Sta een ogenblik stil... (4)

De spoorwegstaking ook in Friesland NTM 18 september 1944.

Door: A. Moet.

Het verhaal van een snotneus vijftig jaar geleden.

Lemmer tramstation, gereed voor vertrek naar Heerenveen.

Maandagmorgen 18 september 1944 NTM station te Lemmer. Ik had die dag vroege dienst als hulpconducteur op het trajekt Lemmer- Joure v.v. Gezien het feit dat het stationskantoor nog gesloten was begaf ik mij naar de loc. remise. Daar aangekomen zag ik de machinist (Berend Visser) in druk gesprek met conducteur (Imke de Vries) en ze konden het ergens niet over eens worden. Het bleek dat de Nederlandse regering in Londen een spoorwegstaking had afgekondigd. De machinist zei: "We zijn geen spoor; maar tram" en de conducteurvertelde dat we wel onder de spoorwegen vielen. Toen ik erbij kwam staan vroeg de machinist aan mij: "Zeg snotneus, wat moeten we doen, rije of niet rije?"

Nu ik was nog maar net 14 dagen bij de tram, dus of we nu wel of niet bij het spoor hoorden wist ik ook niet. Ik stelde de heren voor laten we naar Joure rijden, daar hebben we aansluiting naar Sneek en Heerenveen. Als die trams niet komen, weten we precies hoe laat het is. Overleg met onze stationschef was niet mogelijk, deze was NSB-er, fout dus. Mijn idee werd aangenomen en op tijd vertrokken wij richting Joure. Passagiers die een retourtje kochten werden door ons gewaarschuwd dat de kans groot was dat er op de terug terugreis geen tram meer reed.

Over het algemeen werd dit gemoedelijk opgenomen, enkelen vertelden dat ze dit al verwacht hadden. Bij aankomst in Joure, viel ons op dat het er erg rustig was. De dienstdoende chef was bezig de boel af te sluiten en vertelde dat hij met vakantie ging. Via de diensttelefoon konden wij geen verbinding meer krijgen, zowel Sneek als Heerenveen zwegen. Toen de tram uit Sneek binnen kwam en wij kontakt opnamen met onze kollega's was er maar één oplossing; terug naar onze standplaats en dan de pet in de bomen hangen. Wij spraken af dat we in Lemmer de tram vóór de trambrug zouden verlaten, dit om kontakt met onze foute chef te voorkomen.

Maar dit pakte allemaal heel anders uit. In Sint Nicolaasga sprongen zes á zeven man gewapend met vuurwapens in de hand op de tram en sommeerden ons allemaal uit te stappen en met de handen omhoog voor het station te gaan staan. De leider van deze verzetsgroep vertelde ons dat de spoorwegstaking nu een voldongen feit was. Wie niet gehoorzaamde speelde met zijn leven. Met een hoeraatje en leve de Koningin vertrokken de heren met onbekende bestemming.

De conducteur en machinist zijn op geleende fietsen elders ondergedoken. Vanwege mijn leeftijd was het niet nodig dat ik mij verstopte en ik ben dan ook gewoon via de tramlijn naar Lemmer gelopen. Deze knokploeg stond onder leiding van 'Harry Reeskamp' uit Scharnegoutum. De aktie kreeg nog een triest vervolg, de Duitsers waren volkomen verrast en dit op een kritiek moment. Ze waren razend en in hun onmacht grepen ze meteen naar hun enige middel om de bevolking schrik aan te jagen: terreur!

Met bloed moest deze nederlaag tegenover het volk worden vergolden. De drie slachtoffers werden op 19 september vroeg uit de Leeuwarder gevangenis overgebracht naar St. Nicolaasga, Daar werden zij één voor één doodgeschoten. Drie vrouwen waren weduwe, zeven kinderen vaderloos geworden. De slachtoffers waren: Berend Julius, stationschef Veenwouden, Johannes Prins, opperwachtmeester uit Veenwouden, Jacobus Gaastra, bakker uit Sneek.

Berend Julius. 60 jr.

Berend Julius, geb. op 28 juni 1884 in Beerta. Stationschef (eerste haltechef) in Veenwouden.
Nadat op 10 juli 1944 Veenwouden een Duitse bezetting had gekregen, waren er vaak Duitse soldaten op het perron. Na "Dolle Dinsdag" - 5 september 1944 - spraken de Duitsers vaak over een snel vertrek uit Nederland, waarop Julius geantwoord zou hebben: "Dan laat ik de trein niet vertrekken". Bij dit gesprek was ook opperwachtmeester Johannes Prins aanwezig, maar hij nam geen deel aan het gesprek.

