LE: 61-70

  • a= ansjovis, b=bot, g=geep, h=haring, ha=hoekaal, kv="kustvisscherij", p=paling of aal, sn=snoekbaars, sp=spiering, zz="op de Zuiderzee"
  • Visserijregister kaarten van Zuiderzeecollectie

LE 66

  • Naam schip: LE 66 Vrouw Antje
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Bootsma, Gauke P.
  • vis: a, b, h
  • Opm: {=Gauke Poppe, archief Wed. SJ de Vries, Debiteurenboek, 1921-1927}
  • Verhaal: Zijn vrouw was Antje Vlig, ze woonden in de Tuinstraat 3 te Lemmer.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 66: (Eerder LE 166) Eigenaar: Gauke Bootsma. Bijnaam: De Pekel. Woonplaats: Lemmer. Soort: Houten aak vt 40. Naam Schip: "De Jonge Poppe" Bouwjaar: 1899. Werf: Zwolsman.

LE 67

  • Naam schip: LE 67 de Noordster
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Blaauw, Gerrit de
  • vis: a, b, h
  • Opm: {aak, in 1911 geb. door Gebr. De Boer, Lemmer, voor G. de Blaauw, Huitema, Lemsteraken, 253
  • Verhaal: Deze aak is in 1911 bij Gebr. de Boer gebouwd in opdracht van Gerrit de Blaauw. Hij was 12.74 meter lang, een mooi schip en een goede zeiler. Ze woonden aan de vissersburen. Gerrit was een bekwame visser en kon praten als Brugman. Maar wel verstandig, geen kletspraat en er werd wat afgepraat in de Lemmer onder "De Hoek". Er was geen radio of tv, dus praten maar, dit had ook zijn bekoring. (zie ook voor schipper de Blaauw bij de LE 8) Deze 45-voet 'vischaak', zo staat het in de werfboeken, werd aangenomen op 7 januari 1911 voor de somma van f 2.310,- en op 15 april 1911 aan G. de Blaauw afgeleverd. We komen de Noordster maar één keer tegen in de wedstrijden van de 'Koninklijke' voor Amsterdam, namelijk op 2 september 1911. Resultaat: 'uitgesloten'. Misschien dat men daardoor nooit meer is teruggekomen? Na er 47 jaren mee te hebben gevaren verkocht de Blaauw, in 1958 de aak naar Terneuzen, waar Vermeulen er mee op garnalen viste. In 1960 gekocht door de architect Romke de Vries, onder wiens toezicht het schip tot jacht werd verbouwd. De Noordster ( 36 VA) is sinds 1971 eigendom van de 'verzamelaar van Lemsteraken' W.H. Stofberg te Leimuiden.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda:  LE 67: Eigenaar: Gerrit de Blaauw. Bijnaam: De Knasse Bieter. Woonplaats: Lemmer. Soort: IJzeren aak vt 45. Naam Schip: "Noordster" Bouwjaar: 1911. Werf: Gebr. de Boer

Gerrit de Blaauw, Lemmer, opdrachtgever van de LE 67.


LE 68

  • Naam schip: LE 68 Waakzaamheid
  • Type: open roeiboot
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Zijlstra, Andries
  • vis: b, p, e.a.
  • Opm: woonplaats: Oosterzee; "Er wordt gevischt met botnetten, aalfuiken en vischfuiken tusschen Lemmer en Kuinre"

Aanvulling: 1929 LE 68 [naam onb.] Bootsma, Gauke Poppes [geb. 1882*] Lemmer. Dorleijn, Van Gaand&Staand want, 5-337

*Geboren op 5 maart 1882 te Lemmer, overleden op 30 oktober 1944 te Hindeloopen. Gehuwd op 8 februari 1912 te Lemmer met Grietje van der Zande.


LE 69

  • Naam schip: LE 69 "Schön wiederein zal nooit de leste zijn"
  • Type: botter
  • Vergunn.periode: 1911-1935
  • Eigenaar: Poepjes, Lykele
  • vis: a,b,h
  • Verhaal: Liekele was de eerste visserman met motorische voortzetting met een Penta aanhangmotor. Het zal ongeveer 1920-'21 geweest zijn dat oude Liekele een aanhangmotor aanschafte, het was wel een zware, de benzine koste toen 24 cent. Hij liet in de zij van de botter een soort ronde bun maken, zodat hij van binnenuit zo de aanhangmotor kon laten zakken. En waarachtig als het windstil was en de anderen lagen te drijven met een vlet vol haring, kon Liekele in de haven komen, en moesten de anderen zich de blaren in de handen roeien, want de haring moest worden gelost. Het is wel voorgekomen dat we twee soms drie uren hebben geroeid met zo'n grote zware vlet. Hij kreeg algauw navolging van Andries Fleer met een T Ford en Jilling Kingma en Hans ? kregen een petroleum motor in de aken. Liekele zijn vrouw was een Zandstra. De oudste dochter Geertje was getrouwd met Harriet Kingma, dan kwam Geert die later in Makkum woonde, dan een Gepke en een Hans die zijn ook Makkumers geworden.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 69: Eigenaar: Liekele Poepjes. Bijnaam: Oude Liekele. Woonplaats: Lemmer. Soort: Botter vt 46,5. Naam Schip: "Schon wieder ein zal nooit de leste zijn" Bouwjaar: 1899. Werf: A. van der Zee te Joure.

