Christelijk onderwijs in Lemmer.
Christelijke lagere school, Langestreek 50, te Lemmer.
Nadat in juni 1853 al getracht was te komen tot een oprichting van een bijzondere christelijke school, maar die toen tegen gehouden werd door burgemeester en wethouders van Lemsterland, werd na bijna tien jaar een nieuwe poging ondernomen. Waarschijnlijk in de winter van 1863, maar misschien ook wel eerder, werden vier mannen door de Hulpvereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Lemmer benoemd, ('om te beproeven eene Christelijke School op te rigten'.
De vier mannen waren, Lourens Hillebrands van Noord (voorzitter), Hendrik Everts Loen (vice-voorzitter), Hendrik Wiebe Brandsma (Penningmeester) en Douwe Sietses van Veen (secretaris). Deze heren hadden in Lemmer allen een naam op te houden op het gebied van de confessionele richting. Zo was de penningmeester Hendrik Wiebe Brandsma, in de jaren voor de oprichting kandidaat voor de Provinciale Staten. En de voorzitter Lourens Hillebrands van Noord, in de jaren daarna. Alle vier de oprichters ondertekenden advertenties voor raad en Staten in de jaren 1864 -1871, terwijl de voorzitter ook actief was in de Vereeniging van Vrienden der Waarheid in Friesland.
Ook lieten zij weten dat er een aanbod was gekomen 'tot het bouwen van een schoollocaal zonder eenige winstberekening'. Maar het belangrijkste was de oproep voor meer en 'ruimere' bijdragen, naast de reeds gedane giften. "Wanneer elk toch naar vermogen en met belangstelling bijdraagt is de uitkomst zeker en zullen onze kinderen weldra een onderwijs ontvangen die niet in tegenspraak is met de opvoeding door Christelijke ouders gewenscht".
● Dit schrijven dateert van april 1863.
Op 22 juli 1863 volgt de daad werkelijke oprichting van de Vereniging van Christelijk Onderwijs te Lemmer. De statuten waren opgemaakt en op 2 augustus daar aan voorafgaand, ging er een verzoek naar de Koning om de Vereniging te erkennen als rechtspersoon.
Na het Uitroepen van een algemene vergadering zijn de volgende personen als lid aangenomen.
- Lourens Hillebrands van Noord.
- Abe Melis van der Sluis.
- Hendrik Luiking.
- Harmen Oebeles Dijkstra.
- Pieter Martens de Vries.
- Renze Talsma.
- Johannes Jans Rippen.
- Bouke Aukes van der Veen.
- Rinze Jetses Deinema.
- Geert Venema.
- Tjerk Tjeerds Ysbrany.
- Pieter Tiemens Rippen.
Op 25 februari geven zich weer enkele leden op.
- Jochum Siebrens Heunsma.
- Wiebe Hendriks Poppe.
- Willem Monsma Kleinhouwer.
- Jan Rinzes Visser.
- Lupke Rinzes Visser.
Wiebe Hendriks Poppe.
Er zijn nu 17 personen. die allen als lid worden aangenomen. Met de vier leden van het bestuur komt het aantal leden nu op 21. Dan blijkt er plotseling onenigheid. Op 4 april 1865 bedankt Wiebe Hendriks Poppe, niet alleen als lid van bestuur, maar ook als lid van de Vereniging.
Een geschil over de 'Sabbatviering' met de voorzitter Lourens van Noord (Lourens Hillebrands, geboren op dinsdag 16 februari 1830 in Lemmer. Lourens is overleden op woensdag 17 mei 1893 in Lemmer, 63 jaar oud. Woonde naast zijn ouders op huidige Langestreek 61 Lemmer. Hij had met zijn vader en zwager Hendrik Harmens Visser, een aannemersbedrijf in Lemmer. Was later opzichter van het dijkbestuur van het waterschap Zeven Grietenijen en Stad Sloten. Is ook brandmeester geweest. Kreeg van de Onderlinge Waarborgmaatschappij van Woudsend een zilveren aandenken voor doortastend optreden bij een brand te Joure op 14/15 oktober 1881. Was de eerste voorzitter van de Ver. v. Chr. Onderwijs te Lemmer (een van de oprichters). Aktief in de confessionele politiek (o.a. kandidaat voor de Provinciale Staten). Heeft de schoolvereniging verlaten door opdringen van het Gereformeerde gedachtegoed).