Gebleken is dat de uitspraak van Julius aan de Duitse commandant is doorgegeven en op 9 september werden Julius en Prins gearresteerd en naar de SD in Leeuwarden overgebracht. Daar werd Julius zwaar mishandeld. Nu was bij St. Nicolaasga, ondanks de Spoorwegstaking, de tram blijven rijden. Op 18 september dwong een groepje KP-ers de tram tot stoppen en de tram mensen tot staking. De Duitsers schoten nu als represaille de volgende morgen drie mensen bij St. Nicolaasga neer, die in de Leeuwarder gevangenis zaten. Onder hen was ook Julius.


Johannes Prins. 43 jr.

Johannes Prins, geb. op 17 sept. 1901 in Dokkum. Nadat Veenwouden op 10 juli 1944 een Duitse bezetting gekregen had zag men vaak Duitse soldaten op het perron in Veenwouden. Na "Dolle Dinsdag" spraken de Duitsers over een snel vertrek uit Nederland, waarop de stationschef Berend
Julius geantwoord zou hebben: "Dan laat ik de trein niet vertrekken". Bij dit gesprek was ook opperwachtmeester Johannes Prins van de marechaussee in Veenwouden aanwezig.

Gebleken is dat de uitspraak van Julius aan de Duitse commandant is doorgegeven en op 9 september 1944 werden Julius en Prins gearresteerd en naar de SD in Leeuwarden gebracht. Prins werd in tegenstelling tot Julius niet mishandeld, maar beiden werden op 19 september als represaille bij St. Nicolaasga gefusilleerd. Een verzetsgroep had hier de tram naar Lemmer laten stoppen in verband met de Spoorwegstaking. Hij ligt begraven op de Hervormde Begraafplaats in Veenwouden.


Jacobus Gaastra. 31 jr.

J. Gaastra, geb. 14 aug. 1913 van beroep bakker, wonende te Sneek. (gehuwd, 2 kinderen). Behoorde tot de KP-Scharnegoutum. Gaastra is gearresteerd op 13 september 1944 in het spergebied te Harlingen. Op dat moment droeg hij een armband van de Binnenlandse Strijdkrachten bij zich en tekende daarmee zijn doodvonnis. Samen met stationschef Berend Julius en politieman Johannes Prins, beiden woonachtig in Veenwouden, is hij op 19 september 1944 gefusilleerd. Begraven op de algemene gemeentelijke begraafplaats te Sneek.


Monument nabij de dijk Tacozijl IJsselmeer.

Monument onthuld 6 april 1950 door stichting Vereniging 1940-1945, gemaakt door fa. Eygelaar te Wolvega. Het monument is in 1988 door de Chr. lagere school in Nijemirdum geadopteerd. Hoofd der school P. Bode.

26 oktober 1946

Massagraf in Gaasterland.

Vorige week werden we opgeschrikt door het bericht over het vinden van een massagraf bij Tacozijl, zoals de eerste berichten luidden. Door de bekentenis van een SD-er was nl. komen vast te staan, dat zich onder Hooibergen in de gemeente Gaasterland een massagraf moest bevinden - waarin minstens vijf Nederlanders lagen begraven. Dit massagraf is naar wij vernemen gelegen tegen de zeedijk in de omgeving van het Hondenest, ongeveer ter hoogte van de betonnen bergplaats van het Waterschap de Zeven Grietenijen en Stad Sloten.

Op aanwijzing van genoemde Duitser is vrijdag met de opgraving een aanvang gemaakt, waarbij leden van de rechterlijke macht tegenwoordig waren. Reeds vrij spoedig werden de stoffelijke resten van een vijftal Nederlanders gevonden, die na gekist te zijn te Nijemirdum opnieuw ter aarde zijn besteld.

Bij identificatie is gebleken. dat de gevonden lijken de stoffelijke resten zijn van Dirk Dijkstra van Terzool; Herre Winia van Amsterdam; Gerrit Vlietstra van Den Haag; Jurjen Hoomans en Hendrik Huizinga van IJlst. Wij vernemen nog dat de beide IJlster mannen op 5 april 1945 door de Duitsers waren gegrepen en dus reeds den volgende dag zijn gefusilleerd. Van deze beide mannen heeft woensdag te IJlst en van Dirk Dijkstra te Terzool opnieuw de herbegrafenis plaats gehad onder grote belangstelling van de zijde van de bevolking.

