Bakker Haveman, op de Markt Lemmer
Foto uit de collectie van Gerrit de Vries
Bakker Haveman
Door Henk Haveman, zoon van bakker Hendrik Haveman.
Wat mij aan de Lemmer bindt en waar die besmetting vandaan komt. Bekeken met het oog van nu. Mijn eerste besef momenten. Een bedje met blauwe spijlen op de slaapkamer van mijn ouders. Die lag aan het Achterom. Heit en Mem, Hennie en Kea, mijn opvoeders. Jannes en Fokje, mijn broer en zus. Pake en tante Fim, mijn tweede huis. Beppe Marie heb ik niet gekend, zij is in 1935 overleden aan kanker, maar er hing een portret aan de wand, dus zij hoorde erbij. Froukje de Nekker, onze winkelfaam. Van der Laan, een kostganger, die bij Arie de Boer op kantoor werkte. ’s Zaterdags kwamen pake en tante Fim. Dan gingen we in de tobbe. Ik mocht als eerste. Met Jannes was het altijd een geheister, maar die was ook weer zes jaar ouder.
Verhaaltje: ik ben een keer uit de dakgoot aan de achterkant van het huis op de straat gevallen. Zomer 1950 of 1951. Er was van alles te doen in Lemmer. Ook een braderie in de gymnastiekzaal aan de Kortestreek. Mijn zus Fokje moest op mij passen, want het was druk in de winkel. Zij was met Anneke Duim en ze wilden naar de braderie gaan, maar liever zonder mij. Ik ging naar de achterzolderkamer en de deur ging op slot. Op de achterkant lagen twee kamers. Toen ik uitgeraasd was, moet ik op het idee gekomen zijn om via de dakgoot naar de andere kamer te gaan, maar dat heb ik niet gehaald. Toen ik gevonden werd met mijn kop open, ontstond er grote schrik. Het voordeel dat je een dik kind bent, is dat er wat meer vering in zit. Met de taxi naar het ziekenhuis in Sneek gegaan. Onderweg Heit, die aan het broodventen was op de Follegastreek, nog even laten schrikken. Mijn hoofd zat in het verband, maar verder ben ik er goed van afgekomen. Ik herinner mij dat ik jaren een litteken in mijn mond voelde, maar dat is verdwenen. De tijd heelt alle wonden.
Opgroeien aan de Markt 8, later BK-plein.
We hadden een voor- en een achterkamer. Voor vond ik het gezelligst. Zicht op de Markt en op wat er zich afspeelde.
Buren: familie Klaas en Miek Muurling, vrachtrijder op Heerenveen. Alie, Jannie, Martsje en later Feike. Daarnaast: weduwvrouw Koopmans met Uilkje, Rintsje, Martzen en Minkie. Aan de rechterkant de familie Groenewold. Jannes speelde wel met Bertus. Het huis van de familie Lubbert Coehoorn grensde aan onze schuur. Achter ons een rijtje waar de familie Siebolt van der Bijl tegen de achtermuur woonde. Wij hadden als telefoonnummer nummer 5. De buren kwamen geregeld van ‘Mei ik wol even belje?’ Of ze verwachtten telefoon en dan zaten ze bij ons. Reade Okke woonde bij onze achteruitgang. Genoeg stegen om lekker te spelen en te badmintonnen en voetballen.
Als er sneeuw lag in de winter konden we heerlijk sleeën tot dicht bij de Weverswal, want de Markt liep schuin naar de Rien toe. Naast de Truitje Zijlbrug zat een soort stap, waar je even kon aanleggen als je moest wachten voordat de brug openging. Als kleine jongen kwam je daar niet. Als je groter werd, kon je daarnaartoe klimmen. Toen ik groot genoeg was, was ik daar vaak. Huipie Zijlstra, van de kapper die tegenover ons woonde, is daar eens kopje onder gegaan. Ik heb hem op de wal geholpen. Ook bij het dempen van de Rien was er veel speelplezier. Je vond soms voorwerpen die van de bodem van het IJsselmeer kwamen.
Naar school.
Op de bewaarschool maakte je weer een stapje in je ontwikkeling. Je leerde de geur van Lysol kennen. Je leerde delen. Ook uitdelen en incasseren. Je leerde luisteren. Je leerde ‘Schipper, mag ik overvaren?’ Je leerde juffrouw Jopie, Lenie, Klaasje, Hennie kennen. Je kreeg vriendjes bij wie je bij in de klas kwam. Johannes Akkerman was mijn eerste vriendje.
