Buitenhaven, Lemmer |1|

|    1   |    2   |    3   |    4   |    5   |    6   |    7   |     | 

Afdruk van Gerrit Rottiné

1811

1812

15 December 1885 - In Staatsblad nr. 203 is de wet van 4 december 1885 gepubliceerd, betreffende de verbetering van de haven van Lemmer.
Het enige artikel luidt als volgt: Ten laste van de Staat zal te Lemmer een buitenhaven worden aangelegd, buiten de schutsluis die door de provincie Friesland wordt gebouwd. Tevens zal een geul worden gerealiseerd die dient als ligplaats voor schepen en als vluchthaven. Deze geul zal de buitenhaven verbinden met de uitwateringssluis, die eveneens door de provincie Friesland wordt gebouwd. Alle bijbehorende werken worden hierin meegenomen, onder de voorwaarde dat de Staat voortaan in Lemmer uitsluitend verantwoordelijk blijft voor het onderhoud van de dammen van de genoemde buitenhaven en niet voor andere haven- of aanverwante werken.

Een gedetailleerde plattegrond van de haven van Lemmer toont de in 1888 gerealiseerde buitenhaven en de nieuw aangelegde zeesluis. Bij de Markt is de in 1881 verlegde Lemster Rien zichtbaar, voorzien van een keersluis. Ten tijde van deze opname was de oude lantaarn verwijderd en vervangen door een vuurtoren, die destijds werd gebouwd op de locatie waar later het pand van Scapino zou verschijnen. Op een later moment is deze vuurtoren verplaatst naar de locatie waar tegenwoordig de huidige replica staat.

De Noordoostelijk Polder te Lemmer, vastgelegd in februari 1937.

De Noordoostpolder in ontwikkeling, oktober 1937

Op de sluishoofden bevinden zich twee kleine bouwwerken: een sluisknechtwoning en een Rijksgetijmeter, waarin nog steeds het waterpeil van het IJsselmeer wordt geregistreerd. Beide gebouwen zijn voorzien van tegeltableaus met daarop wijsheden en spreuken.

Niet veel te zeggen, Maar houden en beleggen.
Kokmeeuwen aan land, Onweer voor de hand.
Een die zijn zeil te hooge stelt, Wordt ligtlijk van den wind geveld.
’t Getij gaat zijnen keer, ’t En wacht naar Prins noch Heer.

De oorspronkelijke ingang van de haven bevond zich destijds aan de rechterzijde van de lantaarn. Op de onderstaande foto is te zien dat de haveningang inmiddels is verplaatst, terwijl de lantaarn behouden is gebleven. Dit verklaart tevens de karakteristieke knik in de Prinsessekade, die destijds werd ontworpen om de scheepvaart zo min mogelijk te hinderen. De oorspronkelijke haveningang bevond zich ongeveer ter hoogte van de locatie waar later de beide woningen van Sterk zijn gerealiseerd.

Foto van Wietze de Haan: Een lichtopstand is een structuur, bestaande uit een mast of een open constructie, waarop een lichtbaken is geplaatst dat dient ter ondersteuning van de navigatie binnen de scheepvaart. Deze constructies worden ingezet om vaarwegen aan te duiden en gevaarlijke locaties voor de scheepvaart te markeren. Lichtopstanden variëren in afmetingen, van eenvoudige palen van enkele meters hoog met een enkelvoudige lichtbron, tot complexe stellages van tientallen meters hoogte, voorzien van een volledig uitgeruste lichtinstallatie.

1896: Berichten aan Zeevarenden.

Nederland. Lichten worden veranderd. In den loop van de maand December wordt te De Lemmer, Zuiderzee, 3e district, de verlichting veranderd als volgt:

a. Het vroegere roede vaste licht op den kap aan den W. havendam is veranderd in een groen vast licht; terwijl de houten lantaarnpaal niet meer grijs is, maar donkerbruin met witte banden.

b. Op den kop van den O.-havendam is, 9.17 M. boven water, een rood catoptriek vast havenlicht ontstoken, zichtbaar tot op 1 zeemijl. Lichtopstand vierkant ijzeren geraamte met licht- huis, 8.6 M. hoog, alles geel. Ligging ongeveer 52° 50,2 Nb. en 0° 49,5 01. 5° 42,6 Beo. Greenwich).

c. Het hooge licht is thans verplaatst naar den W.-havendam op 245 M. binnen het groene licht op den kop van dien dam, 21,6 M. boven water, zichtbaar tot op 13 zeemijlen. Lichtopstand: zeskant ijzeren geraamte, 20.33 M. hoog, alles geel. Ligging ongeveer 52° 50,3 Nb. en 0° 49,4 01. (5° 42,5 beO. Greenwich). Het hooge licht op den W.-havendam midden tusschen de heide bovenvermelde havenlichten, geeft leiding naar de haven

In 1900 werd het lichthuis op den kop van den O.-havendam van kleur veranderd van geel in bruin.

