De Familie
De familie
Rinsje en haar zoon Jan Siebold de Vries staan aan het hoofd van een oud familiebedrijf. Het is in 1805 te Woudsend opgericht door de stamvader, Siebolt Ottes, die in 1811 de naam De Vries aannam. In 1841 of 1842 verplaatste diens zoon Jans Siebolts het bedrijf naar Lemmer. Het was eerst op de Kortestreek en vervolgens op de Langestreek gevestigd*
Het huis aan de Langestreek 14 is een eenvoudige woning onder zadeldak met voorschild, waarboven een forse schoorsteen met bord, en waarvoor een dakkapel met bloklijsten. Zowel de kroonlijst als het kalf van de deur heeft een tandlijstje. [...] Al in 1749 diende het pand als woonhuis voor een mastmaker, die zijn werkplaats had in het naastliggende pand Langestreek 15. Tot circa 1900 hadden de panden één eigenaar. Sindsdien is de mast- en blokmakerij gevestigd aan de
Polderdijk in Lemmer. In 1902 is het pand verlengd en verbouwd, en is het veel van haar oorspronkelijke interieur kwijt geraakt, aldus architect Jelle de Jong, hij houdt nu zelf kantoor op dit adres.
2 De jaartallen in de tweede kolom geven de periodes van directoraat aan. Bronnen: RAF-Handelsreg., inv. 3121, De Vries (2003), 9-18, 30-32, 57-58, 62, en mondelinge mededelingen van Carol de Vries.
Diens zoon Siebolt Jans, in 1842 op de Lijnbaan geboren, zet het bedrijf na de dood van zijn vader voort. Hij huwt op zondag 23 juni 1867 Rinsje Tjeerds Ages, hij 23 jaar, zij 24. Rinsje wordt op vrijdag 9 juni 1843 om 13:00 uur te Lemmer geboren als dochter van schipper Tjeerd Hendriks Ages en Jantje Fortuin. Het vaarwater zit haar in het bloed*. Ze is enig kind.
*Zie reacties (rechts)
Petrus Ages, een neef uit Heeg, dicht ter gelegenheid der echtverbintenis:
Ja waarlijk plegtig is het uur
waarin de Schepping der natuur
Het welvereenigdst paar
voor 't Echtaltaar
doet knielen,
En blaken doet in zuiv're min,
Elks hart in een volmaakten zin
Zich door het reine vuur der liefde
doet bezielen.
Er zijn geen afbeeldingen van de bruiloft bewaard gebleven.
De gemeente Lemsterland op 19e-eeuwse kaart van Behrns
Siebolt Jans heeft de leiding over het bedrijf. Over de inbreng van zijn vrouw in deze periode valt alleen te speculeren. Hij komt jong te overlijden en in de familie gaat een dramatische anecdote in omloop aangaande de doodsoorzaak:
1889 is een strenge winter. Dientengevolge raakt het schip waaraan Siebolt Jans een mast heeft geleverd, ingevroren in Leeuwarden en betaling blijft uit. Om dezelfde reden is er weinig te doen in de mastmakerij. De inkomsten kunnen niet worden gemist en dus besluit Siebolt Jans naar Leeuwarden te schaatsen teneinde het verschuldigde geld persoonlijk te innen. De honderd daalders die hij ontvangt, bergt hij op in een voor de gelegenheid in zijn broek ingenaaide duffelse zak.
Zijn terugtocht wordt belemmerd door het schuren van die daalders langs zijn dij, zodat het al donker is wanneer hij het Tjeukemeer wil oversteken. Daar schaatst hij in een wak. Het meer is overwegend ondiep zodat hij niet koppie onder gaat. Hij probeert weer het ijs op te krabbelen maar telkens wanneer hij zich opdrukt, breekt het ijs af en als een ijsbreker moet hij zich een weg naar de wal banen. Een boer verstrekt hem logies en de volgende ochtend, bij daglicht, beschouwen ze samen het spoor van zijn worsteling. Zo is Siebolt Jans weliswaar gered maar sindsdien is hij nimmer meer de oude. Hij overlijdt een paar maanden later. Zo komt het dat 102 jaar later op de gevel van Singel 2 in Amsterdam nog steeds staat: Weduwe S.J. de Vries.
