Sta een ogenblik stil... (1)

Hierna volgen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog uit Lemsterland.

Jan Bijkersma, (timmerman) geboren op 22 april 1895 te Tjerkwerd, gewoond hebbende op de Schans 33 te Lemmer. Overleden op 17-04-1945. Omgekomen tijdens de beschieting van de bevrijding van Lemmer.


Atze Bijl, gewoond hebbende op de Parkstraat 34 te Lemmer, geboren op 13 september 1923 zoon van Sietske Bijl. Als fabrieksarbeider in 1942 naar Duitsland vertrokken. Geen afloop bekend. Krijgsgevangene in Rusland?


Pieter van der Bijl, (walbaas) gewoond hebbend de Tuinstraat 10 te Lemmer, geboren op 18 december 1918 te Lemmer, overleden op 17 april 1945 te Lemmer. Omgekomen tijdens de beschieting (granaat) van de bevrijding van Lemmer.


Anne Bijlsma, (machinist) geboren op 8 augustus 1912 te Joure, gewoond hebbend te Lemmer. Overleden op 10 februari 1945 tijdens zijn gevangenschap in het concentratiekamp te Nordhausen. Bergraven op het Nordhausen Stadtkreis Nordhausen.


Sarah (Saartje) Blok, gewoond hebbend op de Nieuwburen 11 te Lemmer, geboren op 25 juni 1876 te Lemmer, overleden op 19 november 1942 in het Concentratie kamp Auschwitz te Oswiecim.


Jozeph Blok, gewoond hebbend op de Nieuwburen 11 te Lemmer, geboren op 10 oktober 1878 te Lemmer. Overleden op 19 november 1942 in het Concentratie kamp Auschwitz te Oswiecim.

Jozeph Blok was de broer van Saartje Blok. Zij kwamen uit een groot gezin, waarvan ook andere kinderen op zeer jonge leeftijd gestorven waren. Hun ouders waren Hartog Blok, geboren op 23 oktober 1840 te Lemmer en op 1 oktober 1915 in Lemmer is overleden, Natje Schrijver, overleed op 2 november 1917, eveneens in Lemmer. Jozeph deed aan kleinschalige handel in vee, in oorlogstijd probeerde hij nog wat te verdienen door te venten met schuurmiddel enz. Joseph Blok en Saartje Blok zijn op 29 april 1942 van huis opgehaald door leden van de Nederlandse politie. Via het doorgangskamp Westerbork werden zij naar Polen vervoerd. Waar zij op 19 november 1942 in het concentratiekamp Auschwitz door de bezetter zijn omgebracht.


Hartog Blok, geboren op 16 december 1882 te Lemmer, overleden op 21 september 1942 in het Concentratie kamp Auschwitz te Oswiecim. Hartog was ook een zoon van Hartog Blok en Natje Schrijver.
Lemmer, monument voor Jozeph en Sarah Blok.

Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland - Hartog Blok.


Gerben Bootsma, gewoond hebbend op de Lijnbaan 73 te Lemmer, geboren op 21 februari 1894 te Lemmer als zoon van Gerben Bootsma en Oeke van der Kamp. Gehuwd met Sjoerdje de Boer. Stoombootkapitein van de Holland-Friesland IV. Overleden op 2 april 1945 te Butzbach. In 1946 ontving hij postuum, een Engelse onderscheiding wegens hulpverlening aan en het redden van vliegeniers en varend personeel van het Britse Gemenebest.


Gerke Bootsma, (matroos) gewoond hebben op de Parkstraat 24 te Lemmer, geboren op 23 mei 1903 te Lemmer, overleden op 21 oktober 1942 op het IJsselmeer. Gerke is gedood tijdens de beschieting van het schip de vracht en passagiersboot de "Friesland", door geallieerde vliegtuigen.

Woensdag 21 oktober 1942.

Weer zijn er twee schepen tussen Lemmer en Amsterdam door (Engelse?) vliegtuigen beschoten. De tramboot "Friesland" keerde terug met drie doden en drie gewonden. Onder de doden waren Jacob Thijseling en Gerke Bootsma en bij de gewonden was Feite de Jong. Ook de "Groningen IV" werd beschoten. Op deze boot werd stuurman Stienstra gedood.

Op 21 oktober 1942 voerde de Royal Air Force, dagaanvallen uit met door R.A.F piloten gevlogen Mustangs op diverse doelen in Duitsland, België en Nederland. Ook de 'Friesland' van rederij Koppe werd aangevallen. Het schip was uit Lemmer vertrokken, met als reisdoel Amsterdam. Net voorbij de Rotterdammerhoek wipten twee Mustangs over de dijk van de Noordoost­polder om vervolgens laag vliegend de 'Friesland' te bestoken. De passagiers waren op het dek beneden, waardoor zij niet werden geraakt. Van de bemanning werden gedood, kapitein Jelle Hendriksma, stoker Jacob Thijseling, geboren op 16 februari 1904, overleden op 21 oktober 1942 te Lemmer. Matroos Gerke Bootsma, (geboren op 23 Mei 1903 te Lemmer, overleden op 21 oktober 1942 te Lemmer, gehuwd met Jacoba Verf), en lichtmatroos Emylius de Hoop, (geboren op 8 januari 1924 in Woudsend).