De vuurtoren die zich bevond op de locatie van het latere Scapino.

Activiteiten in de Lemsterhaven.

Na de beëindiging van het personenvervoer per tram in 1947, werd het exploiteren van de boten steeds uitdagender. Uiteindelijk vond de laatste vaart plaats in september 1948. Gedurende de late jaren veertig en vroege jaren vijftig hebben de boten nog gedurende enkele zomerseizoenen op Amsterdam gevaren. Hun vaste ligplaats bevond zich aan het begin van de gording. De verkoop van plaatsbewijzen werd georganiseerd vanuit het loket op de Westdam.

De schepen die hier voor anker liggen, wachten vermoedelijk op gunstige weersomstandigheden om de oversteek over de Zuiderzee naar Amsterdam te maken. Aan de overzijde bevindt zich de Vluchthaven, de aangewezen locatie voor vissersschepen.

De haven van Lemmer in het jaar 1905: deze foto werd genomen tijdens de hardzeilwedstrijden voor vracht- en vissersschepen. Afgaand op de vlaggen lijkt sprake te zijn van een matige wind, ondanks het relatief kalme wateroppervlak. Op 16 januari 1908 werd deze foto vanuit Lemmer verzonden naar een familie in Oranjewoud.

Activiteit in de havenmond. Bij geringe windomstandigheden varen een tjalk, een klipper en meerdere vissersschepen de haven binnen. Op deze afbeelding is tevens de LE 74 van Frans Visser zichtbaar.

Wer't de dyk it lân omklammet.

Lemmer is ontstaan dankzij de strategische ligging aan de voormalige Zuiderzee, in combinatie met uitstekende verbindingen naar andere dorpen in Friesland via de Zijlroede en de Lemster Rien. Naast de binnenvaart speelde met name de visserij een cruciale rol in de ontwikkeling van Lemmer. De samenstelling van de Zuiderzee bleef vanaf 1600 onveranderd, wat ertoe heeft geleid dat er al sinds die tijd gevist werd. Om de visserijhistorie goed te begrijpen, is het van belang eerst de situatie tijdens de bloeiperiode te schetsen. De meest prominente periode van de visserij vond plaats van het einde van de 19e eeuw tot halverwege de 20e eeuw.

Hier ziet u de Zuiderzee met de Westhavendam, zoals deze eruitzag vóór 1930. In 1932 werd de Afsluitdijk voltooid, wat sindsdien aanzienlijke veranderingen teweegbracht. Niet alleen veranderden de stromingen en activiteiten op zee, maar ook verdwenen diverse vissoorten, wat uiteindelijk leidde tot een ingrijpende achteruitgang van de visserijsector.

Naast de visserij en aanverwante sectoren was er een andere bedrijfstak die bijzonder succesvol bleek: de zogenaamde Lemmerboten. Voor de opkomst van de automobiel was het vervoer van goederen en personen per boot van en naar Amsterdam een winstgevende onderneming. Het was Albert Hannus uit Lemmer die in 1710 de eerste veerdienst tussen Lemmer en Amsterdam oprichtte. Rond het jaar 1828 werd de overstap gemaakt van zeilvaartuigen naar stoomboten. In 1878 telde Lemmer reeds vijf gevestigde stoombootdiensten. De rijkelijk versierde stoomboot waar de jonge mannen naar kijken, is 'De Heerenveen', die hier de haven binnenvaart.

Het beurtscheepje de Telegraaf, dat doorgaans de route tussen Sneek en Lemmer onderhield, vervulde een essentiële rol door de zeilschepen naar het wedstrijdveld te slepen. Hierdoor werd kostbare tijd bespaard die anders besteed zou worden aan het zeilen naar de locatie, gevolgd door de start van de wedstrijd. Bijzonder kenmerkend voor deze periode was de deelname van verschillende klassen aan de wedstrijden.

|    1   |    2   |    3   |    4   |    5   |    6   |    7   |     |