Onze zussen Fokje en Jeltsje waren ook vriendinnen. Johannes had een fietsje waar de trappers meedraaiden, ook al trapte je niet. Ik kreeg een autoped met luchtbanden. Een paar dagen later ging ik op de autoped naar het Westeind. Was vergeten om het te zeggen tegen Mem. Of ik vreesde dat Mem het zou verbieden. ‘Wit jim Mem wol datsto hjir bist?’ vroeg frou Akkerman. Zover had ik niet gedacht. Zij heeft me weer thuisgebracht. Thuis was alles in rep en roer. Als je later zelf kinderen hebt, begrijp je de ongerustheid van je ouders. We woonden inderdaad erg dicht bij diep water.
Op het einde van de ‘kakskoalle’ werden de kindertjes weer gescheiden. De een was ‘Rooms’, de ander ‘Kristelik’ en wij waren ‘Openbaar’. Ook jongens als Piet Kokké en Andries Scheffer gingen voortaan met de bus naar Sneek.
Op de lagere school (heette die toen al De Dam?) hadden de meesters en juffrouwen een achternaam. Juffrouw Grijpsma, Gerritsma, Seefat, Bus!, Koosje Bleeker (moaie boarsten), meester Cannegieter, Van der Loon, Mensonides, Ferwerda, Jansma; de laatste drie zijn bij ons in de kost geweest. Meester Stelwagen, Bakker en meester Scholten. Voor hem in de plaats kwam Kloosterman. Vanaf die tijd waren er A- en B-klassen, want wij waren babyboomers, alleen bestond dat woord toen nog niet.
Onze actieradius breidde zich uit, evenals de kring vriendjes en vriendinnetjes. Want op het schoolplein deed je ‘oerkommertsje’ en ‘Joepie, Joepie is gekomen’ – dat waren leerzame spelletjes. Ik was een ‘vroeg naar schoolgaander’. Haalde soms Wiepie Feenstra en Eppie Balsma op uit het Leeg, Paulie Wind uit de Benedenschans. Of ik ging naar de Vissersburen, waar Karel(tje) Visser woonde (hij kwam in het eerste schooljaar helaas om bij een ongeval met een bietenkoppenwagen) en Jopie de Vries. Johannes zette er bij z’n pake en beppe de fiets neer.
Rinze Visser was ook een vriendje met wie ik veel speelde en later voetbalde. Rinze kwam bij een brommerongeluk in de zomer om het leven. Wij waren toen zelf op vakantie en dan hoor je het bericht achteraf. Je wilt het dan niet geloven. Hun namen spelen nog vaak door m’n hoofd.
Er vertrokken ook kinderen van school. Dan zochten hun ouders beter werk in het westen. Liekele Poepjes (Palmer), Roelof Iekema, Renze (Poedeltsje) Hoekstra, de familie de Wreede (Piteroaljeboer), de familie Johannes Duim, de familie Sake Visser.
In de vijfde en zesde klas kwam de interesse voor de andere sekse. Er waren leuke meisjes in onze klas. Pietsje Coehoorn was mijn favoriet. Famke út de Skâns. We hebben ook nog een accordeongroepje gehad. Toos, Willie, Pietsje en ik.
Door naar de mulo. Kinderen uit de buitendorpen kwamen in onze klas. Nieuw bloed. Weer een nieuwe uitdaging. Eerste les was Nederlands van meneer Van der Meer (Hubo). ‘Henk Haveman! Ben je een broer van Jannes?’ ‘Ja meneer.’ Ik zag een verontruste blik in zijn ogen. Wij moesten om beurt een stukje hardop lezen. Ik lette net even niet op toen mijn naam klonk. ‘Ik ben er niet bij, meneer.’ ‘Zo, ben je er niet bij? Dan ben je er nu wel bij!’ En zo ging ik op mijn eerste schooldag met strafwerk naar huis. Toch ben ik daarna niet veel meer het bokje geweest: ik was gewaarschuwd. En ik heb met alle onderwijzers goed op kunnen schieten. Het waren geweldige jaren op de mulo. Zeker als je het met de blik van nu bekijkt.
Foto uit de collectie van Gerrit de Vries
We kregen zwart-wit-televisie. De tijd van Beatles en Stones. Fanatiek sporten, al zat mijn lichaam topprestaties in de weg. We hadden een groep jongens met goede stemmen. Het Russische ‘Broodje met jam’ was populair. (Lemsters kunnen allemaal zingen.) Het studeren schoot er wel eens bij in, maar ik ging toch elk jaar met de hakken over de sloot over. Op bonte avonden zongen we van ‘De kat zat op het plat’ of van de ‘Domidominee – In de kark’ of de ‘Hole in the bucket’ van Harry Belafonte. Ik was net van school en toen kwam de tijd van ‘The Desperate Five’ – Piet Feenstra, Gerrit Walstra, Marten van der Wal, Henk Doddema en ik, zei de gek. We speelden op schoolfeestjes en later huurden we Ús Honk en organiseerden we prachtige avonden. Een van de vaste bezoekers was Lies Hannema, een klasgenootje dat in het Buitendijksveld woonde. Zij kwam kort na de schooljaren om doordat de auto in de Smilder Vaart belandde. Wij, als klasgenoten, hadden erg dierbare herinneringen aan haar.
