Lugtmeier, Lambertus

Lambertus Lugtmeier, geboren op 2 december 1911 te Doldersum, overleden op 20 april 1988 te Zwolle, begraven op het kerkhof te Terband,  zoon van Jan Lugtmeier en Jantje de Wit‏. Gehuwd met Trijntje Wiersma, geboren 25 september 1914 te Oldeboorn, overleden 27 september 1996 te Heerenveen, gecremeerd en verstrooid.

Schuilnaam die onderling gebruikt werd: Bertus, Middel = Lambertus Lugtmeier


Zoon Kees Lugtmeier, vertelt: "Vader werd al vroeg door de bezetter gezocht vanwege zijn illegale activiteiten. Toen wij in Arnhem woonden kwam hij al zelden meer thuis en altijd als de 4 kinderen sliepen. Moeder is in Arnhem een aantal keren gearresteerd maar omdat ze geen goede informatie had en wel kleine kinderen thuis werd ze weer vrijgelaten. Omdat de vrees bestond, dat de bezetter de kinderen zou gaan gijzelen om hem tot zich overgeven te dwingen zijn wij in juni 1944 naar Friesland gekomen en daar ondergedoken. Tot de bevrijding hebben wij De Vries geheten. Mijn jongste herinnering aan vader was over onze aankomst in Sneek. Ik was toen 7 jaar en herkende de man niet, die mij optilde en knuffelde."

Onze ouders zijn in 1974 onderscheiden door Yad Vashem en hebben een boom geplant in Jerusalem in 1978.


Bertus woonde in Arnhem toen de oorlog begon. Hij vocht op de Grebbeberg en werd als krijgsgevangene afgevoerd naar Duitsland. Daar hoorde hij wat er met de joden gebeurde en daar besloot hij daar iets tegen te doen. Terug in Arnhem kreeg hij contact met het verzet.
Samen met een koerierster haalde hij Joodse kinderen uit o.a. Amsterdam, die hij via Arnhem doorsluisde naar Friesland waar familie woonde en waar hij adressen vond. Bij een van deze tochten, voelde hij dat het niet veilig was, zei: “Bij het volgende station moeten we eruit” Ze zijn uitgestapt, hebben een eind gelopen, toen een boer hen achterop kwam. Deze begreep meteen de situatie en zei: “Jullie slapen vannacht bij mij”. De kinderen kwamen onder een dekkleed op de aanhanger en zo vonden ze onderdak.

De volgende dag ging de koerierster naar Arnhem. Het bleek dat Bertus zijn vrouw opgepakt was, er waren drie Joodse kinderen aangetroffen, en de Gestapo stond op het station om hem op te wachten, werd haar verteld. Zijn vrouw is snel vrijgekomen. Zij probeerde één van de drie kinderen, Hans,13 jaar te redden, toen ze zag, dat hij met andere gevangenen naar het station liep. Ze ging naast hem lopen, en zei: ‘Kom, er zijn mensen die ons helpen, kom maar.‘ Hij durfde niet. Hij heeft de oorlog niet overleefd, ontdekte Bertus later bij Yad Vashem. Bertus ging in Friesland verder, werkte bij de LO- groep in Sneek onder de naam Hubertus Johannes de Vries. Daarna is hem gevraagd Rayonhoofd te worden in Heerenveen. Onder de naam Reinder de Jong werkte hij daar en heeft met anderen o.a. Boele Bregman, wapens ontvangen in Het Schar bij Katlijk en bij Haskerhorne. Het zuiden was bevrijd de Duitsers maakten jacht op verzetsmensen.

Persoonsbewijs Reinder de Jong, rechts van Trijntje Wiersma

Bertus werd op 19 januari opgepakt en schoot daarbij zijn belager in de arm, want hij wilde niet levend in hun handen vallen. Er werd teruggeschoten. Ze dachten dat hij dood was, reden naar het ziekenhuis met de gewonde en daar werd gemeld dat er een lijk in de auto lag. Bertus leefde nog, hij was door zijn arm en de long geschoten. De arts zei hem: “Ik ga zeggen dat je niet verhoord kunt worden, je niet kunt praten door het bloed in je longen”. In het ziekenhuis werd hij constant bewaakt. Men liet hem belangrijke papieren zien, en vertelden hem dat ze alles wisten om hem aan het praten te krijgen. Diverse keren kreeg hij een pistool tegen zijn hoofd. Hij sprak niet. Ook zijn vrouw werd opgepakt en koerierster Tukke. Toen hij in Crackstate kwam waren er al heel wat verzetsmensen opgepakt. Op een dag zat er een briefje in zijn eten verstopt met de woorden: “Bertus, ik heb onder veel slaag jouw naam genoemd. Vergeef me”. Er stond geen naam bij.

Hij vertelde later dat hij wel een idee had van wie dat briefje kwam, maar geen namen wilde noemen omdat hij heel goed begreep hoe erg er gemarteld werd.
(Citaat uit: Bezettingstijd in Friesland P. Wijbenga: ‘Hij besefte dat hij er niet onderuit kon op den duur toch adressen te noemen. Met heel zijn intellect zocht hij naar namen van illegale werkers die al ondergedoken waren. Daarbij heeft hij zich althans in één geval vergist. Hij noemde Lambertus Lugtmeier (Middel Bertus) als betrokken bij de wapenaffaire. Dat was wel juist, maar deze was nog niet ondergedoken.)

