Baerdt van Sminia, Jhr. Paul Marinus van
Jhr. Paul Marinus van Baerdt van Sminia, geboren op 27 maart 1901 te Leeuwarden, overleden op 28 april 1945 te Sandbostel, Neuengamme.
Jhr. Paul Marinus van Baerdt van Sminia
Sinds 1 augustus 1934 burgemeester van Utingeradeel. Streefde er naar om de uitgave van de tweede distributiestamkaart te saboteren. Hielp piloten en andere onderduikers en steunde deze financieel. Begin 1944 werd het rayonhoofd van de LO gearresteerd en de burgemeester reed op zijn bromfiets naar Akkrum om het rayonhoofd persoonlijk te helpen te ontvluchten. Toen de SD de man een uur later wilde ophalen was hij al gevlogen.
De volgende dag werd hij zelf gearresteerd. Hij ging niet in op het aanbod van het verzet om hem te bevrijden uit de gevangenis van Leeuwarden. Hij wilde niet dat anderen hun leven zouden wagen voor hem. In april 1945 toen de Canadezen zijn gemeente hadden bevrijd ging hij op transport en kwam terecht in Sandbostel. Veel mensen uit het transport stierven onderweg en veel andere bleken te lijden aan vlektyfus. Zo ook de burgemeester. Hij overleed aan de gevolgen van vlektyfus.
Paul Marinus jonkheer van Baerdt van Sminia werd in 1901 geboren in Leeuwarden. De familie woonde op landgoed De Klinze in Oudkerk (nu Aldstjerk). Van Sminia studeerde in 1927 af en vertrok meteen naar Nederlands-Indië waar hij particulier secretaris van de gouverneur-generaal werd, eerst De Graeff en later De Jonge. In 1934 kwam hij terug naar Fryslân, om burgemeester van Utingeradeel te worden. Utingeradeel valt tegenwoordig onder Boarnsterhim en omvatte de plaatsen Akkrum, Aldeboarn, Terkaple en Terherne.
De suggestie dat Van Beardt van Sminia zou heulen met de vijand is te gek voor woorden, vindt zoon Hobbe. Zijn vader wist juist als een van de eersten hoe verwerpelijk het Duitse regime was. De burgemeester had dat meegekregen van zijn oom Van Limburg Stirum, die Nederlands gezant in Berlijn was en die al vroeg door had wat Hitler van plan was. De anti-Duitse Van Limburg Stirum stak zijn mening niet onder stoelen of banken en werd het land uitgezet omdat hij volgens de nazi’s ‘te oorlogszuchtig’ was, vertelt Hobbe van Sminia.
Tijdens de bezetting van Nederland hielp de burgemeester neergestorte geallieerde piloten het land uit te komen. Hiervoor is hij postuum onderscheiden door de Canadese regering. Van Sminia liep begin 1944 tegen de lamp toen hij de reservesleutel van de cel in het gemeentehuis van Akkrum ter beschikking stelde zodat verzetsman Sjerp de Vries kon vluchten. De burgemeester werd verraden. Hobbe van Sminia, toen tien jaar, kan zich het nog goed herinneren dat hun huis in Aldeboarn door de Duitsers werd omsingeld en zijn vader werd weggevoerd. Het was de laatste keer dat hij hem in leven zag.
De Duitsers vonden in de gemeentekluis belastend materiaal dat de burgemeester in verband bracht met de piloten-smokkel. Van Sminia werd opgesloten in de Leeuwarder gevangenis. Het verzet bood aan hem te bevrijden, maar dat sloeg hij af omdat hij vreesde dat represailles het leven zou kosten van vele onschuldigen. Van Sminia werd met de trein naar Amersfoort gebracht en belandde uiteindelijk in kamp Neuengamme in Duitsland. Over zijn tijd in het kamp is niet veel bekend, behalve dat hij er is gemarteld.
Het verhaal dat het verzet Van Sminia wilde bevrijden tijdens de treinreis van Leeuwarden naar Amersfoort én tijdens het vervoer naar Neuengamme, wijst Hobbe van Sminia naar het land der fabelen. Een aanval op het transport naar Neuengamme lijkt zoon Hobbe onmogelijk. ,,Bovendien, zo belangrijk was mijn vader nou ook weer niet.’’ Wel heeft het verzet zijn moeder gevraagd zijn vader achterna te reizen. Zij zag dat haar man door bewakers naar Amersfoort werd gebracht.
Een inwoner van Akkrum die ook vastzat in Neuengamme, vertelde dat de burgemeester in het kamp door de Duitsers was gefusilleerd. Volgens de officiële lezing stierf hij aan vlektyfus. Geen van deze twee lezingen klopt.
Aan het einde van de oorlog gebeurde het geregeld dat de Duitsers gevangenen op een schip zetten met de bedoeling dat het door de geallieerden tot zinken zou worden gebracht. Ook gevangenen uit Neuengamme werden op de trein naar havenstad Lübeck gezet om daar scheep te gaan. Hobbe van Sminia heeft begrepen dat de geallieerden hier lucht van kregen en luchtlandingstroepen in de regio hadden gedropt. ,,Maar ook dat heb ik niet zwart op wit’’, zegt hij. De Duitsers besloten hoe dan ook de trein te laten keren, richting Hamburg. De trein stopte op het station van Sandbostel. Daar werd een aantal gevangenen, onder wie burgemeester Paul Marinus jonkheer van Baerdt van Sminia, op een dag in april doodgeschoten en in een massagraf begraven.