Jouke Bootsma, (vissersman) gewoond hebbend op de Parkstraat 95 te Lemmer, geboren op 21 augustus 1903 te Lemmer. Overleden op 4 mei 1943 te Lemmer. Tijdens mei-staking door Duitsers vermoord. Jouke kwam in de oorlog tijdens de mei-staking van zee. Er kwam een groep Duitsers Lemmer inrijden. Zij begonnen in het wilde weg te schieten. Bij de brug werd Jouke tussen zijn broers geraakt en door de Duitse beulen zo uit het leven gehaald. Begraven op de algemene begraafplaats te Lemmer. De plechtigheid stond onder leiding van ds. Abraham Keuzenkamp.


Jacob Dirksen, gewoond hebbende aan de Lijnbaan D 151 A te Lemmer, geboren op 19 december 1905 te Lemmer. Overleden op 27 juli 1940 te Lemmer.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole 50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, M. Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.


Gaast, F. van der, geboren in 1910 te Eesterga, overleden in 1942 op zee bij Bali.


Gecel Gerstner, Jaworzno, 4 december 1904 – Lemmer, 29 april 1944


Geertje Grilk, gewoond hebbend op de Schans 70 te Lemmer, (zij kwam van Schiermonnikoog) geboren op 27 november 1890 te Leeuwarden, overleden op 19 mei 1945 te Leeuwarden. Ernstig gewond geraakt tijdens de beschieting van de bevrijding van Lemmer, waar zij later aan overleed in een Leeuwarder ziekenhuis. Geertje was gehuwd met Arjen Terpstra, die een boekhandel annex leesbibliotheek in Lemmer had. De zoon van Geertje en Arjen was Pieter Terpstra (1919-2006), (Fries auteur, kreeg landelijke bekendheid toen hij in 1964 de detectivereeks Havank van zijn vriend en collega-schrijver Hans van der Kallen na diens overlijden voortzette. Terpstra was met 125 titels op zijn naam enorm productief. Naast schrijver was de latere inwoner van Leeuwarden ook journalist voor onder meer het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden, Trouw en de Leeuwarder Courant). Pieter gebruikte als pseudoniem vaak de "naam Grilk" van zijn moeder Geertje Grilk.


Hartman, H. (Zwolle) geboren in 1902 te Dedemsvaart, overleden in 1944 te Lemmer.

Bron: Peter Van Den Brandt

Begraven op de algemene begraafplaats Bergklooster te Zwolle, dubbelgraf vak 4, rij A, nr. 52/53.", maandag den 11e September 1944.

Hendrik Hartman.

Hendrik was eigenaar van het schip, SPES, dat was een Tjalk, voorheen De Drie Gebroeders van J. Teekman, Avereest, gebouwd in 1902 Bij Peeters, te Avereest (Dedemsvaart), keuringsdatum, 1902. Lengte, 24.20 x Breedte, 5.03 x Diepgang, 1.83 meter, groot 130,7 ton.
Tijdens de huwelijksvoltrekking, oud zeven en twintig jaren, van beroep schipper, wonende te Amsterdam.

Zoon van Roelofje van Munster en van Hilbertus Hartman, schipper, beiden wonende te Avereest.
Sinds donderdag den 21e Augustus 1930, te Amsterdam, echtgenoot van Lina Booij.
Geboren, donderdag den 9e October 1902, des voor middags te half elf ure, te Dedemsvaart, Avereest.

Overleden, woensdag den 6e September 1944, te een uur tien minuten nabij de Friese Sluis, in het gebied van het openbaar lichaam, "de Noordoostelijke Polder", wonende te Amsterdam.
In den ouderdom van 41 jaren, 10 maanden en 28 dagen.

De aangifte van dit overlijden is gedaan door Arend Hartman, van beroep schipper, oud drie en veertig jaar, wonende te Avereest.
De akte is opgemaakt op zeven September negentienhonderd vier en veertig.

Opmerking: 

OORLOGSGRAF

Hendrik Hartman kwam samen met zijn vrouw en drie van hun zes kinderen, op woensdag 6 September 1944, te een uur tien minuten, om het leven toen het schip "TJOBA", van de eigenaar, G. Wennemers, alwaar hij toen zetschipper op was en welk lag afgemeerd in de Lemstervaart vlak bij Lemmer.