Geschreven door Geertje (Anne) de Groot, de vrouw, die hij meer heeft kunnen vertellen dan wie ook en door wie hij zich begrepen voelde


Citaat uit “Friesland 1940 – 1945”: Een ware ramp ontstond toen de Gewestelijke Operatieleider van de N.B.S. en zijn adjudant in de nacht van 3 op 4 februari te Tjerkwerd werden gearresteerd en het complete archief in Duitse handen viel. Pogingen om gearresteerden tijdens het transport te ontzetten bleken onuitvoerbaar te zijn. De resultaten bleven niet uit de S.D.-Kommandos kregen druk werk: de vondst te Tjerkwerd bracht een lawine van arrestaties aan het rollen in Sneek, Scharnegoutum, Bolsward ,Sijbrandaburen, Sandfirden, Balk, Heerenveen en Echten. … Er waren zeer belangrijke verzetsmensen in Duitse handen gevallen… (boek uit 1980)

In Crackstate legden ze hem het vuur aan de schenen. De ondervrager: ‘Heeft u deelgenomen aan vijandige activiteiten?’ Waarop hij: “Ik was het niet eens met wat jullie deden, ik heb eerlijk gevochten”! De ondervrager: ‘En wat denk je dat er nu met je gaat gebeuren?’ Hij: “Ik heb alleen maar lief willen hebben en daar sterf ik desnoods voor”. Daarna gaf hij geen antwoord meer. Hij zweeg. Ze hebben hem niet gemarteld, ze gaven hem een cel waar hij dag en nacht het geschreeuw van zijn kameraden hoorde, waarna ze hen bij hem brachten om hun wonden te verzorgen. Dit vertelde hij  toen ze hem na de oorlog als getuige decharge hadden opgeroepen en de martelingen ontkenden. Het feit dat hij moest getuigen voor de Duitsers, en niet gemarteld is, heeft hem geen goed gedaan. Wist men toen over bovengenoemde arrestatie? Het was ondenkbaar voor de verzetsmensen van het eerste uur dat iemand het complete archief bij zich had. Het werk van al de koeriersters die met zorg gedurende de oorlog dit werk met gevaar voor eigen leven deden! Er werd gesuggereerd, dat Bertus wel gepraat zou hebben en collega’s zou hebben verraden.

Bij de festiviteiten vlak na de oorlog werd hij niet uitgenodigd. Dit gaf veel verdriet, maar hij zweeg. Zijn koerierster Tukke, en ook anderen bleven hem trouw, zij wisten beter. Zelf heeft hij nooit gevraagd om erkenning. Maar de Joodse mensen die hij heeft geholpen waren hem niet vergeten. Verschillende families o.a. uit Zwolle en Amsterdam hebben er voor gezorgd dat hij van de Joodse staat erkenning kreeg voor zijn verzetswerk. Friesch Dagblad: Vrijdag 7 november 1975 “In verzet een dienende taak”  Echtpaar Lugtmeier Heerenveen krijgt Israëlische onderscheiding. Eén van de Friezen die zondag in het Kon. Instituut van de Tropen in Amsterdam de Israëlische onderscheiding “Jad Vashem” krijgt uitgereikt is de heer L. Lugtmeier uit Heerenveen. Ook zijn vrouw krijgt dezelfde onderscheiding. Zij kregen de erepenning van Israël met de tekst: ‘Wie één mens red, red de wereld!’

Bij zijn bezoek aan Israël werd hij geëerd in Yad Vashem, en mocht hij samen met zijn vrouw een boom planten.

Maar de oorlog was voor hem niet voorbij, verschrikkelijke nachtmerries waarin hij werd achtervolgd, weinig slaap, keihard werken voor het levensonderhoud, een nee op zijn vraag om financiële hulp, (Een brief aan het koninklijk huis om in aanmerking te komen voor ondersteuning werd niet gehonoreerd, ook een Beroepschrift voor een uitkering aan Nazi-vervolgden in 1965 werd afgewezen.)  Veel verdriet, zorgen om met het grote gezin de eindjes aan elkaar te knopen.

Later werd in Amerika bij de Vietnamveteranen een ziekte bekend, het oorlogssyndroom. Professor Bastiaanse hielp hier in Nederland verschillende oud strijders mee, en ook mensen uit de kampen. Vele jaren later heeft hij nogmaals de ‘Stichting 40-45’ die dit serieus genomen hebben om hulp gevraagd. Een onderzoek volgde, waarna hij via deze stichting een pensioen ontving. Dat betekende veel voor hem, geen zorgen meer en eindelijk eens wat meer van het leven kunnen genieten.

Bertus stierf na en zware hartoperatie toen hij 76 jaar was. Pas op die dag stopte zijn oorlog.

Reactie plaatsen

Reacties

Bertha Fabriek-Lugtmeier
5 maanden geleden

Een mooi geschreven stuk. Ik ben van na de oorlog en vader sprak nooit over de oorlog. Wel stonden er fotoos van verzetsmensen die doodgeschoten waren in de voorkamer. We zijn als 8 kinderen gedrild als militairen en moesten tonen dat wij anders waren!!