Men heeft nog wel getracht Poppe, op andere gedachten te brengen, vooral om 'welke gevolgen zoodanige handeling voor de zaak kan hebben', doch hij komt niet op zijn besluit terug. Bouke Aukes van der Veen, wordt in zijn plaats als nieuw lid van het bestuur gekozen, maar ook hij zegt zijn lidmaatschap op en komt derhalve niet meer in aanmerking voor een bestuursfunctie.
In de zomer van 1864 wordt het bestuur een huis aangeboden aan de Langestreek. Egberts Wiegers de Boer, schipper te Nijehaske, doet dat namens zijn vader Wicher Egberts, die in dezelfde plaats koopman was. Wicher Egberts de Boer (Geboren ongeveer 1800, overleden 31 juli 1898 te Haskerland) was sinds 1857 eigenaar en verhuurde het pand aan de familie B.S. de Jong. Op dit perceel staat thans het huis Langestreek 49. Dit pand werd wel door het bestuur geschikt geacht voor het beoogde doel. Men besloot tot aankoop, en vroeg het lid Hendrik Luiking, die aannemer was, een plan te ontwerpen dat voorzag in de verbouw van het pand tot schoolgebouw. Deze plannen ondervonden geen tegenstand.
Hendrik Luiking. (1831-1909)
Het eerste schoolgebouw aan de Langestreek in 1865.
Het meest opvallende aan het ontwerp was de voorgevel. Vermoedelijk is deze geheel gewijzigd. Zij werd voorzien van drie rondbooggevel openingen, met in het in het midden de dubbele toegangsdeur. Het terrein achter de school werd als speelplaats ingericht, waartoe het bestaande 'hekwerk' wordt verbeterd. Besloten werd vóór het schoolgebouw een tekst te plaatsen:
,,Laat de kinderkens tot mij komen en verhindert ze niet, Marcus 10 vs 14".
Boven de gootlijst kwam te staan 'School voor Christelijk Nationaal Onderwijs'
Een geschikte eerste onderwijzer werd gezocht. Geschikt hield in; ' Een Hoofdonderwijzer voorzien van de Acte Fransch & Engelsch of Duitsch, benevens Wiskunde en gaarne iemand die het bespelen van het Kerkorgel kan en wil waarnemen'. En uiteraard iemand die met de Godsdienstige beginselen instemde en met die der C.N.S. Hiervoor was een jaarwedde beschikbaar van f 700,- met f1 00,- voor woning en f 60.- voor het bespelen van het orgel.
Na verloop van tijd solliciteert Martinus Jacobus Albracht (24) te Uithuizen. Hij blijkt over uistekende referenties te beschikken. Het bestuur pakt de zaak voortvarend aan. Er wordt een bezoek gebracht aan de heer Albracht, bestaande uit een speciaal daarvoor ingestelde commissie bestaande uit de heren, Douwe Sietses van Veen en Renze Attes Talsma.
De commissie brengt een gunstig verslag uit van haar reis naar Uithuizen, en heeft Albracht, uitgenodigd om met Pinksteren a.s. naar Lemmer te komen. Op 6 juni 1865 wordt de heer Albrecht benoemd tot hoofdonderwijzer. Hij adviseert vervolgens het bestuur bij de inrichting van de nieuwe school.
De schoolstrijd, 1917
In de jaren zestig van de negentiende eeuw begon een politieke ruzie om het karakter van Nederlandse scholen, die bekend werd als 'schoolstrijd' of 'de onderwijskwestie'. Het lager en middelbaar onderwijs was aan het begin van de negentiende eeuw sterk uitgebreid: alle Nederlanders moesten naar school toe kunnen, was de opvatting van de overheid. Daarom werden vele 'staatsscholen' opgericht.
De liberale politici van deze tijd zagen het liefst zo weinig mogelijk godsdienst op die scholen, maar dat was erg moeilijk in de zeer christelijke negentiende eeuw. Toch probeerden ze het in 1878. Met een nieuwe onderwijswet drongen ze het christelijke karakter van staatsscholen terug. 'Openbare' scholen kregen tot dertig procent overheidssubsidie en 'bijzondere' (Christelijke) scholen kregen niets. Tegelijkertijd werden de eisen aan het onderwijs opgeschroefd.
Al deze maatregelen maakten het voor het bijzondere onderwijs flink lastig, tot grote woede van de katholieken en protestanten. Deze boosheid was een van de redenen dat er eind negentiende eeuw verschillende christelijke politieke partijen werden opgericht, die snel veel macht verwierven. Toen de katholieken en protestanten in 1888 in de regering kwamen, veranderden ze dan ook meteen de onderwijswet van tien jaar eerder. Ook bijzondere scholen kregen nu gedeeltelijk overheidssubsidie.