Dit was in positie omstreeks (52.837568, 5.715560) binnen de Friese Sluis in het Openbaar lichaam de "Noordoostelijke Polder".
Daar werd het achterschip getroffen door een vliegtuigbom.
Zijn vrouw, Lina Booij, 36 jaar, hun zoontje Jan Hartman 9 jaar en twee van hun dochtertjes, Remmelina Hartman 7 jaar en Hendrika Hartman 4 jaar, werden bij deze aanval allen gedood.

Foto van Jan Booij: Familie Hartman 

Uitsnede Verkennings- foto RAF 23-12-1944 

Gedenkplaat voor familie Hartman die in 1944 om het leven kwam op de TJOBA bij Lemmer

Deze gedenkplaat is op 6 september 2019 onthuld door mevrouw Tini Westerhof-Hartman, 75 jaar nadat het binnenvaartschip 'De Tjoba' werd gebombardeerd door een Mosquito- bommenwerper (op 6 september 1944) Deze was op weg naar de thuisbasis en behoorde tot het 109-de squadron van de RAF. 'De Tjoba' lag in de Lemstervaart aan de wal, aan de stuurboordzijde vlak voor de Friese sluis. Het schip en de bemanning lagen te wachten op een vracht hooi die naar Purmerend vervoerd moest worden. Tijdens dit bombardement waren Tini Westerhof-Hartman, haar oudere broer en jongere zusje bij hun grootouders in Zwolle. Zij waren daar omdat de vakantie voorbij was en ze weer naar school moesten. Zij overleefden het drama.


Albert de Heij, (melkboer) ongehuwd, gewoond hebbend op de Parkstraat 79 te Lemmer, geboren op 7 november 1922 te Lemmer. Als verlicht tewerkgestelde was Albert op 12 februari 1942 vertrokken naar Duitsland. Door bemiddeling van de directie van Carl Zeiss te Jena, werd hij op 29 juni 1944 naar huis gebracht zo ziek was hij. Overleden op 12 april 1945 te Lemmer, vijf dagen voor de bevrijding.


Hof, W. (Delfstrahuizen) geboren in 1916 te Echten, overleden in 1945 te Doniaga.


Cornelis Bartholomeus Koole, (op 7 mei 1912 vertrokken uit Vlissingen naar Rotterdam, later naar Lemmer waar hij opzichter van het waterschap "De Zeven Grietenijen en de stad Sloten" werd) gewoond hebbend op de Nieuwedijk A 55 I te Lemmer, geboren op 17 februari 1890 te Westkapelle, Walcheren, ZL. Overleden op 27 juli 1940 te Lemmer. Zoon van Marinus Cornelis Koole en Maria Hendrika Braat.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole 50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, M. Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.


Koopman, A, (Echtenerbrug) geboren in 1917 te Echten, overleden in 1945 te Doniaga.


Jan Koopmans, (bakker/bakkerij) gewoond hebbend op de Markt H 71 te Lemmer, geboren op 6 november 1903 te Lemmer, overleden op 27 juli 1940 te Lemmer.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, M. Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.


Herman van Kranen, gewoond hebbende op de Parkstraat 72 te Lemmer, geboren op 8 mei 1895 te Renkum, overleden op 5 augustus 1944 te Follega.

Herman was conducteur bij de Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM), met als standplaats Lemmer. Bij de beschieting door geallieerde vliegtuigen op een goederentram kwam van Kranen op 5 augustus 1944 bij Follega om het leven. Hij werd begraven op de Algemene begraafplaats in Lemmer.


Jacob Leijenaar, (Grondwerker/hulpfitter bij het Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden) gewoond hebbend aan de Abel Tasmanstraat 159d te Lemmer, geboren op 18 februari 1894 te Lemmer, overleden op 27 juli 1940 te Lemmer.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole 50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, M. Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.


Geert Nieuwenhuis, (werkzaam bij het Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden) gewoond hebbend op de Lijnbaan 114 te Lemmer, geboren op 26 maart 1906 in De Hoeve, gemeente Weststellingwerf, overleden op 27 juli 1940 te Lemmer.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole 50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, M. Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.


Mulder, L. (Follega) geboren in 1918 te Follega, overleden in 1945 te Heerenveen.


Pieter Anthonie Plooij

Pieter Anthonie Plooij, (Korps Pontonniers te Dordrecht) gewoond hebbend op de Schans 29 te Lemmer, geboren op 18 september 1917 te Den-Helder. Overleden op 20 mei 1940 te Dordrecht. Vlak na de Duitse inval van 1940 raakte Pieter zwaar gewond bij Dordrecht, waaraan hij overleed.

Foto's van Annelies Wessel.

Pdf document door: Peter Van Den Brandt

Pieter Anthonie Plooij 1917 - 1940
PDF – 64,0 KB 850 downloads

Jacob de Rook, (visroker) geboren op 12 juli1889 te Lemmer.

