Jan Visser "Jan van Fetsje"
35 jaar geleden stierf "Jan van Fetsje"
Een Lemster visserman die respect afdwong.
Ingezonden door Marga de Lange-Bender.
Geschreven door: K.V.
Foto van Jan Visser: Jan van Fetsje
Jan Renzes Visser en Jantje Jannes Poepjes.
Toen de Lemster vissersvloot nog meer dan honderd schepen telde en de meeste vissers de namen Bootsma en Visser droegen, moest meer dan de helft van hen oom zeggen tegen de in 1854 geboren Jan Visser, in de volksmond beter bekend als "Jan van Fetsje", die in 1936 op 82-jarige leeftijd in Lemmer overleed.
Hij was de bekendste Lemster visser uit die bloeiperiode van de Lemster visserij, al moet uit dat 'bloeien' voornamelijk worden verstaan de omvang van de vloot en niet direct de financiële positie, ook al waren ook daarop wel uitzonderingen.
Toen Jan Visser 3 jaar was, overleed zijn vader al en hij was nauwelijks 10 jaar oud toen ook zijn moeder ten grave werd gedragen. Jan van Fetsje kwam toen bij zijn oom Steven Visser in huis en hij stapte op 22-jarige leeftijd in het huwelijk met de toen 18-jarige Jantje Poepjes. (Geboren 17 maart 1858. Dochter van Jannes Egberts Poepjes en Hiltje Hendriks Dijkstra.)
Jan van Fetsje was ook de laatste Lemster die op Zondag trouwde in Lemmer. Vroeger was dat overigens een normale zaak, want in de week was er geen tijd voor, dan moest er hard worden gewerkt om 't hoofd letterlijk en figuurlijk boven water te houden. De tijd was soms kostbaar, want toen één van de dertien kinderen van Jan Visser gedoopt moest worden, zei hij tegen de toenmalige Hervormd Predikant ds. D. Zoete: "De wind is nog zuid-west, maar als hij veranderlijk wordt uit het noorden, is dit voor ons als visserlui gunstig om naar zee te gaan en dan moet de preek niet te lang duren".
Een welkome Lemster.
Jan van Fetsje was een stoere rondborstige Lemster vissersman, die ronduit voor zijn mening uit kwam, recht op de man af. Maar ondanks de vetes van de niet gemakkelijke en soms vechtlustige Lemster vissers met andere vissers uit de Zuiderzee-plaatsen, was Jan van Fetsje langs de kusten van de oude Zuiderzee een welkome Lemster, als hij een haven binnen zeilde. Want hij stond nacht en dag klaar om anderen te helpen.
Gouden oorbel als onderpand.
Toen hij als kleine jongen met oom Steven in de boot meeging om te trachten elders haring te verkopen, moesten ze tussen Echten en Heerenveen met de vissersboot een tol-ketting passeren, die over het vaarwater was gespannen. Ze konden echter het kwartje tolgeld voor een vrije doortocht niet betalen. De tolbaas moest uiteraard eerst zijn geld hebben en de kleine Jan gaf toen aan de tolbaas een van zijn gouden oorbellen als onderpand voor vrije doortocht.
Bij de Vollenhovers.
Later gaf hij aan Vollenhover vissers in hun open schuiten 's nachts gastvrij onderdak in zijn aak, zodat ze warm konden slapen en schonk hij hete koffie voor hen. De Vollenhover vissers hebben dit gastvrij onthaal nooit vergeten.
Toen eens in de haven van Medemblik enige Lemster vissers 's nachts een dode stinkende zeehond stiekem in hun schuit gooiden hadden de Lemsters het bij de Vollenhovers wel "verpest". Men meed toen de haven van Vollenhove. De Lemsters die in de buurt van Vollenhove op het land aan het werk waren, werden met messen bedreigd en verjaagd.
Jan van Fetsje was echter niet bang en zeilde rustig Vollenhove binnen. Die Vollenhovers die altijd gastvrijheid bij hem hadden gekregen, zeiden toen tegen hun andere samenscholende plaatsgenoten , die een Lemster visser zo driest zagen binnenkomen: "We waarschuwen een ieder die aan deze goede Lemster komt!".