Een belangrijke overwinning, die nog niet het einde van de ruzie betekende. Bijzondere scholen bleven zich achtergesteld voelen. Een definitieve oplossing werd mogelijk door een 'ruil' van twee belangrijke politieke punten in 1917. De katholieken en protestanten kregen een bij wet gegarandeerde, volledige gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs; de liberalen en (de in de late negentiende eeuw sterk opgekomen) socialisten kregen in ruil het zo verlangde algemeen (mannen)kiesrecht. Deze historische ruil werd bekend als de 'pacificatie'.
Op 1 maart 1887 is aangesteld als schoolhoofd, Alexander Berthold Hendrik Funcke. (Alexander Berthold Hendrik Funcke. Geboren te Doesburg op 7-7-1856, overleden te Ede op 12-4-1933. Huwt te Lemmer op 9-5-1889 met Dirkje Loen, geboren te Lemmer op 9-1-1862. Overleden te Ede op 24-8-1941) In het bezit van de akten Frans en wiskunde en bekwaam om privaatlessen in het Duits te geven. Hij is het eerste en enige hoofd dat zonder een persoonlijk kennismakingsgesprek de functie krijgt aangeboden.
Op goede berichten afgaand en omdat de reis van en naar Zeeland zo ver is, neemt men deze beslissing. Het is een risico waard geweest, want meester Funcke, blijkt zeer geliefd te zijn, gedurende de lange tijd dat hij hoofd van onze school is geweest. Het enige wat op hem aan te merken viel, is zijn Duitse tongval en vlugge spreken, waardoor hij soms moeilijk te verstaan is. Later blijkt hij al te goed te zijn: het hoofd der school moet namelijk de schoolpenningen innen en meester Funcke, is hier erg makkelijk in.
Hij gaat van het standpunt uit dat als men de ene week niet kan betalen, men dat de volgende week wel doet. Er ontstaan dan achterstanden in de betaling, die de toch al precaire toestand in de financiën niet bepaald bevorderen. Tot 1884 kunnen de geringe tekorten steeds worden aangevuld door giften van vrienden, maar met ingang van 1 januari 1884 is het bestuur genoodzaakt de schoolgelden te verhogen.
Iets anders dan de financiën is het verhaal over de afwatering van de school. Dit is al sinds 1892 een onderwerp van gesprek in de vergaderingen, er zijn zelfs hele vergaderingen aan gewijd, en heeft tot veel frustraties geleid. De buurman van de school, de heer Siemens Jan Visser, heeft namelijk de waterafvoer die over zijn erf moet plaats hebben, afgesloten zodat bij tijd en wijle het achtererf van meester Funcke, blank staat.
Hij kan dan zijn turfhok niet eens bereiken zonder natte voeten te krijgen. Herhaaldelijk is met Visser over deze kwestie gesproken, maar hij voldoet niet aan zijn verplichtingen. De verzuchting van de secretaris, "Wat is deze S. Jans Visser, een onhandelbaar persoon", is waarschijnlijk zachtjes uitgedrukt, want dan zijn de gemoederen zó hoog opgelopen dat men erover denkt een deurwaarder in te schakelen.
Het wordt in de minne geschikt en voortaan zal de waterlozing aan de voorzijde gebeuren in de Zijlroede. Een groot aantal jaren van onlust zijn dan voorbij. Het heeft hem honderd gulden en vijf jaar vergaderen gekost.
Het bestuur heeft inmiddels ook de nodige veranderingen ondergaan. Ds A. de Geus, is sinds 1894 vice-voorzitter. In 1898 neemt hij de hamer over van Hendrik E. Loen, die vanwege zijn hoge leeftijd deze taak niet langer kan vervullen. Loen is al sinds de oprichting lid van het bestuur. Behalve de hechte band die hij met de school heeft, zijn er ook familiebanden met het hoofd van de school, meester Funcke.