Siebolt Jans de Vries (1842-1889)
Achterkleinzoon Jan de Vries, viervoudig elfstedenrijder, heeft mij dit verhaal vanuit zijn huidige woonplaats in de Verenigde Staten gezonden. Hij voegt eraan toe: het is te mooi en te gedetailleerd om verzonnen te zijn*
* E-mail van 10 januari 2003 van Jan (Siebold) de Vries (1933), broer van Carol. Jan de Vries schaatste vier elfstedenkruisjes bij elkaar, in 1956, 1958, 1985 en 1987; in het ijselijke 1963 haalde hij Harlingen, wat hij zelf zijn grootste prestatie vindt. Hij woont nu in Underhill, USA.
Als het waar is moet de ongelukkige schaatsenrijder, na zijn longontsteking, nog een langdurig ziekbed hebben gehad: hij sterft in september. De weduwe zet dan de zaak alleen voort. De houthandelaren sturen nu hun hout en de rekeningen aan haar. De oudst bekende is een wissel van Ambagtsheer & v.d. Meulen uit Amsterdam van 12 december 1890: Mejuff Wed S.J. de Vries de Lemmer … de Somma van [...] Zegge 239,10, het zal U Ed. valideren voor geleverd Hout volgens Rekening 30 Sept jl.
Ook over Rinsje waart een anekdote uit deze periode rond. De meesterknecht van de mastmakerij doet de 45 jaar jonge weduwe een aanzoek, in de hoop zich met een huwelijk het bedrijf te kunnen toe-eigenen. Dan kwam hij in een opgemaakt bedje. Rinsje zegt nee, en de man kan zijn biezen pakken. Ook van dit verhaal is bevestiging in de bronnen niet te vinden*
* Het handelsregister van de Kamer van Koophandel meldt slechts een filiaalhouder, en deze bleef nog tot na de verhuizing naar Amsterdam in dienst. Overigens is het opduiken van een meesterknecht een gebruikelijk element in de geschiedschrijving over het handelend leven van weduwen, of dat nu echt gebeurd is of slechts deel van de overlevering.
Rinsjes kinderen
Siebolt de Vries en Rinsje Ages krijgen acht kinderen, vijf meisjes en drie jongens. De meesten duiken in een van de volgende hoofdstukken op. Hier volgt van elk een korte schets. Gerbrigje Gerbrigje (Gepke, 1868- 1948) is de oudste. Ze huwt Age Tjalma, boer te Lemsterland. Hij is een dorstig man die naar verluidt steeds een koe verkoopt om aan zijn drank te komen. Totdat de koeien op zijn en hij de boerderij moet verkopen. Kort daarna, op een vroege ochtend in het voorjaar van 1919, vinden vissers hem bij een dam in de sloot*
* Age Tjalma huwde Gerbrigje de Vries op 5 mei 1893 en overleed ca. 26 mei 1919,oud 56 jaar, gehuwd, RAF-Huwelijksreg., Lemsterland 1893, akte no. 7; Idem-Overlijdensreg.,1919, akte no. 44.
Gerbrigje treft het toch al niet, want ook twee zwagers en een schoonzus ('Gekke Joltsje') plegen zelfmoord. Bovendien sterven de meeste van haar kramen jong. Haar blijft alleen een zoon: Wybren*
* Later verhuist hij naar Amsterdam waar hij in goud en zilver handelt. Zijn moeder sterft in Utrecht in een armenhuis. Wybren koopt tijdens een bezoek aan Lemmer een stokdweil, De Vries (2003), 13, e-mail 13-11-'03, Carol de Vries, Archief De Vries, verkoopboek 1927, 115.