  • (Tijdens de huwelijksvoltrekking, oud twee en dertig jaren, van beroep visroker, wonende te Lemmer. Zoon van Klaas de Rook, oud, een en veertig jaren, bokkingroker, wonende te Lemmer en van zijne huisvrouw, Wiebrigje Doeve, zonedr beroep, mede aldaar woonachtig.
    Sinds donderdag 18 mei 1922, te Lemsterland, echtgenoot van Baukje Visser.
    Geboren, vrijdag den 12e Julij 1889, des morgens ten negen ure, te Lemmer, Lemsterland.
    De gemelde verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Johannes Rijstra, oud vier en twintig jaren, tapper, wonende te Lemmer en Reinske Visfer, oud zes en dertig jaren, veldwachter, wonende te Lemmer.
    Overleden, maandag den 13e April 1942, aan hartinfarct te Weimar-Buchenwald, Duitsland; aangifte middels een Sterbeurkunde G1, nr. 909 / 1942.
    In den ouderdom van 52 jaren, 9 maanden en 1 dagen)

Na zijn arrestatie door de SD in Groningen op 28 mei 1941 werd De Rook overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen om daarna naar een Duits concentratiekamp te Buchenwald gebracht te worden waar hij op 13 april 1942 na vele ontberingen overleed.

Een inspirerende figuur voor de communisten was de visroker en musicus Jacob de Rook, die hen in de gemeenteraad vertegenwoordigde,en werd mede daardoor één der grondleggers van het communisme in Friesland. Een scheuring in de socialistische gelederen leidde tot een groepering van onafhankelijke socialisten (OSP) en ook de Christelijke Democratische Unie, een christelijke partij van anti-Colijngezinden en antimilitaristen schoot in de nogal bewogen Lemster en Lemsterlandse politiek behoorlijk wortel.

Het Noorderlicht was een illegale communistische krant die werd gestencild in een oplage van 100-300 exemplaren en een paar maal tijdens de oorlogsjaren 1940-1941 werd verspreid in Noord-Nederland.

Het ontstaan van het Noorderlicht is rechtstreeks verbonden met het besluit op 15 mei 1940 van het partijbestuur van de Communistische Partij van Nederland (CPN) om een ondergrondse organisatie op te richten. Het verbod op 27 juni 1940 van de Duitse bezetter om de communistische krant het Volksdagblad te verbieden omdat het zich niet aan de censuur hield en het verbod op het voortbestaan van de CPN op 20 juli 1940 hebben het verschijnen versneld. Als illegale opvolger van Het Volksdagblad verscheen in november 1940 De Waarheid. Als regionale edities van De Waarheid verschenen tegelijkertijd kranten als De Vonk, Tribune, Het Compas en het Noorderlicht. Deze laatste verscheen voornamelijk in Groningen en Friesland en werd vanuit de stad Groningen opgezet door Jan Herder die door de CPN was aangewezen als instructeur bij het opbouwen van een illegale organisatie in het noorden van Nederland.

Hoofdartikelen werden in Amsterdam geschreven onder verantwoordelijkheid van de centrale leiding van de CPN en via koeriers en koeriersters door het hele land verspreid, waar de tekst ter plaatse op stencil werd gezet en verspreid.

Van de wederwaardigheden van het Noorderlicht in Friesland is het volgende bekend: Voor de verspreiding het Noorderlicht in Friesland werden drie groepen gevormd. De eerste bestond uit Martin Beuving, bouwvakker en gemeenteraadslid in Leeuwarden voor de CPN; Jan Weistra, 25 jaar, CPN-er en loodgieter uit Leeuwarden; Dirk Faber, 41 jaar, christelijk en timmerman uit Leeuwarden, Fedde de Groot uit Leeuwarden, 20 jaar en lid van de Nederlands Jeugdfederatie; Corrie van der Meulen uit Leeuwarden, 20 jaar en lid van de Nederlandse Jeugdfederatie; Eds van der Heide, 32 jaar, monteur uit Leeuwarden, partijloos, en zijn vrouw Klaaske, lid van de CPN.

Een twee verspreidingsgroep bestond uit Jacob de Wacht, 42 jaar, bouwvakker en CPN-er uit Leeuwarden; Foppe Schipof, 42 jaar, vrijbuiter en negotieverkoper uit Leeuwarden; Harry Tulp, 32 jaar, lid van de CPN en vertegenwoordiger; Jacob de Rook, 51 jaar, visroker uit Lemmer en lid van de CPN.

Tot de derde groep, de zogenaamde Houtigehagegroep, behoorden Frans Dalstra uit Surhuisterveen, 39 jaar, transportarbeider en lid van de CPN; Piet Keverkamp, 33 jaar, kapper in Houtigehage, katholiek (die bij zijn arrestatie in 1941 tegen zijn vrouw zei: “Nee ik hoef mijn jas niet aan, ik ben zo terug.”); Siebe Bos, 32 jaar, voerman en lid van de CPN.