Herre Winia.

Herre Winia jr. geb. 4 nov. 1910, gehuwd, monteur wonende te Amsterdam. Hij was tijdens de meidagen van 1940 sergeant. Lid verzet in functie als district operatieleider en wapeninstructeur. Door verraad als onderduiker gearresteerd in de woning van Durk Dijkstra te Terzool door de Grüne Polizei uit Sneek. Herre werd overgebracht naar het politiebureau in Sneek en daar onder mishandeling verhoord.

Tijdens de verhoren bleek dat de Duitsers behoorlijk op de hoogte waren van de verzetsactiviteiten uit de omgeving van Terzool. Winia, zijn gastheer Dijkstra en nog drie andere verzetsstrijders werden op de Zandvoorderhoek bij het IJsselmeer gefusilleerd door een executiepeloton onder commando van de SD’er Max Ströbel. Oorspronkelijk op waardige wijze begraven te Sondel. In oktober 1946 werd hij herbegraven te Amsterdam en later definitief herbegraven op het ereveld OGS te Loenen (Gld).

Hendrik Huizenga.

Hendrik Huizenga, geb. 26 nov. 1909 in IJlst. Visser van beroep en inwoner van IJlst. Hij was aangesloten bij de LO-IJlst. Schuilnaam. "Taeke". Bij hun jacht op voor de illegaliteit gedropte wapens, hadden de Duitsers in Zuid-West Friesland begin april 1945 een aantal illegale werkers te pakken gekregen, onder wie Hendrik Huizenga. Toen het niet lukte om meer dan een handvol van die wapens te vinden, werden de SD-ers razend en namen op 6 april 1945 de mannen mee naar een afgelegen plek aan de dijk van het IJsselmeer tussen Sondel en Nijemirdum.

De vijf mannen, die zouden worden doodgeschoten, kregen nog tijd om zich op de dood voor te bereiden, waarbij één van hen voorging in gebed. Toen commandeerde de SD: "Vuur!" Twee mannen bleken slecht geraakt, waarop de SD hen een genadeschot gaf. Na de bevrijding heeft het nog een tijdje geduurd vóór men het graf ontdekte en de lijken geïdentificeerd konden worden. Huizenga ligt begraven op de Algemene begraafplaats in IJlst, rij 31, nr. 537.

Durk Dijkstra.

Durk Dijkstra, geb. in de voormalige gemeente Rauwerderhem. Hij was groentehandelaar in Terzool en verborg onderduikers. Ook had hij wapens in huis die afkomstig waren van droppings. Op 29 maart 1945 werd hij thuis door de Duitsers gearresteerd en toen die (de rest van) de wapens niet wisten te achterhalen, werden ze zó woedend, dat ze Dijkstra op 6 april 1945 aan de IJsselmeerdijk op de Zandvoorderhoek tussen Sondel en Nijemirdum samen met vier anderen fusilleerden. Dijkstra was toen 29 jaar.

Gerrit Vlietstra.

Gerrit Vlietstra, geb. 2 jan. 1922 te Drachtstercompagnie. Behoorde tot de KP-Den Haag en de KP-Sneek. Hij sloot zich aan bij de illegaliteit. Aanvankelijk was hij ondergedoken in Den Haag, maar keerde later als onderduiker terug in Sneek. Vermoedelijk na verraad op zijn onderduikadres gearresteerd op Goede Vrijdag 30 maart 1945. Samen met vier anderen gefusilleerd bij de zeedijk aan de Zandvoorderhoek bij Nijemirdum door een executiepeloton onder leiding van de SD-commandant Max Ströbel.

Jurjen Hoomans.

Jurjen Hoomans, geb. 5 april 1913 in Eppinghoven (D.). Landarbeider/los werkman van beroep.
Was inwoner van IJlst en lid van de BS. Bij hun jacht op gedropte wapens hadden de Duitsers begin april 1945 een aantal illegale werkers te pakken gekregen, onder wie Jurjen Hoomans. Toen het slechts lukte om maar een handvol van die wapens te vinden; werden de SD-ers razend en namen de mannen mee naar een afgelegen plek aan de dijk van het IJsselmeer tussen Sondel en Nijemirdum. Daar werden ze zonder vorm van proces doodgeschoten (6 april 1945).