Ondanks al die ellende staat Gerbrigje bekend als een opgewekte vrouw. Ze schrijft in het poëziealbum van haar nicht Rennie:
Huijerje blier yn e libbenstun om
Mij der de stikels en plantsje de blom
In 1924 woont ze in Amsterdam waar ze mogelijk in goud en zilver handelt, zoals later Wybren*
* Jan Siebold doet in 1925 zaken met haar en haar zoon, Archief De Vries, kasboek 1925-1927, 12 nov.
Op haar 78ste schrijft ze een kleine kroniek van de familie De Vries en het bedrijf, getiteld Levensbeschrijving. Bijlage 1
Jansje
Jansje (Jantje) is het tweede kind (geb. 1870). Ze huwt in 1897 een klant van de mastmakerij: Reinder van der Meer. Hij is een schipper die ook in Amsterdam aanlegt. Misschien staat Jansje bij haar moeder achter de toonbank op het moment dat de schipper onderdelen voor zijn schip komt kopen en lokt met Reinder de einder. Aan boord baart Jansje vier dochters, Antje, Rinsje en Hanna, Jeltje en in 1904 een levenloos kind. Het schippersbestaan is geen vetpot. Een kleine schuld van ƒ 7.10 blijft jaren open staan*
* Wat voor schip hij bevaart, is onbekend, Archief De Vries, debiteurenboek 1921-1930, folio 498, 125, 128, 150. RAF-Huwelijksreg., Lemsterland 1897, akte nr. 48 en Idem-geboortereg., Lemsterland 1894, akte 70, 1900, akte 94 en 1902, akte 43; Idem-overlijdensreg. Lemsterland 1904, akte nr. 22. Plaats en datum van overlijden van Jansje zijn (nog) niet aangetroffen.
Jan
Jan sterft binnen 10 maanden, op 26 oktober 1874.
Hantjen
Hantjen (Hanna) sterft op haar veertiende, op 30 april 1887. De jaren 1887-1889 zijn hard voor Rinsje als binnen luttele tijd haar echtgenoot en deze dochter, een meisje nog, overlijden. Haar naam komt onder die van haar ouders op de zerk te staan.
Jan Siebold
Jan Siebold de Vries (Lemmer 1876- Amsterdam 1947). Hij huwt in 1900 Karolina van Anken uit Urk en leidt vanaf 1905 het bedrijf*
* Bij zijn geboorte op 11 augustus 1876 heette hij nog Jan de Vries. RAFGeboortereg.,
Lemsterland 1876, akte no. 119; De Vries (2003), 30.
Zonen van Jan Siebold de Vries (1876) Jan en Siebold, aan de dijk.
Jentje
Jentje de Vries (Lemmer 1878 - Oegstgeest 1954). Jentje werkt in de mastmakerij maar emigreert in 1907 naar Kiel. Hij huwt Grada Boot uit de buurt van Alphen a/d Rijn, familie van Hermanus Boot, de man van Dirkje*
* De Vries (2003), 13-14; geboren op 16 juli 1878, RAF-Geboortereg., Lemsterland 1878, akte no.8.
Jan en Jentje - 1900
Dirkje
Dirkje (of Dukke) de Vries (Lemsterland 1880- Ugchelen na 1952) trouwt, zoals alle getrouwde kinderen van Rinsje en Rinsje zelf, na haar twintigste, en wel met Hermanus (Hannes of Manus) M. Boot, uit Woubrugge, telg van een bekende familie van scheepsbouwers met meerdere werven tussen Alphen en Leiden. Na hun huwelijk worden Hannes en Dukke kruidenier in Ughelen bij Apeldoorn* Dirkje woont daar nog in 1952.