Toen de Noorderlichtgroep in Groningen in februari 1941 werd opgerold werd het Noorderlicht op 5 maart 1941 voor de eerste en laatste maal in Leeuwarden gemaakt in de Insulindestraat bij Eds en Klaaske van der Heide en van daaruit verspreid. Kort daarna werden vrijwel alle medewerkers gearresteerd.

In Groningen werden ongeveer 55 mensen van de Noorderlichtgroepen gearresteerd en naar concentratiekampen gevoerd. Slechts een klein deel daarvan heeft het er levend van afgebracht.

jan de roos, historicus & publicist | Interviews | punt.nl: Je ...


Roossien, T. (Borger) geboren in 1902 te Wildervank, overleden in 1940 te Lemmer.


Willem van Slageren, geboren op 3 juni 1932 te Lemmer, overleden op 17 april 1945 te Lemmer.

Herinneringen van Johannes de Vries uit Lemmer.

LEMMER – Zondagavond. Negen uur. Eén en zestig jaar geleden zaten we met ons vijven – mijn grootouders, mijn ouders en ik – op de bank in de winkel. Vol bange voorgevoelens, angst voor de komende nacht en vol hoop dat de bezetting nu bijna voorbij was. Alles wees er op dat de Duitsers zich klaar maakten voor de aftocht. Over water naar Noord Holland. Alles wat Duitser was bewoog zich in de richting van de havens. Behalve een wagen met een wit paard er voor. Die ging verder de Nieuwburen op. Zouden ze wat vergeten hebben om mee te nemen? We besloten te wachten tot zij terug kwamen.

Dat duurde niet zo erg lang. Ze kwamen terug met het materiaal dat op het Katholieke deel van het kerkhof opgesteld was geweest. Nu moesten we dan toch maar naar bed. Kleren maar zo veel mogelijk aan houden. Als er wat mocht gebeuren was je meteen klaar om te doen wat er gedaan moest worden. Nauwelijks lagen we in bed of er kwam een vreselijk rammelend lawaai. Met een ontploffing. Voor ons stond het vast dat de Duitsers de bruggen en sluizen opbliezen. Maar het leek wel of ze het niet kapot konden krijgen. Om de paar minuten herhaalde dit alles zich. Alleen werden de tussenpozen langzamerhand groter.

Pas tegen de morgen werd het stil. De bruggen lagen er nog en burgemeester Krijger liep met het geweer aan de schouder voor het Gemeentehuis. Van hem hoorde mijn vader dat de Duitsers echt vertrokken waren. Het lawaai van die nacht had niets met bruggen en sluizen te maken gehad. Lemmer had die nacht onder Geallieerd vuur gelegen. Er was grote schade en mogelijk waren er ook slachtoffers gevallen. Een paar uren scheidden ons toen nog van de binnenkomst van de Canadese bevrijders.

Die hele nacht en de daarop volgende dag staan mij nog levendig voor de geest. Toch zijn er enkele dingen die er uit springen. Dat was in de eerste plaats dat we hoorden dat

Willem van Slageren zwaar gewond was door granaatverwondingen tijdens de bevrijding's gevechten. Even later werd hij naar de bewaarschool aan de Lijnbaan over gebracht. Willem verbleef tijdens het voorval bij de familie Bondiettie-Jongsma aan de Schans te Lemmer.

Zijn vader liep als een gebroken man achter de brancard. Mijn grootvader ging hem vragen hoe erg het was. ‘Hij leeft nog’, was het antwoord. Al gauw hoorden we dat hij in de als noodziekenhuis ingerichte bewaarschool overleden was. Dit maakte op ons diepe indruk. De familie Van Slageren had lang tegenover ons gewoond en toen we klein waren was Willem mijn vaste speelkameraadje.

Een andere gebeurtenis was midden in die nacht. Naast ons woonde de familie Visser. Een broer en twee zusters waarmee wij al tientallen jaren in onmin leefden. De Weeskes voor de Lemsters. Contacten gingen alleen via deurwaarders, advocaten en rechters. We hoorden dat zij in de steeg waren. Mijn vader ging er heen. In zulke omstandigheden vergeet je alle ruzie en kijk je of er geholpen moet worden. Op vaders vraag of er wat gebeurd was antwoordden de dames: ‘Er is een stuk vuur gevallen. Denk er om, trap er maar niet op’. Meteen kwam Dominicus, de broer, uit het pakhuis. ‘Spreek niet tegen die vent, naar binnen jullie’. Vader heeft daar geen vriendelijk antwoord op gegeven.

Als laatste een wat positiever gebeurtenis. Op de Straatweg woonde een boer, beter gezegd een koemelker. Waar nu de familie Dalsheim woont. Hij had twee koeien en die waren de vorige dag door de Duitsers meegenomen. ’s Morgens liepen ze nog op de dam. Toen heel Lemmer zich hier in het centrum verzamelde om de Canadezen binnen te zien komen, kwam meester De Vries (van de lagere school, niet te verwarren met het NSB hoofd van de ULO school met dezelfde naam) met beide koeien aan een touw over de brug. Er werd hem aangeboden om de dieren naar hun baas terug te brengen. Daar was geen kans op. ‘Dit doch ik sels’, zei De Vries.