Toen op de Voorst bij Vollenhove enige stropers enkele hen betrappende politiemensen doodschoten en gestraft werden met zware gevangenisstraffen, dronk Jan van Fetsje later na hun vrijlating bij een van deze mensen, die spiering van hem hadden gekocht, rustig een kop koffie en zei, als zat hij bij zijn vrouw thuis: "Bent U die moordenaar niet?". Zo was Jan van Fetsje, die tot zijn 75ste jaar in weer en wind op de Zuiderzee rond zwalkte. Altijd recht door zee.
De "Visserswereld toen en nu".
● Toen Jan van Fetsje als laatste Lemster op zondag trouwde, moest de heer Lyklema uit de Schans in actie komen, want hij was de enige man die toen de administratie verrichte op het gemeentehuis.
● Voor de eerste wereldoorlog '14-'18 werd voor de verjaardag van de vrouw van Jan van Fetsje op 21 maart, geen koekje gekocht. Het kon er 's winters niet af.
● Een zoon van Jan van Fetsje moest eens aan een schipper 5 pond bot brengen. De schipper wilde ze niet betalen, want de bot moest eerst schoongemaakt worden. De jongen durfde ook niet weer met de bot thuis te komen. Hij vroeg de schipper een mes en alhoewel de kleine jongen niet wist hoe hij de vis moest schoonmaken maakte hij de bot keurig panklaar. De jongens van Jan van Fetsje waren wel bij en ze wisten van aanpakken.
● Nog steeds evenals vroeger, vissen er Lemsters die luisteren naar de namen van Bootsma en Visser, al hebben ze nu een motor en gaan ze ver weg voor de visgronden. Zo vist o.a. de LE 1 van Bootsma en Visser op de Noordzee met aan het roer een kleinzoon van Jan van Fetsje en in de machinekamer staat nog weer een andere kleinzoon.
● En heel ver weg op die wijde Noordzee stoomt nog een Lemster Noordzeekotter, de LE 33, bestuurd door een andere kleinzoon van Jan van Fetsje. Allemaal mensen die recht door zee gaan, maar die gelukkig een beter belegde boterham hebben dan hun grootvader.
Bij het volgende verhaal "Kruisende wegen" een kleine genealogische benadering.
1. Jan Visser, (visser), geboren te Lemmer op 19 juli 1855, overleden aldaar op 28 juli 1936, 81 jaar oud, zoon van Rinze Stevens Visser en Fetje Jans Riemersma. Gehuwd te Lemsterland op 30 september 1877, op 22-jarige leeftijd met Jantje Jannes Poepjes (19 jaar oud), Dienstmeid, geboren te Scherpenzeel op 17 maart 1858, overleden te Lemmer op 2 oktober 1930, 72 jaar oud, dochter van Jannes Egberts Poepjes en Hiltje Hendriks Dijkstra.
Uit dit huwelijk:
1. Hiltje Visser, geboren te Lemmer op 10 februari 1878, overleden op 9 januari 1958 te Amsterdam. Gehuwd te Lemsterland op 30 mei 1902, op 24-jarige leeftijd met Tiede Rozema, geboren op 26 maart 1879 te Oldelamer, overleden op 20 mei 1955 te Amsterdam, zoon van Teunis Rozema en Jacobje Bos.
Uit dit huwelijk.
1. Levenloos kind, 28 april 1903.
2. Teunis Tiede Rozema, geboren op 27 maart 1904, overleden op 30 juni 1990.
3. Jan Rozema, geboren op 3 juni 1906 te Lemmer, overleden op 25 december 1957 te Zaandam. Gehuwd met Zwaantje Visser, geboren op 14 maart 1909, dochter van Frans Visser en Roelofje Bootsma.
4. Jelle Rozema, geboren op 6 augustus 1909, overleden op 19 mei 1976 te Steenwijk.
5. Rinze Rozema, geboren op 22 juni 1916 te Zaandam, overleden op 21 maart 1986.
2. Fetje Visser, geboren te Lemmer op 7 maart 1880, overleden aldaar op 9 mei 1881, 1 jaar oud.
3. Rinze Visser, geboren te Lemmer op 26 januari 1882. Gehuwd te Lemsterland op 15 mei 1903, op 21-jarige leeftijd met Gepke van Brug (ongeveer 21 jaar oud), Dienstmeid, geboren te Lemmer rond 1882, dochter van Tjalling van Brug en Jantje Scheffer.