Oorlogsmonumenten - Monument-detail


Monument van Dankbaarheid.

Men schrijft ons: 22 februari 1947.

Zondag 16 februari is in de RK-Kerk alhier een dankdag gehouden en werd op plechtige wijze het feit herdacht, dat onze havenplaats Lemmer, ondanks de gevaarlijke en ongunstige ligging tijdens de oorlog, gespaard is gebleven van grote rampen. Door de parochianen was tijdens de oorlog al geld bijeengebracht met het doel een monument van dankbaarheid in de Parochiekerk op te richten.

Door de grote kunstenaar Charles Eyck, uit Valkenburg werd reeds in het einde van het vorig jaar een muurschildering aangebracht, voorstellende ons dorp Lemmer, gedragen door een groep engelen. En in 't begin van deze maand vond het kunstwerk haar voltooiing door de plaatsing van een beeldhouwwerk van dezelfde kunstenaar, voorstellende de verschijning van Maria, de Moeder Gods, aan drie kleine kinderen, welke verschijning plaats vond in 1916 in 't dorp Fatima in Portugal.

Zoals men ziet heeft het monument in het midden een gezicht op Lemmer, terwijl het wapen van onze gemeente boven dit dorpsgezicht prijkt, alles omgeven door een groep engelen. Door deze groep engelen slingert zich een lint met het navolgende opschrift:

Monument van dankbaarheid, gewijd aan O.L. Vrouw van Fatima vanwege de havenplaats Lemmer, tijdens den oorlog 1940-1945 van rampen bleef gespaard.

Pastoor Franciscus Petrus Maria Mets.

Pasoor Mets, schetste nog eens de benarde gevaarlijke oorlogsdagen. Gevaarlijk vooral voor onze havenplaats door 't overslagbedrijf, dat hier gevestigd was. Op wondervare wijze zijn we gespaard gebleven en is de kerk, gelegen in 't brandpunt van de beschieting ongedeerd gebleven. Dit alles stemt tot dankbaarheid.

Pastoor Franciscus Petrus Maria Mets, werd geboren te Dokkum op 15 augustus 1899, priester gewijd op 15 augustus 1924 te Utrecht, was kapelaan te Beek (1924 - 1926), Arnhem (1926 - 1938), en Hilversum (1938 - 1942), en vervolgens pastoor te Lemmer (1942 - 1954) en te Joure van 1954 tot 1970. Hij was Ere-Kanunnik van het Bisdom Groningen. Hij was Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Overleden 24 mei 1986, oud 86 jaar en begraven op het RK-kerkhof te Joure.

Ds. L.W.Wessels.

Van de 291 personen die in verband met of tengevolge van hun bijdrage aan het verzet in de provincie Friesland gestorven zijn en waarvan in het verzetsmuseum een foto is geplaatst. Daarvan is er ook een van Ds. L.W. Wessels. 

December 1945.

Maandag 10 December was voor de Geref. Kerk te Lemmer ca. een droeve dag, daar haar geliefde Herder en leeraar Ds. L.W.Wessels, na een kort doch hevig lijden, nog plotseling van haar werd weggenomen in den leeftijd van 40 jaar. In Maart 1936 kwam Ds.Wessels vanuit Abcoude in Lemmer, zoodat hij hier ruim negen jaren zijn ambtswerk mocht verrichten. Met trouwe toewijding en met de inzet van zijn geheele persoonlijkheid heeft hij zijn plicht vervuld, altijd en overal getuigende van zijn Zender.

Niet alleen in zijn gemeente, maar ook daarbuiten in evangelisatie en straatprediking, alsmede het spreken in de kampen van den Noord-Oost-polder heeft hij steeds zijn beste krachten gegeven en opgeroepen tot het geloof in den Heere Jezus en tot een leven in gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Zijn verscheiden is voor zijn gemeente, doch inzonderheid voor zijn echtgenoote en kinderen een gevoelige slag. Tijdens de bezetting was hij veler vriend en beschermer; talloozen hebben bij hem aangeklopt en vonden steun bij hem en zijn echtgenoote.

Ook in het dorp onzer inwoning zal de geziene en beminde figuur van Ds.Wessels zeer worden gemist, doch ons verlies is voor hem enkel winst, daar wij weten dat hij uit zijn lijden verlost, thans zijn God in volmaaktheid mag dienen.