Alle jaren rond deze tijd komen die herinneringen weer naar boven. Deze keer nog sterker dan anders nu ik bij het voorbereiden van een artikel over de vernoeming van het parkje bij de Markerstraat naar onze laatste vermoorde Joden weer verschillende boeken over de oorlog en de Bevrijding in handen kreeg.


Sterk, A. (Nijmegen) geboren in 1914 te Lemmer, overleden in 1944 te Nijmegen.


Jaap Stienstra, gewoond hebbend op de Parkstraat 119 te Lemmer. Geboren 31 maart 1894 te Lemmer, overleden op 21 oktober 1942 in het IJsselmeer.

De Tweede Wereldoorlog zou ook aan de "Groningen IV" niet onopgemerkt voorbij gaan, integendeel, want op 21 oktober 1942 werd het schip overdag door Engelse jachtvliegtuigen beschoten, waarbij Jaap Stienstra helaas om het leven kwam. Kapitein Rein de Jong hees na de beschieting de noodvlag. Bemanningen van twee andere vaartuigen, de Groningen III en de Jan van Nieveen boden hulp. De zwaargewonde Jaap Stienstra werd zo snel mogelijk overgebracht naar de vaste wal, maar bezweek bij de Lemstersluis aan zijn opgelopen verwondingen.

Na de zomer van 1944 bleef de toen 74 jaar oude hofmeester Bosma thuis en werden zijn zoon Yme Bosma en Tiemen, hofmeester op de "Groningen IV". Kapitein R. de Jong was inmiddels met pensioen en werd opgevolgd door A. van der Meer. Men voer toen alleen 's nachts vanwege het beschietinggevaar, maar op een heldere nacht in oktober van dat jaar werd het schip licht beschoten door een vliegtuig. Er raakte een vrouw niet ernstig gewond door een scherf en het bovenstuk van de mast kwam met een donderende klap naar beneden. Het bleef gelukkig bij één salvo en iedereen was blij toen men verder ongeschonden in Lemmer aankwam. Dit waren de zg. hongerreizen met iedere nacht veel passagiers aan boord, die voedsel gingen halen uit Friesland.

Lemmerboot in oorlog voor velen laatste verbinding met het leven.

De Lemmerboot is in de oorlogsjaren voor veel vluchtelingen, onderduikers en etenhalers van grote betekenis geweest.

De boot was nog het enige openbare middel van vervoer tussen het hongerende Holland en het Noorden en duizenden maakten deze hongertochten. Lemmer was een belangrijk
knooppunt geworden en je moest soms dagen wachten voor je een plaats op de boot kreeg.
De bemanningsleden hebben in die moeilijke oorlogsjaren goed werk kunnen doen om mensen op de vlucht voor de Duitsers te verbergen.

Voor hen onderhield het schip als het ware de laatste verbinding met het leven.
In de oorlogsjaren werden de schepen van de Lemmerboot ook regelmatig beschoten. Zo werd op 21 oktober 1942 de Groningen IV door Engelse vliegtuigen onder vuur genomen. Stuurman Jaap Stienstra, kwam daarbij om het leven.

Tragisch was de aanvaring bij Urk tussen de Groningen IV en de Jan Nieveen in de nacht van 8 op 9 januari 1945, waarbij 14 mensen de dood vonden.


Jacob Thijseling, geboren op 16 februari 1904 te Lemmer, overleden op 21 oktober 1942 te Lemmer.

De 'Friesland' op het IJsselmeer: Op 21 oktober 1942 voerde de Royal Air Force aanvallen uit met door RAF-piloten gevlogen Mustangs op diverse doelen in Duitsland, België en Nederland. Ook de 'Friesland' van rederij Koppe werd aangevallen. Het schip was net uit Lemmer vertrokken, met als reisdoel Amsterdam. Net voorbij Rotterdammerhoek wipten twee Mustangs over de dijk van de Noordoostpolder om vervolgens laag vliegend de 'Friesland' te bestoken. De passagiers waren op het dek beneden, waardoor zij niet werden geraakt. Van de bemanning werden kapitein Jelle Hendriksma, stoker Jacob Thijseling, matroos Gerke Bootsma en lichtmatroos Emylius de Hoop gedood. Het R.A.F. vliegtuig had de pijpleiding en de stoomleiding stukgeschoten en omdat daar toen allemaal stoom uit kwam, dachten ze dat de boot in brand stond waarna het vliegtuig is weggevlogen.


Visser, H. (Vollenhove) geboren in 1894 te Scharl, overleden in 1945 te Schoterzijl.


