De 'Jan Nieveen', wordt ingeladen.
Direct vanuit het schip worden de haringen ongekaakt in kistjes verpakt, zorgvuldig gezouten, bedekt met ijs en voor transport naar Duitsland klaargemaakt. Deze afbeelding toont de kistjes met gezouten haring, gereed voor verzending.
Een serene afbeelding uit het jaar 1917. Het gebied links van de sluis was, met uitzondering van de sluiswachterswoningen, destijds nog onbebouwd. In latere jaren werden op deze locatie noodwoningen geplaatst, welke vervolgens op een later moment weer zijn afgebroken.
Foto uit de nalatenschap van Johannes Sterk en Dina Visser.
Het Rijn-Hernekanaalschip, het grootste vaartuig gebouwd door Scheepswerf Gebr. de Boer, wordt hier gepresenteerd in de Binnenhaven. Dit betreft een een-baks-duwstel van de Klasse binnen de classificatie van vaarwegen volgens bevaarbaarheid (CEMT). Deze vaarweg is specifiek ontworpen voor vaartuigen met een maximale lengte van 85 meter, een maximale breedte van 9,50 meter en een maximale diepgang van 3,00 meter. Het laadvermogen van dergelijke schepen bedraagt doorgaans maximaal 2050 ton.
Foto van Hielke Roelevink
De Binnenhaven, tot 1885 bekend als de Buitenhaven en destijds direct verbonden met de Zuiderzee, nu het IJsselmeer. Aan de rechterzijde bevindt zich de doorvaart naar de Rien, terwijl aan de linkerzijde het Dok en de Zijlroede zijn gesitueerd.
Hier ziet u een historische opname van de Prinsessekade, waarin de kade zonder schepen duidelijk in beeld wordt gebracht. Het meest linkse pand, later bekend als de locatie van uitgeverij Eerdmans, oogt hier aanzienlijk groter dan in de huidige situatie. Dit pand heeft onder andere gediend als woning voor een persoon die lokaal bekendstond als "Pietje op 't Hoofd", waarbij 'Het Hoofd' verwijst naar het havenhoofd. Het betreffende huis is op enig moment afgebrand en in 1921 opnieuw opgebouwd. Bij de wederopbouw werd de eerste steen gelegd door de gezusters De Rook. Op deze foto, die dateert uit 1912, is te zien dat het meest linkse pand nog voorzien is van een bovenbouw. Tevens ontbreekt op deze opname de afrastering langs het water, die tegenwoordig wel aanwezig is. Deze historische details bieden een interessant inzicht in de veranderende stadsomgeving.
Een historische foto toont de Binnenhaven gevuld met een verscheidenheid aan vrachtschepen. Voor het passeren van de sluis was het noodzakelijk om eerst een volgnummer te verkrijgen. Hoewel het mogelijk was om 's nachts te schutten, bracht dit extra kosten met zich mee, waardoor men doorgaans geduldig wachtte tot vijf uur in de ochtend. Dit resulteerde erin dat de laatste schepen pas rond het middaguur koers naar zee konden zetten, wat aan de late kant was voor een oversteek. Op de achtergrond zijn de sluiswoningen en een van de sluishokjes zichtbaar. De bebouwing aan de Prinsessekade heeft sindsdien aanzienlijke veranderingen ondergaan. Het meest rechtse huis, dat destijds dienst deed als woning van het Hoofd van de openbare school, is echter nog steeds duidelijk herkenbaar.
Achter de deur van de brede steeg ernaast bevond zich het belastingkantoor. In de naastgelegen woning woonde de heer Sipke de Jong. Het daaropvolgende pand herbergde destijds een slagerij, die later door mevrouw Schirm werd aangekocht om te integreren in haar kledingzaak. Naast het pand van de familie Schirm bevindt zich het zogenaamde huis met de stoep, waar bakker Hofman in zijn latere jaren woonde. Op de plek waar vroeger de kapperszaak van Booms stond, is inmiddels de nieuwbouw van Douwe Frederik Schirm gerealiseerd. Verder woonden in deze buurt ook de dames Katsma en de familie De Rook. Op de achtergrond prijkt het torentje van het voormalige tramstation, dat boven de bebouwing uitsteekt.
Foto van Lipkje Schat: Deze foto toont het historische hart van Lemmer en dateert vermoedelijk uit de periode 1910-1915. Links op de foto is het logement van Vegter nog zichtbaar. In die tijd was Lemmer een bloeiende en bedrijvige plaats, bekend om zijn vissersvloot, de kenmerkende Lemsterboot en diverse scheepvaartactiviteiten. Daarnaast werd het stadje gekenmerkt door rokerijen, scheepshellingen, blokmakerijen en smederijen, die gezamenlijk een belangrijke economische bijdrage leverden.
Opmerkelijk is dat er destijds ook nog vier boerderijen binnen de bebouwde kom te vinden waren. Tijdens de zomermaanden, wanneer de schepen actief voeren, waren de trams vaak overvol met reizigers. Het ontbreken van auto's in die periode zorgde gelukkig voor voldoende ruimte in de straten.
De afbeelding laat verder de nachtboot zien en twee dames, vermoedelijk op weg met vis die zij bij de haven hebben opgehaald. Interessant om op te merken is dat de woningen, waar later Fekke Tuinier, Johannes Duim en Jolle de Boer woonden – de zogenaamde noodwoningen – op dat moment nog niet waren gebouwd.
Op en rond de brug zijn enkele wandelaars zichtbaar. Een motorboot nadert, terwijl Jelte de Jong al klaarstaat om de brug open te draaien. Vanuit de sluis komen meer schepen aan, terwijl de schepen aan de kade zich voorbereiden op het schutten en hun reis naar zee.
De historische Truitjezijlbrug en de binnenhaven, met het schip De Jan Nieveen, gepositioneerd op zijn vaste ligplaats aan de Emmakade.
De oude binnenhaven van Lemmer, circa 1930. Hier wordt de ansjovisvangst aan land gebracht. Op de voorgrond worden de netten van de LE 20, eigendom van R. Coehoorn, geleegd. Links, op de hoek van de straat, staat de woning van de familie De Rook. Achter dit pand bevond zich een visrokerij. Op de achtergrond, bij het havenhoofd, zijn de palen te zien die werden gebruikt voor het drogen van de visnetten. Iedere visser beschikte hier over een toegewezen baan. Dit terrein was strikt verboden voor kinderen.
Hier wordt de vis rechtstreeks geleverd aan visverwerkende bedrijven. Aan wal staan de vaten, geordend op basis van de verschillende firma’s. De tonnen zijn gemarkeerd met de letters van de rokerijen: R. = De Rook, S. = Scheffer, St. = Sterk, B. = De Blauw.
Ansichtkaart met vermelding van afzender Pieter Terpstra: Lemmer, Binnenhaven, 1930. Rechts is de "Jan Nieveen" aangemeerd bij het kantoor van de Lemmerboot. Links bevindt zich het torentje van het tramstation, waar tijdens de periode 1940-1945 het afweergeschut van de Duitse bezetter was geplaatst.
In Lemmer is er sprake van een toename in activiteiten en bedrijvigheid als gevolg van de werkzaamheden rondom de inpoldering van de Noordoostpolder.