4. Johannes Visser, geboren te Lemmer op 5 juli 1884, overleden aldaar op 9 juli 1889, 5 jaar oud.
5. Steven Visser, (ook genaamd de Speelman), Visser, geboren te Lemmer op 13 oktober 1886. Gehuwd te Lemsterland op 4 oktober 1907, op 20-jarige leeftijd met Aaltje Vlig (ongeveer 20 jaar oud), geboren te Lemmer rond 1887, dochter van Hans Vlig en Cornelia Bijlsma.
6. Hendrik Visser, geboren te Lemmer op 30 oktober 1888. Gehuwd te Lemsterland op 20 juni 1912, op 23-jarige leeftijd met Akke Vlig (22 jaar oud), geboren te Lemmer in het jaar 1890, dochter van Hans Vlig en Cornelia Bijlsma.
7. Fetje Visser, geboren te Lemmer op 25 november 1890. Geuwd te Lemsterland op 30 november 1911, op 21-jarige leeftijd met Franke de Boer (ongeveer 24 jaar oud), koopman, geboren te Ouwsternijega, gemeente Doniawerstal rond 1887, zoon van Sjoerd Pieters de Boer en Gatske Frankes Herder.
8. Johannes Visser, geboren te Lemmer op 12 december 1892. Gehuwd te Lemsterland op 8 mei 1913, op 20-jarige leeftijd met Baukje Visser (20 jaar oud), geboren te Lemmer op 21 november 1892, dochter van Jan Visser en Maaike Jongsma.
9. Bauke Visser, geboren te Lemmer op 13 oktober 1894.
10. Egbert Jan Visser, ook genaamd "Eibert Met de Centen", geboren te Lemmer op 11 augustus 1896.
11. Grietje Visser, geboren te Lemmer op 14 maart 1898, overleden te Harlingen. Gehuwd te Lemsterland op 21 maart 1918, op 20-jarige leeftijd met Andries Koornstra (ongeveer 22 jaar oud), Visser, geboren te Lemmer rond 1896, zoon van Hidde Koornstra en Fetje Visser.
12. Jan Visser, geboren te Lemmer op 23 april 1899, overleden aldaar op 1 juni 1899, 39 dagen oud.
13. Jan Visser, geboren te Lemmer op 23 augustus 1901. Gehuwd met Akke Koornstra, geboren te Lemmer op 30 juli 1902, overleden te Bolsward op 21 april 1989, 86 jaar oud, dochter van Jelle Koornstra en Albertje Bergsma.
KRUISENDE WEGEN.
Door Jan Wouda.
Zoals ik een paard het mooiste zoogdier vind, zo bekijk ik de Lemsteraken als de mooiste vaartuigen, die de Hollandse wateren bevaren. De foto hierbij was de LE 75, onze aak van vroeger en is nu de "Breehom" en was nog niet de mooiste. Als er dan ook een Lemsteraak de haven van Medemblik binnenkomt en ik kan er bij komen, want vaak liggen ze bij een ander op zij en over schepen klauteren gaat niet meer, maak ik een praatje met de schipper.
Als ze dan merken dat je belangstelling hebt voor de aak is het ijs snel gebroken en word je vaak uitgenodigd om aan boord te komen. Als het om vroegere vissersaken gaat, moet je alles vertellen over de vroegere eigenaren en alle bijzonderheden, betreffende de visserij van weleer. Zo lag er een tijdje geleden een mooie aak voor de wal. Ik zag wel dat het geen vroegere vissersaak was, maar dat hij gebouwd was door Yge Blom in Hindeloopen, wat ook het geval bleek.
Na een inleidend praatje zei de schipper, dat hij wel vaak in Lemmer kwam en dan altijd op bezoek ging bij Jan Visser. Ik vraag is dat Jan van Akke. Ja, zegt de schipper. Nu dat was vroeger mijn kameraad en ik kwam ook veel bij hem thuis.
Op de foto ziet u twee kameraden- toen zestien jaar oud -links Jan Visser en rechts Jan Wouda
Maar het mooiste komt nog. Ik zeg tegen de schipper, toen we jongens waren gingen we na het ansjoop vissen, met vakantie naar Zaandam. Daar woonde Renze, de oudste broer van Jan Visser, die bij de gemeente werkte. Ik weet nog dat ze in een huis woonden aan de Zuiddijk. Ook Jan's oudste zuster Hiltsje woonde in Zaandam en was getrouwd met ene Rozema, die bij de recherche werkte.