* Deze verrassende levensloop, van beiden, kon met hulp van het rijksarchief in Leeuwarden en de historische kring van Ugchelen worden achterhaald. Meer details in het hoofdstuk over de scheepsbouwers.
De huwelijksakte van Dirkje de Vries en Hannes Boot. Rinsje, dan al weduwe, tekent in de kantlijn ietwat bibberig: 'R. Ages'. Achter haar naam staat “zonder beroep”, terwijl ze op dat moment tien man personeel onder zich heeft!
Dirkje de Vries en Hermanus Boot
Trijn
Trijn (Lemmer 1884- Apeldoorn 1964). Rinsjes jongste dochter blijft ongehuwd. Ze besteedt haar leven aan de verzorging van haar moeder. De laatste jaren van haar leven woont ze Apeldoorn, dus dichtbij haar zus Dirkje.
Twee zoons met verschillen
Rinsje de Vries heeft wanneer ze de zaak overneemt dus twee opgroeiende zonen: Jan Siebold en Jentje. Zij werken beiden in de zaak. Jentje staat als krullenjongen op de werkvloer, later doet hij ook een deel van de boekhouding. Jan Siebold reist de leveranciers en klanten in de noordelijke provincies en NoordHolland af. En moeder is de baas.
In 1906* overhandigt Rinsje de scepter aan Jan Siebold, maar mogelijk heeft zij nog jaren lang een rol gespeeld in het bedrijf, in ieder geval een financiële.
* Bijvoorbeeld dorpssmid J. van Putten stuurde zijn factuur van jan.1906 aan de moeder, maar die van jan.1907 aan Den Heer: Jan S. de Vries, Archief De Vries, rekeningen 1905, resp. 1906, Putten. Vetsmelterij Koning & Koopmans stuurt vanaf eind 1906 zijn postwissel aan Jentje de Vries in plaats van aan Mejuffr. Wed. S.J. de Vries, Idem, 1906, Koning & Koopmans, 4 aug. e.v., wissel.
In het kasboekje uit 1913 staat: Ontvangsten en uitgaven voor Mej. Wed. S.J. de Vries te Lemmer, gedaan door Jan S. de Vries te Lemmer na 1 Februari '13.
'Zakelijk' en 'privé' worden in de boekhouding netjes gescheiden. Rinsje en Jan Siebold betalen huur aan de firma, de firma keert hun een salaris uit. Privéopnames worden tot op de halve cent geboekt*
* In 1913 bijv. ontving J.S. de Vries jr. tot 1 februari ƒ 15,- salaris, betaalde J.S. de Vries sr. Per huur - 1ste kwartaal 1913/14 ƒ 187,50 en wed. S.J. de Vries ca. ƒ 45,- per maand huur. Archief De Vries, kasboekje 1913, 3 feb., 1 aug., 13 mei. Ook Jan Siebolds zoon Siebold krijgt als 'krullenjongen' in de mastmakerij een klein salaris, Archief De Vries, loonboekje 1927.
Nauwelijks een jaar na de terugtreding van zijn moeder verlaat Jentje Lemmer om zijn geluk elders te gaan zoeken. Hij richt in het Duitse Holthenau, een haven van Kiel, een eigen bedrijf op: Schiffshandlung J.S. de Vries, Mast u. Blochmacher. Jan Siebold is nu in Lemmer, enige baas. Maar moeder blijft op de achtergrond.
Over de persoon van de weduwe De Vries is weinig bekend. Niemand die haar gekend heeft, is na 2000 nog in leven. De weduwe heeft twee zusters, Trijntje en Derkje, die in geen enkel Fries' geboorteregister staan ingeschreven. Dat kan als je ouders altijd onderweg zijn.
In de herinnering van familieleden zal Rinsje voortleven als een vrouw die weet wat ze wil en in staat is anderen in de door haar gewenste richting te overreden. Hoe assertief ze is, zal bij de behandeling van haar bedrijfsvoering aan de orde komen.