Het schip "Friesland" van de rederij Koppe/Verschuren verlaat de haven. Links op de havendam is de vuurtoren zichtbaar; op de voorgrond bevindt zich een bord dat aangeeft dat er op deze locatie een kabel is aangelegd. Vermoedelijk dient deze kabel voor de verlichting van het baken op de Oosthavendam.
De Groningen IV, die de haven binnenvaart en zojuist het einde van de Oostdam passeert. De dam, destijds is nog in zijn volledige lengte aanwezig.
Via de Jan Nieveen bereikt men al snel de Groningen IV. In de nachtelijke uren van eind 1944 vond een noodlottige ontmoeting plaats tussen Lemmer en Amsterdam, waarbij beide schepen met elkaar in aanvaring kwamen. Als gevolg van deze botsing zonk de Groningen IV. Veertien personen verloren hierbij het leven en gingen met het schip ten onder. Het bergen van de lichamen was pas in 1946 mogelijk, aangezien de benodigde middelen om het schip eerder te lichten ontbraken na vijf jaar oorlog en niet direct na de bevrijding beschikbaar waren.
Deze gebeurtenis liet een blijvende indruk achter in het dorp. Personen die in Friesland voedsel trachtten te verkrijgen en daarbij op de terugweg naar huis om het leven kwamen.
Verzonden door, Pietje Bootsma.
Foto van Carol de Vries: Drie-mast zeilschoener, IJ.M. 282, eigendom van de Verenigde Exploitatie Maatschappij te IJmuiden, werd later overgedragen aan de rederij N. Haasnoot, gevestigd te Katwijk aan Zee.
Lemmer: Havenmond met uitvoering ringdijk N.O. polder.
Vanaf de Vluchthaven biedt het uitzicht een duidelijk beeld van het gording dat in de richting van de sluis loopt. Het industrieterrein Buitengaats is op deze opname nog niet gerealiseerd, en de Westdam functioneert nog als aanlegplaats voor schepen die naar Amsterdam varen. Het geheel toont een harmonieuze en zorgvuldig geordende compositie.
De oude trouwe vuurtoren van Lemmer.
Een gedicht van K.K.
Jij forse man van staal en ijzer
Die plichtsgetrouw op Lemmers dam
De scheep'ling was een weg en wijzer
Die uit en in de Lemmer kwam
Wat was je toch een reuzekerel
en stond als militair present
Geen acht sloeg op dat praat gemerel
Daar stond je voor, was je aan gewend
Als 't noodweer door je flanken raasde
De blinde krachten der natuur
De nevels om je henen waasden
Of 't kruiend ijs als naaste buur
Je van je voetstuk wou verwijd'ren
Lachte je om dat avontuur
Je deed je werk en 't was secuur!
Jou oog betrad het watervlak
De scheep'ling mat: nog 'n enkel uur
Daar is de kust, het Lemster vuur!
Nu sta je dan op non-actief.
Wat hadden wij als kind jou lief.
Je waard voor ons een bellevue
Een klimpartij, en nu....
Dat toch geen slopers hand jou vell
Ach blijf bij ons als monument!
Wat is een kamer zonder sier
En zonder jou de Lemster pier?