De schipper zegt, "dat komt dan mooi uit - dat was mijn grootmoeder. Ik ben ook een Rozema". Ik zeg "Straks zijn we nog familie". Tot familie is het niet gekomen, maar wel tot verwantschap. De Rozema's hadden toen twee jongens, een Theunis en een Jan. Later zijn er nog twee bijgekomen, Jelle en Renze. "Ik ben een zoon van Jelle", zegt Rozema. Zijn oom Jan was getrouwd met Zwaantje Visser en dat was weer een nicht van mij.
Zij was een dochter van ome Frans Visser en tante Roelofje Bootsma, vandaar al verwantschap. Het zal u, lezer, wel duizelen van al die namen, maar er is nog veel familie in Lemmer en daar buiten, die het allemaal wel kunnen volgen. Om het nog even duidelijk te maken, Jan Visser Sr. (Jan van Fetsje) en zijn vrouw Jansje Poepjes (een kordate vrouw) woonden vroeger vooraan aan de Nieuwedijk. Hun oudste zoon Renze en Hiltsje gingen omstreeks 1910 of eerder naar Zaandam. Dan was er een dochter, van wie ik de naam niet ken. Maar ze is naar ik meen al jong in Leeuwarden gaan wonen. Dan kwamen Steven en Hendrik. Ze trouwden resp. met Aaltsje en Akke Vlig, dus dubbele familie.
Steven noemden ze ook wel 'De Speelman', Hij kon mooi harmonica spelen. Hij had een twee-rijer en werd veel gevraagd op bruiloften. Dan kwam Johannes en daar leek Rozema sprekend op. Die trouwde met een dochter van Jan van Bouke Visser en zij woonden aan de Lijnbaan achter de Openbare School, waar later "De Helling" stond. Hierop volgt Bouke, ze noemden hem ook wel Riekeltsje, ik meen dat dat een bijnaam was. Dan krijgen we Eibert, hij was getrouwd met Richtsje die van Vierhuizen kwam. Hij heeft ook de aak gekocht van Geb. Kingma die ophielden met vissen. Het werd toen de LE 1.
Volgt Grietje, die trouwde met Andries Koornstra. Ze woonden nog naast ons bij de R.K kerk (het huis is al afgebroken). Andries voer toen op de Lemmer-nachtboot, maar was te licht gebouwd voor de 100 kilo zakken. In 1926 waren mijn ouders 25 jaar getrouwd en er werd een grote bruiloft gegeven.
Er waren zo'n honderd man, waaronder Andries en Grietje. Andries was na wat borrels zo opstandig, dat hij niet meer naar die rotboot wou. Ik verzuip me nog net zo lief, zei hij. Hij is dan ook al gauw weer gaan vissen en na de afsluiting naar Makkum en Harlingen gegaan. Jan en zijn vrouw Akke kennen jullie wel. Jan is de enigste van het grote gezin, die nog over is. Zo gaat het in het leven. Wij waren ook met zes broers, waarvan ik de oudste was, maar er zijn ook al drie van overleden.
De aak van Rozema heette "De Vrijheid". Ik had nog een meningsverschil met hem. De broer van zijn grootmoeder, Renze Visser, was getrouwd met Gepke van Brug. Dat is niet zo, zegt Rozema, Renze zijn vrouw kwam uit Assendelft. Maar ik had wel gelijk.
Kolonel b.d Kokje uit Utrecht heeft ook al eens in ons blad geschreven: "Als je wat van de Lemster bevolking van vroeger wilt weten, moet je niet naar de Burgerlijke Stand gaan, maar naar Jan Wouda". Dat is wel wat overdreven, maar ik weet wel veel. Gepke van Brug is nog, ver voor mijn tijd natuurlijk, vriendin geweest met mijn moeder en die was van 1878, Wat de tijd betreft kan dat zowat uitkomen.
Tjalling en Jansje, zoals het ouderpaar Van Brug genoemd werd in de wandeling, woonden aan de Vissersburen en dreven een kruidenierswinkeltje. Vader Van Brug was ook turfhandelaar en hij had een mooie, lange golvende baard. 's Morgens ging hij met een handkar vol turf bij de klanten langs. In ieder huis stond in die tijd bij het fornuis een grote turfbak waar elke morgen vijf en twintig turven in werden gestort. Elke wijk had zijn eigen turfboer. Voor Schans en Achterom was dat Geert Pen, die zijn opslag had in een oude boerderij. Ongeveer daar waar later de Rabobank gebouwd is. Gerrit Zeilstra (Gerrit van Sipkje) was zijn concurrent. Die hadden ook een winkeltje achter bakker Haveman en zijn pakhuis stond naast het eerste dooie gat aan het Achterom.
