Archief van Evert de Vries |1|
"Net opjaen, gewoan trochgean en de kop net hingje litte!"
In memoriam Evert de Vries
Evert de Vries, geboren 16 februari 1903 in Lemmer, overleden 5 oktober 1998 in Sneek. Evert was gehuwd met Hiltje Schirm, geboren op 4 april 1913 in Lemmer.
Maandag 5 oktober 1998 overleed onze columnist Evert de Vries op 95-jarige leeftijd in het Antonius ziekenhuis in Sneek. Zaterdagavond 5 september viel hij in de woonkamer aan de Nieuwburen waar hij meer dan 66 jaar had gewoond. Hij brak daarbij zijn heup. Hoewel hij de volgende morgen met succes werd geopereerd is die val hem tenslotte toch fataal geworden. Operatie, narcose, vreemde omgeving, scheiding van zijn zoon Johannes, hij heeft het allemaal niet kunnen doorstaan. Wij willen proberen zijn levensloop hier in herinnering te roepen.
Evert werd geboren op 16 februari 1903 als zoon van Meinze de Vries en Metje Pen. Hij was een van de jongeren van een gezin waarin 11 kinderen het levenslicht zagen. Van de zeven meisjes overleden er twee in één week, Elisabeth en Wiechertje. Tijdens de begrafenis van de eerste stierf de tweede. Een later geboren meisje kreeg de namen van deze beide zusjes.
De jeugdjaren van Evert waren maar armoedig. Zijn vader pakte alle werk aan dat er maar te vinden was. In de rokerij, bij de boot, als loods. Netten herstellen voor de vissers, werk in de nettenmakerij van zijn zwager Jan Pen. Ondanks alle inspanning bleef het armoede. Als er geen aardappelen genoeg waren en er geen geld was om te kopen, moest er van de buren geleend worden. Een andere keer was de armoede bij de buren weer groter en gingen er een paar aardappelen die kant uit.
Als jongetje van een jaar of zes kreeg Evert tyfus. Hij niet alleen, ook twee van zijn broers en zijn moeder. Zij werden verpleegd in de barak die op de gedempte Gracht werd geplaatst en overleefden alle vier deze ziekte.
Het noodgebouw van de Tyfus Epidemie, in 1909. Op de arm is de verteller/schrijver Evert de Vries....Links: Uit het raam is de moeder van Evert, 2e uit het raam is Leeuwke Bootsma (Leeuwke was de broer van Roelie haar oma Roelofje Visser (Meuke Roel) Leeuwke was gehuwd met Meuke Johanna, zij kregen negen kinderen) en dan volgt Ferdinand de Vries de broer van Evert.
-Anna Elizabeth Bartelman, was hier verpleegster (links?), zij is aan de gevolgen van Tyfus overleden.
Moeder Metje werd weer ziek. Een nierziekte. Zij moest in Amsterdam behandeld worden. Daar was geen geld voor. Maar in het hechte gezin werd een oplossing gevonden. Mensen die het konden betalen konden de dienstplicht ontlopen door tegen betaling van een remplaçant voor zich te laten dienen. De oudste zoon Ferdinand ging in militaire dienst, en verdiende zo het geld dat nodig was voor de behandeling van zijn moeder.
Alle inspanning mocht niet meer baten, moeder overleed. De kinderen hebben altijd gezegd dat zij de armoede mee in haar graf heeft genomen want toen kwam er verbetering. Er was een algemene verbetering en de kinderen begonnen mee te verdienen. In het ziekenhuis als hij in gedachten contact had met al lang overleden familieleden mompelde Evert: " Mem, hwat ha wy it goed hawn nei dat Jo der net mear wienen."
Een lange schooltijd was niet voor Evert weggelegd, alleen maar een paar jaar. Als zijn vader aan het werk was moest hij 's morgens eerder uit school om het middageten op het vuur te zetten. Toch had hij een ondergrond waaruit hij zich verder kon ontwikkelen. Door veel te lezen en later ook door te puzzelen wist hij kennis genoeg te vergaren om in latere jaren toch heel leesbare stukken te schrijven.
Zodra hij de school kon verlaten ging hij aan het werk. Meest in de rokerijen bij De Rook en De Blaauw. Maar als daar geen wek was pakte hij ook andere dingen aan. Zo heeft hij ook gewerkt bij het aanleggen van Telefoonkabels in Lemmer. Maar hij deed ook allerlei werk bij verschillende vissers en ging ook wel als knecht met Lemster vissers ter vangst.
Uiterst rechts: Woning/winkel op de Nieuwburen 4.
Begin 1932 trouwde hij met Hiltje Schirm, de enige dochter van bakker Johannes Schirm en Fokje Bijlsma. Een verbintenis die 52 jaar later eindigde met het overlijden van zijn vrouw. Er werd geen eigen woning betrokken, Evert trouwde bij zijn schoonouders in en kwam zo op de Nieuwburen 4 terecht. De Zuiderzee werd afgesloten en dat betekende het einde van de drukte in de rokerijen en Evert kwam op straat te staan. Niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk want hij ging de handel in. 's Zomers verkocht hij een toen nieuw product ijs. Twee, drie, vijf, en tien cent stond er op de kar maar voor een cent kon je ook bij hem terecht.