Harmen Visser, geboren op dinsdag 23 oktober 1906 te Lemmer, overleden op 10 mei 1940 te Venebrugge.

Harmen was een van de eerste Nederlandse oorlogsslachtoffers in W.O. II. Hij werd thuis in Venebrugge (ligt bij de Duitse grens) bij het in veiligheid brengen van zijn kinderen geraakt door Duitse munitie.


Bouwe de Vries, gewoond hebbend op de Polderdijk 3 te Lemmer, geboren op 30 april 1916 te Lemmer, overleden op 18 april 1945 te Heerenveen. Zwaar gewond geraakt tijdens de de bevrijding van Lemmer, waaraan Bouwe later in Heerenveen is overleden.


Christiaan de Vries, (Zat bij het 4-1 Regiment Huzaren). Geboren op 16 januari 1911 te Lemmer, overleden op 12 mei 1940 te Lemmer.

Onderstaand een gedeelte, het hele verslag op www.sytzama.nl

12 mei 1940.

Door de beschieting en de daardoor ontstane verwarring was veel tijd verloren gegaan, waardoor de drie eskadrons pas om 05.30 uur de hun aangewezen opstellingen hadden bereikt. Net ter plaatse aangekomen kreeg 4-1 R.H. vijf vijandelijke pantserwagens onder vuur. Na een hevig vuurgevecht trok de vijand terug op Terschuur.

Om 10.00 uur gingen de drie eskadrons met een enigszins gewijzigde opdracht voorwaarts:
4-1 R.H. naar Achterveld met opdracht te verkennen in de richting Barneveld;
5-1 R.H. naar Terschuur met opdracht te verkennen naar Voorthuizen;
5-1 R.H. naar de noordoost rand van Nijkerk met opdracht te verkennen in de richting van Putten en Ermelo.
4-1 R.H. onder aanvoering van de reserve ritmeester mr. A.L.F.J. de Vries ging halverwege Hoevelaken-Terschuur van de spoorweg en de grote weg naar Apeldoorn af naar het zuiden en volgde de weg die loopt van Terschuur naar het 4 kilometer zuidwaarts gelegen Achterveld.

Aangezien de brug in deze weg over de Barneveldse Beek was opgeblazen werd deze beek doorwaad. Hierna ontving het eskadron vijandelijk vuur.

Met de eskadronscommandant aan het hoofd ging het eskadron onmiddellijk tot de aanval over en wist de vijand op Achterveld en in oostelijke richting naar Barneveld terug te werpen. Bij deze aanval werden enige krijgsgevangenen gemaakt.

De vijand waarmee het eskadron in gevecht was geraakt bestond uit een bataljon infanterie, een antitank compagnie, een genie compagnie en een batterij artillerie. De krachtsverhouding viel van meet af aan ongunstig uit ten opzichte van het eskadron.
Toen het eskadron bij de kerk van het dorp was gekomen, werd het uit twee richtingen hevig aangevallen.

De eskadronscommandant, die met zijn PCn. de huzaren voorging, werd hierbij aan zijn knie gewond. Met de woorden 'Geeft niets, ik geef het nog niet op' stelde hij zijn omgeving gerust. Een aantal Duitsers die de eskadronscommandant, mr. A.L.F.J. de Vries, sommeerde zich over te geven kregen te horen: 'Dat nooit, leve de Koningin!' Kort daarna greep hij een karabijn en riep: 'Stormen'. Onmiddellijk daarop werd hij door een kogel dodelijk getroffen. De kornet P. Rink, commandant van een peloton, die eveneens moedig zijn huzaren aanvoerde, werd door een granaatscherf dodelijk aan het hoofd getroffen.

Op de westvleugel was een ander peloton vastgelopen tegen zwaar vijandelijk vuur. De pelotonscommandant, de reserve le luitenant H. Simon Thomas, werd dodelijk door een kogel getroffen, juist toen hem het bericht door een ordonnans werd gebracht dat de ritmeester was gesneuveld. Drie van de pelotons waren in een hevig gevecht gewikkeld en het vierde peloton dat in tweede lijn lag kreeg vuur van achteren. De pelotonscommandant, de opperwachtmeesterinstructeur J.H. van Melic, die zijn huzaren krachtig aanmoedigde met de woorden 'Overwinnen of sterven', werd zwaar gewond en is enige tijd daarna aan deze verwondingen overleden.

Van het eskadron waren op dit moment de eskadronscommandant, een luitenant, een kornet, een opperwachtmeester, twee wachtmeesters, een korporaal en vijf huzaren gesneuveld en waren er velen gewond. Het eskadron was nu geheel omsingeld en de vijand drong van alle zijden op.
De overgebleven pelotonscommandant, een wachtmeester die nu het commando had overgenomen, trachtte de restanten van het eskadron te verzamelen om zich aan de groep van de vijand te onttrekken. Deze poging mislukte.