In die jaren waren we betrokken bij het wel en wee in de wereld en organiseerden we een actie voor Vietnam en hongersnood in India. Dat gebeurde in Ús Thús, omdat Ús Honk te klein was. Misschien wel de mooiste en meest onbezorgde tijd van ons leven.
De bakkerij van Haveman op de Markt 8, bevond zich bij de ingang van het Achterom. In de deur staan: Jannes Haveman, Maria Haveman-de Boer en Maria haar moeder Sjoerdsje Visser, die gehuwd was met Pier de Boer
Opvoeden en werken. Heit was bakker in hart en nieren. Elke morgen stapte hij fleurig om drie uur van bed. Deed z’n werk in de bakkerij onder het zingen van een gevarieerd repertoire. Vaak gecomponeerd door Johannes Duim. Na de bakkerij wassen, verkleden en de auto inpakken voor een ochtendritje Bumagemaal, Hans de Boer in de woonwagen, de groene keten van de polderarbeiders (familie Wierdsma) en naar kamp Lemmer en kamp Rutten. Later bleven de sluiswoningen over, maar de woonschepenhaven (familie Blokland) kwam erbij. ’s Middags de Follegastreek op tot Jelle Scheenstra in Doniaga. Broer Jannes moest als oudste eerst zijn bijdrage leveren, gevolgd door zus Fokje; daarna was ik aan de beurt.
We hebben ook in die volgorde jaren achterelkaar ’s ochtends brood in de melkbus gedaan van familie Riezebos en later De Lange. Zij woonden tegen de Brekken aan, naast de familie Prins. ’s Zaterdags gingen we naar achter het land in om af te rekenen. Je kon ook langs de spoorweg fietsen. Eén keer kwam ik niet ver: ik raakte een biels en schoot met broodtas en al de sloot in. Dan moest je terug en op herhaling. ‘Een snoek, een snoek, een hele dikke snoek’ zongen ze me na. Ja, soms zit het tegen.
Ook het op zaterdag voetballen zat er niet in. En dat doe je in je welpentijd. Wel eens een traantje om gelaten. Later wel ingehaald. Heit is met 74 jaar niet oud geworden. Hij heeft zijn uren wel gemaakt en was tot zijn dood blijmoedig en een echte socialist. Heeft altijd klaargestaan voor mensen die het nodig hadden. Mem was de organisator van het gezin, zoals zoveel memmen zijn, denk ik. Daar ging je in die tijd niet tegen in. Zij regelde dat we elk jaar een week op vakantie gingen. We hebben lang van haar kunnen genieten. Ze bracht veel wijsheid over op klein- en achterkleinkinderen.
Na de mulo en twee jaar laboratorium bij Hollandia, Scharsterbrug, ging mijn wens in vervulling, en ben ik het koksvak ingegaan. Horeca, reizen gemaakt op de Randfontein van de Holland-Afrika Lijn. Mijn laatste 35 jaar gewerkt op Serviceflat Oranjewoud.
Een leven zonder muziek kan ik mij niet voorstellen. Heit en Mem waren altijd betrokken bij muziek- en zangvereniging Excelsior. Met ‘Morgenrood’ en ‘Op naar het Licht’. De kinderen werden op zeker moment als vanzelfsprekend met het korps verbonden. Op zondagochtend repetitie. Verschillende oefenlokalen, te beginnen bij de bewaarschool. Jannes (trompet) en Fokje (klarinet) hebben daarnaast behoorlijk pianoles gehad. Ik werd bij het slagwerk ingezet. Pier Meijer was mijn leermeester. Willem de Blauw sloeg grote trom. Gerlof de Wilde klapte op de bekkens als we op de weg liepen. Mooie mensen. Ik was nog maar een jonkje. Elk jaar op concours.
Er was ook nog een blokfluitclubje onder leiding van Annie de Jong?, met Teade Postma, Henk Kroes, Fokje en mij. We repeteerden wel bij Van Asma, die een sigarenwinkeltje op de Schoolstraat had. We werden meegetroond naar ’t Frysk Orkest, dat elk jaar een concert gaf in de hervormde kerk. De eerste keren duurt zo’n concert vreselijk lang. Wat waren de banken dan hard. De liefde voor muziek is daar wel ontstaan. Wereldmuziekconcours Kerkrade werd een geliefde vakantiebestemming voor heit en Mem. De drumband werd opgericht. Wat een energie straalde daarvan af. Ik heb een periode met hen geoefend. Naast het musiceren konden de drummers ook goed organiseren. Ze hebben veel acties gehouden om aan inkomsten te komen. En veel gezellige avonden. ‘Nella was een boeredeerne’, hit van Reade Sake.