Hielke Roelevink vertelt: De botter LE69 met het geleende tuig van de LE119, (heeft namelijk zetboorden botter zeeg en roer)

Foto van Hielke Roelevink


LE 70

  • Naam schip: LE 70 de Jonge Schelte 
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1913-1924
  • Eigenaar: Rottiné, Anne
  • vis: a,b,h
  • Opm: 1911-1913: open zeilboot, in 1913 in de haven om verkocht te worden; *v/a 1924 H.N.56 (Hoorn)
  • Verhaal: Anne zijn vrouw heette Sipkje en had felle, zwarte ogen en ze woonden aan de Lijnbaan. De oudste zoon Schelte voer bij zijn vader, hij heeft ook op de nachtboot gevaren, zijn vrouw was een dochter van binnenvisser Rienksma. Zoon Piet voer ook op een botter, zijn vrouw was een Vleeshouwer of Deinum. De jongste zoon Jan is politieagent geworden, deze Jan zei nooit zoveel maar was niet zachtzinnig van aard. De oudste dochter Margje was getrouwd met Jaap Stienstra, en dochter Sip met Sire Kabel uit Zaandam, die lag als soldaat in Lemmer 1914-1918
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 70: (Eerder LE 170 later LE 75) Eigenaar: Anne Schelte Rottiné. Bijnaam: Anne van Sip. Woonplaats: Lemmer. Soort: IJzeren Aak vt 41. Naam Schip: "De Jonge Schelte" Bouwjaar: 1899. Werf: Croles te IJlst. - LE 70: Eigenaar: In 1913 Hermanus Wouda, en werd LE 75. Genaamd: "Zes Gebroeders" - LE 70: Eigenaar: G v/d Zee. Soort: Klipper tn 225. Naam Schip: "Petronella Cornelia" Woonplaats: Lemmer.

De schepen kregen hun LE Nr toegekend door de gemeente, nadat er internationale afspraken waren gemaakt voor de zee en kustvisserij per 1 augustus 1882. Maar als een visser zijn schip verkocht..mocht hij zijn eigen nr meenemen op zijn volgende aangekochte schip. Dit hield in dat er meerdere schepen waren met hetzelfde nr. In 1911 werd bij het visserijbesluit besloten om via een vernummering (de) ontstane lege nummers op te vullen, die ook waren ontstaan.

Reactie plaatsen

Reacties

Anneke Steemers-Spit
2 jaar geleden

Hallo, ik ben onderzoek aan het plegen naar het schip van mijn grootvader: Remmelt Spit. Hij had de V.N. 64 die via Medemblik naar lemmer is verhuisd en aldaar in 1928 een aanduiding kreeg als L.E. 65. Bij het verhaal over deze botter staat echter niet wat ik verwachtte, dit was een voorloper van de latere L.E. 65, is hier nog iets over bekend? In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, Anneke Steemers-Spit

jelle jan de jong zn van lange anne
8 jaar geleden

de dochter die met een zoon van jelle de jong is getrouwd was mijn oud tante Martje en haar man hete Lubertus, hij is op jonge leeftijd uit de nok van hetcentraalstation in A,dam gevallen(was timmerman) tante Martje dreef een kaaswinkel inA,dam ze woonden in de lineausstr enzijn beide in Makkum begraven .

Rob
8 jaar geleden

Wat kan ik me je geluk voorstellen toen je het dek van de LE64 onder je voeten voelde! Het schip met die historie, met die familiegeschiedenis! Mooi, Anneke! En hoe groot was mijn verrassing toen ik die foto zag met jou aan boord; mijn Anneke op de LE64 waarover ze me al zo veel had verteld...

Anneke Koehof
8 jaar geleden

Natuurlijk heb ik extra belangstelling voor de LE 64, de Lemsteraak van mijn ooms, voorheen van hun vader. Ik kan me nog goed herinneren dat ik het vreselijk vond dat de aak moest worden verkocht. Dat het schip naar Hongkong is geweest wist ik toen niet. Maar toeval bestaat niet, wij woonden indertijd, pas getrouwd, het was in de 60er jaren, in Weesp. Mijn man kwam helemaal opgewonden thuis, hij kende mijn verhalen over de LE 64. Hij liet de hond uit en liep vaak over de Merwededijk en daar, langs de monding bij Driemond was een scheepsbedrijf waar motoren werden ingebouwd en wat trof hij daar aan? Een prachtige witte Lemsteraak, wat in die tijd op zich al bijzonder was. Het bleek de LE 64 te zijn. Ik wist niet hoe gauw ik daar naar toe moest en ja, hij had gelijk. Toch stemde het me verdrietig: dat mooie schip dat zoveel jaren dienst had gedaan, zoveel monden had gevoed, letterlijk en figuurlijk, was nu een 'plezierjacht' geworden. Het gaf me een zelfde schok als toen de Vissersburen was gedempt. Niets is blijvend...