar met haring van de vissers. Jurjen de Rook, was de man die het kantoorwerk deed. Toon Woudhuizen, was een specialist in het roken van Engelse en spekbokking. Marten Feenstra, was kuiper, hij verzorgde het dichtmaken van de tonnen en ankers met ansjovis. Klaas de Rook, was een bekend voordrager. Daarvoor trok hij er 's avonds op uit. Bekende nummers uit zijn repertoire waren 'De Kyp fan Drylst' en 'De boer op klompen'.
Foto van Jilling Kingma: De vrouw rechts op de foto is Lies de Rook, het kantoorwerk van het bedrijf kwam voor rekening van dochter Lies, later ging zij met een van haar broers naar Indië en na terugkomst maakte zij zich verdienstelijk met het verzorgen van zieken in de familie. Later is zij getrouwd met de heer Nijdam. Zij woonden toen in Leeuwarden. De heer in de rolstoel is Poppe de Rook.
Lemsters in 1910, bezig met het ansjovis koppen aan de Emmakade. Een aantal bekende personen: geheel links met hoed Michiel Davidson, daarnaast met witte muts Foekje Visser, verder naar rechts ook met een witte muts Fetje van Rubert Bootsma uit 't Leeg, daarnaast Klaas Sterk.
Foto van Leeuwke Bootsma: Arbeiders gefotografeerd midden tussen de vaten en ankers waarmee zij werkten, in 'De Hang' van 'De Rook'. Zij staan hier op de Emmakade en op de achtergrond zien we het torentje van het tramstation. De afgebeelde personen zijn: Anne Visser, Rikus Vlig, Willem Platte, Theunis Bootsma en Roelof Balsma.
Foto van Leeuwke Bootsma. Genomen in een hang, waarschijnlijk bij 'De Rook'. Hier krijgen we ook alleen de voornamen. Dat zijn Jacob en Lena Dijkstra, Leeuwke Bootsma, Rienk en Maaike. Lena is de latere tante van Johannes de Vries, Lena de Vries-Dijkstra.
Een foto van de hang van Johannes Sterk. De beide bovenste mannen zijn A. de Lange en Antoon Huisman, met een speet met 20 echte Lemster bokkingen in de handen.
Op de tweede rij zien we de hangbaas Gerardus Sterk met Jolt de Hey, Klaas Sterk, Marten Rottiné en Petrus de Lange. Verder staat er nog de hond Hector op en zittend met een speet gerookte spiering is Ferdinand de Vries (broer van Evert de Vries)
Een foto uit 1926/28, jongelui die al vroeg in de hangen werkten, de persoon links met de hand voor de mond is Sake Visser (Reade Sake)
- Steven G. Visser: De Hang in Het Leeg. Jonge werknemers van De Hang met de gebalde vuist. De jonge meid in het midden is Afke Visser. Zij draagt een trui met het opschrift CPH (Communistische Partij Holland).
Bij de firma P.de Rook, waar vroeger wel een dertig - veertig mensen werkten, vonden nog maar een paar arbeiders hun brood (1956) Op de foto staan Pieter Feenstra en Jan Rottiné, zij behoorden met een enkele onderbreking al ongeveer vijftig jaar tot de vaste staf.
Een groep vissers: achterste rij, Sake Leeuwkes Bootsma, Kleis Visser (Japie van Kleis) Douwe Tijsseling (Dessa), Jan Jansz de Blauw, Jacob Visser, ?, Jan van Andries Visser, Gerben Bootsma, Siemen Zeldenthuis, Jelle Toering.
Voorste rij: Pieter Gaukes Bootsma, Marten van Renze Visser, Leeuwke Leeuwkes Bootsma, Jaap van Andries Visser en Gauke Bootsma.
Reactie plaatsen
Reacties