Dan was er nog een Vaartjes in het huis met de kogels bij de brug. De lange houten brug over het Dok lag toen zuidelijker of eigenlijk oostelijker bij schoenmaker Boterkoper, later kapper Van der Horst tot ca. 1909 of 1910. Dan lag er nog altijd voor de Gedempte Gracht het houten skûtsje "Dorp Lemmer" van schipper Hornstra. Dochter Anna zat bij mij in de klas en schipper Booi lag altijd voorbij de muziektent. Dat waren dus ook turfschippers.
Maar om op Tjalling Jansje terug te komen. Hun oudste dochter Gepke was dus getrouwd met Renze Visser. Dan kwam een zoon die ik niet heb gekend. Ik meen een Andries en hij is al jong naar Rotterdam vertrokken. Dan kwam Richtje, zij was jarenlang huishoudster bij de Gebr Lycklema, de ene broer dreef het café en de andere werkte op de gemeentesecretarie. Hij had altijd een slipjas aan die zwart was geweest, maar groenig scheen van ouderdom. Later was het café van Uilke Kooistra, nadien van Piet Plooier. Richtje was ook al niet zo jong meer, toen ze trouwde met Geert Plantinga. Hij was fotograaf en had, naar ik dacht, een drogisterij-winkel aan de Vissersburen.
Later woonde hier Harm van der Wolf. Richtje is in het kraambed gestorven, nog maar 36 jaar oud en het kind stierf na 5 dagen. Na haar werd Akke geboren, nu 93 jaar (datum van dit artikel niet bekend) Ze wordt verpleegd in Bolsward. Ik denk dat zij de enigste is die nog leeft. Haar man was Renze Hoekstra van de LE 63. Hun dochter Jansje is getrouwd met mijn neef Jelle Visser en ze wonen in Makkum. Dus alweer verwantschap. Een tijdje geleden zijn ze bij ons op bezoek geweest.
Dan volgde Foekje, ze was getrouwd met Bertus Lemstra en zij hebben altijd in Zaandam gewoond. Bertus woont nog in Staveren en is ook al over de negentig denk ik. Na Foekje volgde Wiebe, die vroeger een smederij aan de Vissersburen had. Daarvoor was dit een mastmakerij van De Vries. Later is de zaak overgeplaatst naar het Turfland. Zoon Sjoerd is er nu de baas.
Hierop volgde Martha, die getrouwd was met Wouter Kingma. Nog wel bekend als brugwachter en havenmeester. Ik weet niet of de volgorde goed is, want als je in de Schans woonde kende je de mensen van de Vissersburen niet zo precies, want de wijken waren toen gescheiden door de Lemster Rien.
Alles is bovendien al zo'n zestig a zeventig jaar geleden. Nu ik toch in de oude families aan het graven ben, er kwam vroeger af en toe een houten tjalk in Lemmer. De schipper was een Poepjes, een broer van Jansje Visser-Poepjes, dus de moeder van Jan Visser Jzn. De man was gezegend met zeven dochters. De Lemsters hadden een speciale naam voor de tjalk, die verband hield met het vrouwelijk geslacht ... De oudste dochter was een Hiltsje, zoals ook de oudste dochter van het echtpaar Jan Visser en Jansje Poepjes een Hiltsje was. Nu die Hiltsje Poepjes is de vrouw geworden van Andries Fleer van de LE 21.
Dat waren dus de ouders van Jan Fleer van de reddingsboot en Jan zijn vader Andries was weer een stiefbroer van mijn vrouw Neeltje Wijnand. De andere dochters van schipper Poepjes kan ik mij nog wel herinneren, doch ik weet hun namen niet meer allemaal. Wel een Elske, die getrouwd is met Harm Bloem en ze zijn later in Haarlem gaan wonen. Harm werkte bij de Gebr. de Boer op de Helling. Dus u ziet beste lezer dat "Kruisende wegen" op het gebied van families en verwantschap, veel voorkomt in de oude Lemmer.