Dikkerboom, Ynze
Ynze Dikkerboom, (opzichter wegen) geboren op 10 augustus 1914 te Oudehaske, overleden in de nacht van 13 op 14 oktober 1944 te Harfsen, zoon van Jan Dikkerboom en Geertje Berger
Ynze Dikkerboom was leider van de knokploeg Harfsen-Gorssel. Dikkerboom was zoon van een Friese aannemer en was in het begin van de oorlog opgeroepen om voor de Duitsers te gaan werken. Hij negeerde alle oproepen, maar werd in 1942 opgepakt en naar Duitsland gebracht. Hij wist de Duitsers wijs te maken dat hij voor zijn vaders bedrijf een aantal zaken moest regelen en kreeg een week verlof.
Na een week bij zijn ouders te hebben doorgebracht, vertrok Dikkerboom echter niet naar Duitsland, maar nam hij de trein naar Zutphen, waar zijn zuster Sytske woonde. Op 10 februari 1943 kwam Ynze terecht op de boerderij van de familie Koeslag in Harfsen. Hier werkte hij als boerenknecht en raakte betrokken bij het verzetswerk. "Kleine" Oorlogstragedies: Het Hol als laatste rustplaats' in: Deventer Dagblad 4 mei 2002 "Het Hol" - Een oorlogsgraf in Harfsen (door René ten Dam).
In de Tweede Wereldoorlog zijn honderden, misschien wel duizenden mensen om het leven gebracht op verlaten plekken in bossen of duinen. Soms kregen deze mensen vervolgens een laatste rustplaats op een plaatselijke begraafplaats, maar veelal werden ze ter plekke begraven. Na de oorlog kregen ze vaak alsnog, na een fatsoenlijke en eervolle herbegrafenis, een graf op een begraafplaats. Het gemeenschappelijke graf van Ynze Dikkerboom en (Chris) Tine van Heesch in het bos bij Harfsen is een uitzondering.
In de oorlogsjaren verbleven veel onderduikers in de omgeving van het landelijk gelegen Harfsen, niet ver van Deventer en Zutphen. Alleen al op de boerderij van de familie Slagman bevonden zich soms meer dan veertig onderduikers. Sommigen van hen waren betrokken bij de lokale verzetsgroep Laren-Noord. Ynze Dikkerboom was leider van de knokploeg Harfsen-Gorssel. Dikkerboom was zoon van een Friese aannemer en was in het begin van de oorlog opgeroepen om voor de Duitsers te gaan werken. Hij negeerde alle oproepen, maar werd in 1942 opgepakt en naar Duitsland gebracht.
Hij wist de Duitsers wijs te maken dat hij voor zijn vaders bedrijf een aantal zaken moest regelen en kreeg een week verlof. Na een week bij zijn ouders te hebben doorgebracht, vertrok Dikkerboom echter niet naar Duitsland, maar nam hij de trein naar Zutphen, waar zijn zuster Sytske woonde.
Op 10 februari 1943 kwam Ynze terecht op de boerderij van de familie Koeslag in Harfsen. Hier werkte hij als boerenknecht en raakte betrokken bij het verzetswerk. Niet veel later ontmoette Dikkerboom Appie Nauta, eveneens afkomstig uit Friesland. Met hem raakte hij meer en meer betrokken bij het verzetswerk, van het in veiligheid brengen van piloten tot het repareren van radio's en het uitzoeken van terreinen voor wapendroppings. Overdag verbleven de beide mannen bij de familie Wilgenhof van boerderij Achterkamp, 's avonds verbleven ze in een ondergrondse schuilhut, "Het Hol" genaamd.
Deze hut was verscholen in het bos en gemaakt met delen van een werkkeet en een kippenhok en bood onderdak aan maximaal zeven mensen. Op de grond van de hut lag stro. In de nacht van 13 op 14 oktober 1944 vertrokken zo'n zestig SD'ers, SS'ers en landwachters vanuit Deventer naar Harfsen om onderduikers op te pakken.
Als eerste vielen ze de boerderij van Slagman binnen, waar zich op dat moment een groot aantal onderduikers bevond. De boerderij werd omsingeld, leeggeroofd en in brand gestoken. Gerrit Slagman werd met tal van onderduikers gearresteerd en weggevoerd. In de tussentijd wist Tine van Heesch, koerierster en vriendin van Ynze Dikkerboom, "Het Hol" te bereiken om daar Ynze Dikkerboom en Appie Nauta te waarschuwen voor de op handen zijnde overval. Nauta vluchtte direct na aankomst van Tine van Heesch en wist zo te ontkomen aan de Duitsers.
Dikkerboom was echter overtuigd dat de Duitsers "Het Hol" niet zouden weten te vinden en trok zich, samen met Tine van Heesch, terug in het derde, geheime, compartiment. Hier hadden ze hun belangrijkste spullen en geheime documenten verborgen. Na enig speurwerk wisten de Duitsers uiteindelijk de ingang van "Het Hol" te traceren, gingen naar binnen, maar vonden niet het derde compartiment.
De twee onderduikers leken gered, maar voordat de Duitsers weggingen, wierpen deze nog enkele handgranaten in de ondergrondse schuilplaats. Hierdoor en door ontploffende munitie zijn Ynze en Tine waarschijnlijk om het leven gekomen. Er ontstond een hevige brand en een deel van de schuilplaats stortte in.
Nadat de Duitsers waren verdwenen, werd de plek nog bezocht door mensen uit het verzet. Wat ze nog konden vinden, namen ze mee, daarna werd de kuil dichtgegooid met aarde. Eind april 1945 zijn de lichamen herbegraven. Op 13 oktober 1945 werd de grafsteen onthuld.
Grafmonument Ynze Dikkerboom en Tine van Heesch.
Op de plaats van dit graf was tijdens de tweede wereldoorlog een schuilplaats voor onderduikers. Er was plaats voor 7 mensen. Ynze was de leider van de knokploeg in Harfsen-Gorssel.
Reactie plaatsen
Reacties
Op een avond in, ik denk 1944 (ik was 9jaar) zat ons huis vol met mensen, waaronder Ynze. Ze luisterden naar Radio Oranje. Mijn vader was politie in Harfsen en hoefde aanvankelijk de radio niet in te leveren. Er werd gewacht op een bericht over wapendroppings. Plotseling was er paniek : bij de buren (Vreeman) werd door de Duitsers een inval gedaan. Velen moesten vluchten en klommen door het raam naar buiten en gingen richting het veld achter ons huis. Ik moest een accu verbergen inde WC.