Evert met zijn ijskar.
Zo rond de "Jouster merke" werd dan overgeschakeld op de vishandel. De vis werd overdag uitgevent in de dorpen rond Lemmer maar toen hij eenmaal een hulpmotor aan de bakfiets had kwamen ook plaatsen als Kuinre, Blankenham en soms zelfs Oldemarkt binnen zijn bereik. In de eerste jaren had hij dan ook nog een standplaats op de Kortestreek, bij de muziektent die toen nog voor de ULO school stond.
In latere jaren werd het visventen gestopt. Heel spontaan was er een andere handelsvorm gegroeid, de visverkoop vanuit zijn pakhuis in het Achterom, Met behulp van zijn neef Andries de Vries wist hij daar een omzet op te bouwen die een behoorlijk bestaan opleverde. Dat die handel zo goed ging kwam vooral doordat hij hoge eisen aan zijn product stelde.
Het stopzetten van de venterij was in de eerste plaats op verzoek van zijn schoonmoeder. Zij was na het overlijden van haar man in 1960 met de bakkerswinkel doorgegaan. Toen zij zwakker werd, en meer hulp nodig had wilde zij Evert graag wat in de nabijheid van haar dochter die nu voor het meeste werk in de winkel kwam te staan.
De ijskar was in de loop van de jaren vervangen door een verkoopwagentje. De handel had zich uitgebreid met snoep, rokerij, en frisdranken. Na het dempen van de Rien kwam er een nieuwe standplaats, naast slagerij koning. Daar was ook ruimte voor een grotere wagen. Deze werd de eerste jaren 's winters opgeborgen maar tenslotte ging deze handel, zij het op een laag pitje ook in de wintermaanden door. Toen was het afgelopen met de visbakkerij in het Achterom. Met de handel vanuit de wagen is Evert doorgegaan totdat hij buitengewoon zwaar getroffen werd door gordelroos.
Op de terreinen van Voetbal vereniging Lemmer stopte Piet v.d. Werve met de theeschenkerij. Het bestuur wilde als opvolger graag iemand die niet alleen de spelers in de pauze een kop thee schonk, maar die ook wat te koop had voor de aanwezige supporters. Eigenlijk moest het iemand zijn die ook wat binding met de vereniging had want het moest op een koopje. Gratis theeschenken tegen het recht om op de terreinen te verkopen was de voornaamste voorwaarde. Evert werd hiervoor aangezocht en heeft dit werk zeventien jaar gedaan, totdat kleedgebouw en kantine tot stand kwamen. het was voor hem een ideale combinatie van handel en hobby.
Als er na de pauze nog voldoende voorraad was ging Evert het terrein rond met een bakje van Van Houten, zo'n rondgang duurde vaak lang want er werd niet alleen verkocht, het spel werd ook gevolgd. Voetbal was naast het kaatsen de sport die Evert actief beoefend heeft. Beide sporten hadden tot aan zijn laatste dagen zij grote belangstelling.
Hierboven schreven wij al dat Evert geen grote opleiding heeft gehad. Toch kwam hij nog in werk voor de krant terecht. Het begon met het doorgeven van uitslagen voor een sportblaadje die "Het Groentje" genoemd werd en waarschijnlijk uitgegeven werd door Brandenburch & Co. in Sneek. Dat werden later verslagjes, dankbaar doorgezonden door degenen die er voor betaald werden.
Evert de Vries heeft altijd een band gehad met Drukkerij Zuid-Friesland. Hij kon goed overweg met de verschillende redacteuren Lemstra en Klijnsma. Ook met de mensen achter in het bedrijf had hij een vriendschappelijke verhouding. Hij schreef wel eens een klein versje dat in de krant werd opgenomen en waagde zich ook wel eens aan een ingezonden stukje. Toen hem gevraagd werd of hij af en toe niet eens een stukje kon schrijven - hij was toen in andere dingen niet meer zo actief - ging hij daar gretig op in. "Af en Toe" werd al gauw regelmatig en groeide uit tot de wekelijkse rubriek "Lemmer door de jaren heen"
Door: Johannes de Vries.
Evert de Vries (links) tijdens zijn dagelijkse wandelingen door het centrum van Lemmer met zijn vaste metgezellen Jelle Bakker (midden) en Wiebren Visser.
Een half jaar voor zijn overlijden was Evert nog aanwezig bij het uitreiken van de versierselen van Lid van de Orde van Oranje - Nassau aan zijn zoon Johannes bij het verlaten van de Gemeenteraad van Lemsterland. Dit was voor Evert een hoogtepunt. De oude Lemster was slecht ter been, maar wist na een uiterste krachtinspanning toch de raadszaal te bereiken. Daar werd hij met applaus begroet.
Reactie plaatsen
Reacties