Binnenhaven, Lemmer |4|

|    1   |   2   |    3   |    4   |    5   |    6   |    7   |

Deze afbeelding biedt een inzicht in het intensieve scheepvaartverkeer door Lemmer. Een sleepboot en een rijnaak wachten geduldig op hun passage door de zeesluis.

1926: Lemmer, 25 augustus. Kapitein J. Bakker uit Groningen bevond zich met zijn sleepboot "Fortuna II" in het grootscheepse vaarwater van de Lemsterrien, in de nabijheid van ons dorp. Terwijl hij zich samen met zijn machinist kortstondig naar de wal had begeven, viel zijn vierjarige zoontje, dat aan dek aan het spelen was, vanaf de achterzijde van de boot in de Rien.

De moeder, die op dat moment uit de voorkajuit kwam, bemerkte dat haar kind in het water was gevallen. Direct handelde zij resoluut door het water in te springen en slaagde erin het kind op tijd vast te grijpen voordat het zou zinken. De heer A. Rijpkema, een nabij wonende slager, en diens knecht, die op dat moment in de slagerij aan het werk waren, werden gealarmeerd door de hulpgeroep van de vrouw. Zij kwamen haar snel te hulp en wisten zowel moeder als kind veilig aan wal te brengen.

Marijke Bakker, vertelt hierover: Mijn vader is op 22 november geboren dus hij was nog geen 4 jaar oud. Hij was van 1922. Deze val heeft hem niet belet om zelf ook te gaan varen, alleen dan op coasters.

Mijn grootouders hebben 4 kinderen gekregen op dit schip. Toen ze wat groter werden is mijn oma een tabakswinkel begonnen in Groningen. Zodat de jongens niet meer in de kost hoefden. Mijn oma had de naam, voele Jans… Het was ook niet te doen om witte lakens wit te krijgen op een kolengestookte stoomsleper.....

Het scheepvaartverkeer door Lemmer verloopt via professionele begeleiding van de sluisknechten; aan de linkerzijde de heer Berkenpas en aan de rechterzijde de heer M. Dijkstra.

Lemmer, op een bewolkte zomerdag in het jaar 1949. Op de voorgrond zijn padvinders-zeeverkenners te zien, geconcentreerd bezig met werkzaamheden aan het dek van hun schuit.

Links Pieter van der Bijl (Liereman) rechts, ladingmeester Jouke van der Bijl, op de wal IJber Visser.

Het lossen van een vrachtschip in de binnenhaven van Lemmer is een opmerkelijke gebeurtenis, aangezien vrachtschepen doorgaans aan de overkant, bij de Emmakade, worden gelost. Bij nadere bestudering van de foto lijkt het erop dat er aan de overzijde graafwerkzaamheden plaatsvinden. De aanwezigheid van een lange, donkere strook, die mogelijk verwijst naar uitgegraven grond, zou een plausibele verklaring kunnen zijn voor het lossen op deze alternatieve locatie.

In de takel bevinden zich enkele zakken, die vermoedelijk naar de gereedstaande auto moeten worden verplaatst. Vermoedelijk betreft het hier zakken meel. Aan de overzijde zien we een aanzienlijk deel van de oude boerderij van Jan Zwarthoed. Daarnaast bevindt zich een klein huisje, gevolgd door het grotere woonhuis dat later eigendom werd van de familie Gouma. Gedurende meerdere jaren hebben daar de twee zusters Sterk gewoond. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij gedwongen hun huis te verlaten, aangezien het door de Duitse bezetters werd gevorderd. De Ortskommandant en zijn medewerkers vonden daar vervolgens onderdak.

Over het algemeen, geen mensen waar de bevolking veel last van had. Daar waren weer andere afdelingen voor. Helemaal rechts de viswinkel van Sterk, met daarboven uitstekend schoorstenen van een Hang. Die kan ook van Sterk, zijn..maar ook wel van De Rook. Alles is daar nogal vreemd in elkaar om gebouwd.

De Oude Haven in Lemmer, op het moment waarop een Friese boeier door de sluis wordt geschut. Op de wal bevindt zich een groep vakantiegangers, die hun tijd doorbrengen met vissen... is de begeleidende tekst bij deze prent.

De Jan Nieveen en de winkel van Sterk, met op het uithangbord de tekst 'Eet Visch'. Op de voorgrond bevindt zich een verzameling lege vaten die eerder gebruikt werden voor de opslag van steurharing, maatjesharing en gezouten makreel. Deze makreel werd voorafgaand aan consumptie eerst in water geweekt.

Nadat het overtollige zout zorgvuldig was verwijderd, werden de makrelen grondig van binnen gereinigd. Vervolgens werden zij opgespeet, waarbij in de opengesneden buikholte een stukje hout werd geplaatst om de vis open te houden. Deze techniek zorgde ervoor dat de rook diep in de vis kon doordringen voor een optimale smaak. Daarna werden de makrelen opgehangen in een rookinstallatie, waar ze zorgvuldig werden gerookt tot een verfijnde en smaakvolle vis werd verkregen.

Deze makreel werd doorgaans geserveerd op roggebrood. Makreel die op deze wijze werd bereid, is tegenwoordig vrijwel niet meer te vinden en lijkt een bijzondere specialiteit uit Lemmer te zijn geweest. Destijds genoot alle in Lemmer gerookte vis een uitstekende reputatie, met name de bokking. De lege vaten werden vervolgens met de nachtboot, die iets verderop lag aangemeerd, teruggezonden naar IJmuiden of Vlaardingen. Op deze wijze werden honderden vaten per kar naar de boot gebracht.

Voor S.A. de Blauw werd een "B" op het vat aangebracht, voor Rook een "R", voor Sterk een "ST", voor Scheffer een "S" en voor de Jager een "J". Aan de kade ligt een schip dat een lading klompenmot dient te lossen, een product dat tegenwoordig niet meer in deze omgeving wordt waargenomen.

Foto uit de nalatenschap van Johannes Sterk en Dina Visser. Op de achterzijde van de foto van de ingestorte muur aan het begin van de Emmakade is de aanduiding "+ 1916" genoteerd. Op het bord van het pand staat vermeld: "Dames, Heeren en Kinderkleeding."

|    1   |   2   |    3   |    4   |    5   |    6   |    7   |