Velen hebben nog een tijd moedig gestreden maar tenslotte moest het eskadron de ongelijke strijd opgeven. Zestig man werden gevangen genomen, de overigen hebben na enige dagen te hebben rondgezworven, de eigen linies weer kunnen bereiken.
Achteraf is gebleken dat de eskadronscommandant niet was ingelicht over het feit dat de voorposten in dit gebied reeds met de vijand in gevecht waren!

Foto van: www.4en5mei.nl -In Achterveld is een gedenksteen onthuld.


Jenne de Vries, geboren op 5 mei 1911 te Lemmer. Jenne was verplicht tewerkgesteld in Duitsland, hij vertrok op 18 augustus 1942 en overleed daar op 28 juni 1943 te Schönebeek. Begraven op het Nederlands ereveld Loenen.


Joost de Vries, geboren op 14 augustus 1922 te Lemmer. Joost zijn vader had een winkel aan de Schans in Lemmer. Joost was verplicht tewerkgesteld in Duitsland, hij vertrok op 19 maart 1942, en is tijdens zijn verlof overleden op 5 november 1942 te Steggerda.


Bouwe van der Wal, gewoond hebbend op de Parkstraat 68 te Lemmer. Geboren op 8 juni 1902 te Lemmer, overleden op 11 april 1944 te Havelte. Omgekomen tijdens de beschieting van de bevrijding van Lemmer.


Fokelinus van der Wal, geboren op 28 november 1899 te Stedum, overleden op 18 april 1943 in Kamp Vught.

Fokelinus van der Wal is kind in een groot gezin. Fokelinus zit maar korte tijd op school omdat hij mee moet helpen het gezin te onderhouden. Al op jonge leeftijd werkt Fokelinus dan ook voor een boer in de omgeving. Fokelinus wil meer. Hij gaat in zijn vrije tijd studeren en komt als douanier aan de grens terecht. Later wordt hij belastingambtenaar.

In 1924 trouwt Fokelinus op zijn verjaardag, 28 november, met Alke Steenwijk. In het gezin Van der Wal worden vervolgens tien kinderen geboren, de jongste op 4 januari 1942.
Fokelinus van der Wal wordt na zijn huwelijk lid van de gereformeerde kerk. Hij is al snel lid van de kerkenraad, als diaken en later als ouderling. In deze jaren is Fokelinus tevens bestuurslid van de christelijke bouwvereniging Patrimonium.

In 1943 wordt Fokelinus gevraagd de namen te geven van mensen die voor de bezetter zouden kunnen werken. Fokelinus weigert dit. Een politieagent geeft dit door aan de SD in Leeuwarden en al snel doorzoekt de SD de woning van het gezin Van der Wal. Fokelinus wordt meegenomen. Hij zit eerst in Leeuwarden vast, daarna in Groningen en wordt van daar naar Kamp Vught gebracht. In Kamp Vught wordt Fokelinus ziek en overlijdt aan de ontberingen. De officiële lezing maakt melding van hart- en vaatproblemen.

Op 22 april 1943 krijgt het gezin Van der Wal van het Rode Kruis en een predikant het bericht dat Fokelinus op 18 april 1943 in Kamp Vught is overleden.


Lambrecht Willem Wessels, gewoond hebbend op de Nieuwburen 23 te Lemmer, geboren op 27 februari 1905 te Goes. Zoon van Philippus Wessels en Maria Cornelia Lamain. Overleden op 10 december 1945 te Lemmer.


Michiel Westerveld, gewoond hebbend op de Werkhaven K 45 te lemmer, geboren op 30 oktober 1900 te Schiedam. Overlden op 27 juli 1940 te Lemmer.

27 juli 1940 voltrok zich een ramp in Lemmer. Deze ramp werd veroorzaakt door een vliegtuigbom die op de waterleiding terechtkwam en tijdens de herstelwerkzaamheden ontplofte. De namen van de slachtoffers waren: Jacob Dirksen 34 jaar, Cornelis Bartholomeus Koole 50 jaar, Jan Koopmans 36 jaar, Jacob Leyenaar 46 jaar, Geert Nieuwenhuis 34 jaar, Tj. Roossien 38 jaar, KL.W. Verhoeff 31 jaar, Michiel Westerveld 34 jaar. Door het Waterschap Zuiderzeeland is een plaquette tot stand gekomen, deze plaquette heeft een plaats gevonden in het Bumagemaal als herinnering aan de ramp.

9 mei 1995. Bij het monument in de NH-kerk werden kransen gelegd, zoals gebruikelijk vond de eerste kranslegging plaats op de militaire erebegraafplaats bij het monument 'Cross of Sacrifice' opgericht en onthuld in 1954.

Een citaat uit de herdenkingstoespraak van burgemeester J. Bosma: Hij herinnerde de aanwezigen er aan dat leven in een democratie inzet van ons allen vraagt, in gezin, straat, dorp en democratisch gekozen organen.