We woonden al in Heerenveen toen het Lemster Kozakkenkoor is opgericht. Daar heb ik ook veel plezier aan beleefd. Heerlijke muziek. Dat mis ik nog steeds. Een voortvloeisel daaruit was Sadwaande. Heerlijk zingen met acht mannen. Het slagwerken is in Heerenveen via het Heerenveens Muziekkorps doorgegaan. Later kwam de drumband erbij. Heb er meer scholing in gekregen en zo’n 25 jaar les gegeven. Naast het zingen bij De Reade Hoeke kan ik van veel soorten muziek genieten tijdens het luisteren, van aalsa tot klassiek. Dan voel ik mij de rijkste man op aarde.
Waar we het niet over hebben gehad: het Nutsgebouw (met bibliotheek) met uitvoeringen van gymnastiekvereniging DOS, uitvoeringen van Excelsior, schoolconcerten, optreden van The Golden Rock Steelband, de skûtsjesilersjounen met Tetman de Vries en Rients Gratema, bioscoop: It’s in the Air met George Formby of La Paloma met Freddy Quin en Louis Armstrong. Fimke Soeten met haar zaklampje. Zondagavond met een ploegje jongens kuieren van gemeentehuis tot aan de trambrug en weer terug. Soms in debat, soms zingend.
Met slechter weer kijken bij De Wildeman naar Sport in Beeld en spannende series. Het zwemmen met Heit of met vrienden bij de vuurtoren of het eindsje fan ’e Daam of lekker bakken of voetballen op het strân. Het opkomend toerisme tegelijk met ons volwassen worden. Het voetballen met VV Lemmer op zondagmiddag. De Merkewike met kermis achter de bakkerij en het skûtsjesilen. Het meehelpen in de Centrale Bakkerij De Bôlebakkerij en de Koekjebakkerij.
Deze fantastische herinneringen zullen mij altijd bijblijven. Misschien vervagen negatieve herinneringen, want die weet ik niet te noemen.
Henk Haveman
Reactie plaatsen
Reacties
Henk en ik hebben ongeveer 20 jaar samen gereden
vanuit Heerenveen naar Lemmer, repetitie Lemster kozakken koor. We reden om de beurt. mooie tijd was dat. samen zingen in de auto. nooit een verkeerd woord over een ander. kort geleden nog een nacht en een dag in het ziekenhuis gelegen.
Henk, ik lees tot mijn schande jouw verhaal nu pas. Feest van herkenning! Ik kan met niet meer herinneren dat jij uit de dakgoot gevallen bent. Heb ik vast verdrongen!
Ik ben in 1956 nog zes weken bij jullie in huis geweest, omdat ik nog toelatingsexamen in Emmeloord ging doen. Us Heit en Mem waren toen al naar Amersfoort verhuisd.
Ik werd ook ingedeeld bij het broodbezorgen op de Straatweg 's morgens vroeg.
Wat ik heel leuk vond wat het zondagse ontbijt, met alle koekjes en chocolaatjes die stukgegaan waren.
Groetnis!
Leuk verhaal,
Mijn oma hilligje was een zuster van de bakker, onze familie ging nogal eens naar Lemmer. Was net voor mijn tijd. Ik heb nog een lepeltje van de bakkerij haveman. Familie van mijn vrouw, heeft de bakkerij destijds overgenomen. Wij kwamen daar toevallig achter,daar zij ook zo’n lepeltje had. De vraag was natuurlijk”hoe kom jij daar aan”?.
Wat een prachtig mooi verhaal en foto's. Grappig dat ik de naam Pietsje Coehoorn lees, was zuster van mijn pake - Jan Coehoorn( vader van mijn moeder Pietsje Coehoorn, getrouwd met Pieter Cornelis Koehoorn uit Oosterzee, mijn ouders zijn er nog , bijna 88 en 89 . )die met mijn opoe Baukje Koornstra was getrouwd, Pietsje trouwde met Jan Douma, beiden zijn niet oud geworden,Pietsje (68) en Jan (58).Pake is 71 geworden ,Opoe is 97 geworden.
Henk, wat in moai ferhaal, ik sjoch in grut part sa foar my!
Wot un prachtig verhaal Henk. Ken mij dien ouders heel goed herinnerje. Mien suske Harmke het in de wiekeinen ik bei jim ien de winkel holpen. Ik hoop dot dit mooie verhaal ik ien ut boek oer de Lemmer komt. Hartelijke groeten.