De eerste vrouw van van meester Funcke (Fokeltje Sybrens Reidsma) is al op jonge leeftijd overleden. In 1889 huwt hij de oudste dochter van Loen, Dirkje. Tietje Derkje Funce, een dochter uit het eerste huwelijk van Funcke, trouwt in 1905 met de jongste zoon, Lubbert Loen, maar daarvan is vader Loen geen getuige meer, want op 29 november 1899, vlak voor de eeuwwisseling overlijdt hij op 66-jarige leeftijd. De op de Oudesluis wonende bakker Loen, is dan 36 jaar lang bestuurslid geweest. In het bestuur is hij altijd zeer gewaardeerd; een standvastig mens, altijd rechtschapen in zijn oordeel en steeds weer bereid zijn offervaardigheid te tonen voor de zaak van het Christelijk onderwijs.
Meester Funcke en Dirkje Loen.
Meester Funcke, (met gezin?) voor de school
Meester Funcke
Foto van Ido Funcke, uit Nieuw Zeeland: Het nageslacht van meester Funcke. Van links naar rechts: Pake (meester Funcke zijn zoon), mijn vader Roelof en op de voorgrond tante Dukkie, Alex, Beppe en Hennie.
Het bestuur heeft inmiddels ook de nodige veranderingen ondergaan. Ds A. de Geus is sinds 1894 vice-voorzitter. In 1898 neemt hij de hamer over van Hendrik E. Loen, die vanwege zijn hoge leeftijd deze taak niet langer kan vervullen. Loen is al sinds de oprichting lid van het bestuur. Behalve de hechte band die hij met de school heeft, zijn er ook familiebanden met het hoofd van de school, meester Funcke.
De eerste vrouw van van meester Funcke (Fokeltje Sybrens Reidsma) is al op jonge leeftijd overleden. In 1889 huwt hij de oudste dochter van Loen, Dirkje. Tietje Derkje Funce, een dochter uit het eerste huwelijk van Funcke trouwt in 1905 met de jongste zoon, Lubbert Loen, maar daarvan is vader Loen geen getuige meer, want op 29 november 1899, vlak voor de eeuwwisseling overlijdt hij op 66-jarige leeftijd.
De op de Oudesluis wonende bakker Loen is dan 36 jaar lang bestuurslid geweest. In het bestuur is hij altijd zeer gewaardeerd; een standvastig mens, altijd rechtschapen in zijn oordeel en steeds weer bereid zijn offervaardigheid te tonen voor de zaak van het Christelijk onderwijs.
De aanbesteding van de nieuwe school met schoolhuis, vindt plaats op 12 december 1921. De Vries en Nobacht uit Noordwolde zijn de laagste inschrijvers en bouwen de school en het huis voor f 60.500,- (deze firma gaat overigens een jaar later failliet), Van Slageren verzorgt het verfwerk aan de school en Prins uit Kuinre verft het schoolhuis. 27 november 1922 kan de nieuwe school haar poorten openen. De nieuwe school die dan nog ' De school met den Bijbel' heet, is op 16 mei 1923 omgedoopt in KONINGIN WILHELMINASCHOOL.
De school nog zonder verdieping
Aanstelling voor de onderwijzer aan de school met den Bijbel te Lemmer, het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Lemmer, Eesterga en Follega heeft voor den tijd van 12 maanden tot onderwijzer aangesteld den heer Fedde Schurer (rechts) links is meester Dragt. 1919.
Schoolfoto van groep 3 van de 'Wilhelminaschool te Lemmer 1925. In het midden Fedde Schurer, rechts meester A. Boschker.
Haye Dijkstra, conciërge geweest van 1938 tot en met 1956. Gedurende de 2e wereldoorlog heeft de familie Dijkstra, onderdak verschaft aan Joodse landgenoten. Voor het verzet deed Dijkstra ook het nodige; zo heeft hij eens op klaarlichte dag wapens vervoerd voor het verzet. Hij gebruikte daarvoor een kruiwagen. Verder had hij in de Wilhelmina school een radio op zolder, waar geregeld naar de Engelse zender of Radio Oranje werd geluisterd. In 1940 - in het begin van de oorlog - heeft Dijkstra een keer op zijn trompet geblazen; daarop moesten alle leerlingen zo vlug mogelijk naar huis rennen en thuis opnemen hoeveel tijd men nodig had om de afstand te overbruggen - dit in geval van luchtalarm. Verder heeft de heer Dijkstra voor de CHU deel uitgemaakt van de Gemeenteraad.
Foto van Freddie de Jong: "Een foto van de toenmalige MULO in Lemmer. Later werd dit de sigarenfabriek van Balmoral uit Kampen. Mijn vader Anne de Jong was hier chef, en ik ben in dat huis geboren. Later is het sociaal-cultureel centrum Doedok erin gekomen".
Reactie plaatsen
Reacties