Hut, Albertus

Albertus Hut, geboren op 8 mei 1920 te Groningen, overleden op 20 oktober 1944 te Noardermar (buurtschap, ligt ten N.O van Burgum), zoon van Jan Hut en Derkien Geertruida Vonterman. Gehuwd met Dina Idskes.

Aan de Voorstraat 25 te Buitenpost. thans het installatiebedrijf J. Bremer en Zn, had Bonne IJlstra in de oorlogsjaren een kantoorboekhandel en drukkerij. Dinsdag 17 oktober 1944 kreeg hij onverwacht bezoek van twee onbekende personen, gekleed in het Duitse N.S.K.K.-uniform (National Sozialistisches Kraftfahrer Korps). Hij schrok. Maar toen zij zich hadden bekend gemaakt als Nederlanders en verklaarden illegale werkers te zijn, was het ijs spoedig gebroken.

De beide vreemdelingen waren Pieter Johannes Galliard en Albertus Hut. Zij hadden zich destijds vrijwillig gemeld bij de N.S.K.K., maar waren gedeserteerd. Op 11 oktober waren ze over de grens gevlucht naar Groningen, waar Hut woonde. Galliard was de volgende dag doorgereisd naar Leeuwarden, naar zijn schoonouders. Daar logeerde op dat moment zijn vrouw. Maandag 16 oktober 1944 ging hij weer terug naar Groningen, waar hij opnieuw Hut opzocht.

Daar beraamden beide avonturiers nieuwe plannen. Ze besloten om een illegale beweging op te zetten en stelden alvast een concept op. De volgende dag, 17 oktober, vertrokken ze op de fiets naar Friesland. Ze gingen wel zeer voortvarend en gevaarlijk te werk. Toen ze in Buitenpost de drukkerij van IJlstra zagen, stapten ze meteen naar binnen en maakten zich bekend als illegale werkers.

Op verzoek van Galliard drukte IJlstra de gewenste pamfletten. Tevens drukte hij op oranjekleurig dun karton een zogenaamde alarmkaart. De ondertekening van deze papieren met de letters Q.K.H. zijn de volgletters van de initialen van P.J. Galliard. De datum 16 october 1944 in plaats van 17 october 1944 gebeurde op aandrang van IJlstra uit veiligheidsoverwegingen. De alarmkaarten droegen nummers boven de 1300. Dit deed men om de indruk te wekken dat er reeds een groot aantal was verspreid.

Inmiddels was Pieter Hania in de drukkerij verschenen, waar hij de beide pseudo-Duitsers ontmoette. Hij kreeg al spoedig in de gaten dat het geen echte Duitsers waren. Toen het drukwerk klaar was, vertrokken de beide heren naar Leeuwarden. IJlstra en Hania zullen ongetwijfeld nog wat hebben nagepraat over dit vreemde bezoek. Opmerkelijk is het dat IJlstra zo snel zijn vertrouwen gaf aan dit tweetal.

Bij de schoonouders van Galliard in Leeuwarden was Ids Kuipers ondergedoken. Deze vertrouwde Galliard niet, omdat hij bij de N.S.K.K. had gediend. Maar toen deze hem beide pamfletten had getoond, won hij het vertrouwen van Kuipers. Er werd nu een nieuw concept voor een illegaal pamflet geschreven. Dit zou opnieuw in Buitenpost worden gedrukt. Donderdag 19 oktober 1944 verschenen ze, nu met zijn drieën, weer bij IJlstra. Deze was kennelijk wat voorzichtiger geworden. Ze kregen te horen dat er geen stroom voorhanden was. IJlstra verwees hen naar Visser in Kollum. Maar ook Visser was niet zo gelukkig met dit bezoek. En vooral niet met hun wens om 4000 illegale pamfletten te drukken.

Terwijl hij het zetsel zo langzaam mogelijk klaar maakte, zon hij op een uitvlucht om er vanaf te komen. Toen hij het klaar had, ging hij even naar voren. Direct daarop kwam hij terug met de mededeling dat er een Duitse patrouille onderweg was naar Kollum. Het drietal vond het nu raadzaam om zo snel mogelijk te vertrekken. Het zetsel werd in de fietstas mee genomen. Via Buitenpost kwamen ze uiteindelijk op het Wyldpaed terecht. Daar kregen ze voor één nacht onderdak bij mevrouw J. Dijkstra-Bierema. Deze was bepaald niet gelukkig met de ‘Duitsers’.

De volgende morgen, op 20 oktober 1944, stuurde ze haar zoon naar opperwachtmeester Marten Reitsma, om deze te waarschuwen. Omdat het Duitsers betrof waarschuwde deze op zijn beurt de Feldwebel Johann Friedrich. De confrontatie met de pseudo-Duitsers liep uit op een drama. In een razendsnelle beweging schoot Galliard de niets vermoedende Friedrich en Reitsma dood. Het drietal nam onmiddellijk de vlucht. Galliard en Kuipers wisten te ontkomen. Hut werd in de buurtschap Noordermeer, ten noordoosten van Burgum, ontdekt en gedood.

Gewaarschuwd door de marechaussee Johannes Kooistra, doken de IJlstra’s enkele dagen onder. De bezetter kwam niet achter de relaties van dit gevaarlijk drietal, hoewel ze Reichsmark 5000,- op het hoofd van Galliard zetten. Ook het verzet maakte jacht op Galliard. Het gelukte hem gevangen te nemen en met medewerking van de directeur van de psychiatrische inrichting te Franeker aldaar op te sluiten. Hij wist daar uit echter te ontsnappen en onder te duiken in Groningen. Bij de bevrijding werd hij alsnog gearresteerd. Op 15 september 1947 werd hij door het gerechtshof te Groningen in vrijheid gesteld. De uitspraak van de na-oorlogse rechter werd niet altijd begrepen en oogstte dan, maar ook thans nog wel, scherpe kritiek.

(tekst: Jasper Keizer)

Bron: De Binnenste Buiten Post.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.