Een arts, een kennis van de familie, was getuige van de moord op Van Sminia. ,,Mijn vader had vlektyfus en was hoe dan ook gestorven maar de arts heeft hem nog gesproken, en gezien dat hij werd doodgeschoten’’, zegt Hobbe van Sminia. Verrassend snel kregen zijn moeder, zijn broer Frank en hij het bericht dat vader bij Sandbostel was gedood. ,,Dat zal rond 15 april zijn geweest’’ – precies de dagen dat Fryslân werd bevrijd.
Jkhr. mr. P. M. van Baerdt van Sminia, burgemeester van de gemeente Utingeradeel, stamde uit het oude bekende Friese geslacht der Van Sminia's, welke familie thans nog de „kerkdorpen" boven Leeuwarden imponeert door haar stoere, rustige, vertrouwenwekkende fierheid.
Kan het verwondering wekken, dat dit Friese edel geslacht, dat steeds gedurende de historie van ons Vaderland, trouw aan ons Vorstenhuis is gebleven, ook thans een nakomeling bezat, die het hoogste offer voor zijn Vaderland over had?
Burgemeester van Sminia heeft in de bezettingstijd tot diepe beschaming voor zijn collega's, zijn vaderland en de hem opgelegde taak van „burgervader" met buitengewone plichtsgetrouwheid gediend. Ieder ogenblik stond hij gereed. Toen er een vergadering gehouden moest worden om de uitreiking van de 2e distributiestamkaart voor de moffen een mislukking te doen worden, riep burgemeester van Sminia enkele van zijn ambtenaren bijeen, om deze zaak met enige LO-ers te bespreken. Groot was hierbij de tegenwerking, die hij ondervond van zijn secretaris, die nu natuurlijk, na een korte staking (vacantie) weer in zijn oude functie terug is.
Op een later gehouden bijeenkomst voor hetzelfde doel, waarbij een 5-tal omliggende gemeenten vertegenwoordigd waren door één man van de distributie en iemand van de afdeling bevolking, was het burgemeester van Sminia, die deze ambtenaren stimuleerde door genoemde vergadering te presideren. Van zijn eigen gemeente was alleen de man van de distributie tegenwoordig. De heren van de secretarie lieten hun burgemeester alleen de Vaderlandse eer hoog houden.
Deze stille tegenwerking weerhield burgemeester van Sminia echter niet, om zijn moeilijke taak voort te zetten. Piloten en andere onderduikers hadden eveneens zijn volle belangstelling. Financieel steunde burgemeester van Sminia zoveel als hij kon. Zijn karakter was er geheel op gericht om met wegcijfering van zichzelf, anderen te helpen.
Toen in begin 1944, het rayonhoofd van de LO, door de Landwacht gearresteerd werd, kwam burgemeester van Sminia persoonlijk midden in de nacht, terwijl de regenvlagen elkaar opvolgden, op zijn motorfiets van Oldeboorn naar Akkrum gereden, om het rayonhoofd te helpen ontvluchtten. Een uurtje later, toen de SD kwam, om de buit te halen, vonden zij de vogel gevlogen.
Daags daarop werd echter burgemeester van Sminia zelf gearresteerd. Hij viel door het lafhartig verraad van een man, die in zijn leven niets anders dan welwillendheid en medewerking van burgemeester van Sminia ondervonden had.
Een, enkele malen herhaald, aanbod om hem uit de gevangenis te Leeuwarden te halen, werd door hem van de hand gewezen. Hij wilde niet, dat anderen hun leven voor hem zouden wagen.
Vanaf Leeuwarden is hij naar Amersfoort gebracht, vanwaar hij in de beruchte Septemberdagen van 1944, overgebracht werd naar Neuengamme. Zowel in Amersfoort als Neuengamme is burgemeester van Sminia zijn medegevangenen tot rijke steun geweest.
In het laatst van April, toen zijn gemeente al bevrijd was, zetten de Duitsers hem nog eens op transport naar een ander kamp. Dit transport is in Sandbostel blijven steken. Toen de gevangenen eruit werden gehaald, bleken er onderweg velen gestorven te zijn. De overigen, waaronder ook burgemeester van Sminia, hadden vlektyphus gekregen. Aan deze vreselijke ziekte is het door de vele ontberingen en afgemartelde lichaam van burgemeester van Sminia in de laatste dagen van April 1945, bezweken.
Hij heeft de bevrijding zien naderen, maar mocht deze zelf niet smaken. Wij, die hem nimmer zullen vergeten, moeten zwijgen en buigen voor Gods ondoorgrondelijke leiding in het mensenleven..
Sterke God zijn vrouw en kinderen die achtergebleven zijn. En moge het de jongens van burgemeester van Sminia gegeven zijn, eens de voetsporen van hun edelen Vader te drukken, wiens naam als één der weinige „burgervaders" met gouden letters in de historie van ons land geschreven zal worden.
1946: Weekblad 'De Zwerver: Jonkheer Mr. PAUL MARINUS VAN BAERDT VAN SMINIA Geb. 27 Maart 1901. Overl. 28 April 1945 te Sandbostel. P.
Reactie plaatsen
Reacties