Oswald, Gerben
Gerben Desiré Oswald, adjunct-opzichter in de wegenbouw te Harlingen (schuilnaam 'Tom') geboren op 12 januari 1920 te Harlingen, overleden op 15 februari 1944 te Amstelveen.
Gerben Oswald (Tom) weigerde tijdens de oorlog als wegenbouwer voor de bezetter te werken. Samen met zijn vriend G. Schuil probeerde hij in 1942 tweemaal – over land en per schip vanuit Harlingen – naar Engeland te ontkomen, maar beide pogingen mislukten. Via een broer van Schuil verzamelde Oswald gegevens over de ligging en opstelling van Duitse militaire verdedigingswerken op Vlieland en Terschelling.
Hij werkte deze uit en gaf ze door aan een inlichtingengroep. Vanaf medio 1943 behoorde hij tot de KP-Sexbierum onder leiding van Rients Bruinsma. Als KP’er nam hij deel aan overvallen op enkele bureauhouders (waarbij kaartsystemen werden vernietigd en Ausweise buitgemaakt) en, in de nacht van 25 op 26 september 1943, aan de kraak van het gemeentehuis in Sint Annaparochie, waarbij het bevolkingsregister werd meegenomen.
Op 3 november 1943 pleegde hij, samen met Schuil, in Harlingen een aanslag op opperluitenant der Staatspolitie S.B. van Wijnen. Door verraad van provocateur Frans H.A. Michon werden Oswald en Schuil op 22 november 1943 ’s nachts in hun ondergrondse schuilplaats op Liauckema State, de boerderij van Bruinsma te Sexbierum, gearresteerd.
Na verhoren in het Scholtenshuis werd hij op 24 december 1943 van de strafgevangenis in Groningen vervoerd naar die in Assen, Een ingediend gratieverzoek werd afgewezen, waarna hij met zijn drie lotgenoten Gerrit Schuil, Lolle Rondaan en Folkert Bergsma op 14 februari 1944 ter dood werd veroordeeld. Een dag later werd hij gefusilleerd. Oorspronkelijk begraven te Schiphol. Na de bevrijding in mei 1945 werd zijn stoffelijk overschot ontdekt in een meervoudig graf. Herbegraven op het ereveld voor verzetsstrijders te Overveen/Bloemendaal.
Zie ook boek: Bommen op Saakstra's brug.
ISBN10 9033006901
ISBN13 9789033006906
Gerben Oswald, werd geboren in 1919 en heeft ook in Harlingen zijn onderwijs genoten. Lager en Mulo-onderwijs.
Na de volbrachte studie werd hij wegenbouwwerker, doch weigerde voor de Duitse Weermacht te werken. Reeds in 1942 stond hij in contact met Gerrit Schuil en wist door middel van diens broer J. Schuil, spionage-inlichtingen te verkrijgen omtrent de opstelling en ligging van de militaire werken der Duitse weermacht op Vlieland en Terschelling. Hij werkte deze uit en leverde ze over aan de bevoegde ondergrondse instanties.
Zijn stoer karakter en de liefde voor zijn volk werden aanleiding, dat hij zich openbaarde als een fel verzetsman tegen de tirannie en onderdrukking der Duitsers.
Zoals reeds vermeld, kwam hij met zijn vriend Gerrit Schuil op Liauckema State in Sexbierum.
Onder de schuilnaam Tom (G. Oswald) en Piet (G. Schuil) waren de jongens bij dag en nacht in de weer. Niets was hen te veel als het ging om eigen volk te beschermen tegen den gehaten bezetter. Met meerdere kameraden werden verschillende overvallen gedaan op kantoren der P.B.H.'s en gemeentehuizen.
Het gemeentehuis te St. Anna-Parochie werd gekraakt en het bevolkingsregister meegenomen. Door hun doortastendheid en moed kenmerkten Tom en Piet zich als eerste-klas-K P.-ers, die alle gevaren trotseerden, als het ging om de goede zaak. Door hun eerlijkheid en innemende karakters, waren deze beide Harlinger jongens populair bij hun kameraden en aangenaam bij de bewoners van het huis, waar ze ondergedoken waren.
In november 1943 werd de K.P. in Sexbierum door Frans Michon uit Hillegom verraden. Als medewerker was deze verrader tot in de finesses op de hoogte met alle werk der Sexbierumers. Uit geld- en Wraakzucht verkocht hij zijn vrienden aan de S D. te Groningen.
Op 22 november 1943 des nachts om half één kwamen een veertigtal zwaar gewapende beulen
op Lauckema State. De verrader, die vier maanden op de State ondergedoken was geweest en daar altijd uitnemend door de bewoners werd behandeld, was zelf bij deze overval aanwezig. Door een grote ruit te breken kwamen de beulen binnen. De verrader wees de schuilplaats aan, waar de jongens sliepen.
Geheel onverwachts werden ze overvallen en gearresteerd. Verdedigen was hopeloos tegen de sterke overmacht. Wonder boven wonder wist de boer te ontsnappen. Met twaalf andere slachtoffers uit Sexbierum, werden de gevangenen vervoerd, naar de Strafgevangenis te Groningen.
De verhoren waren zwaar, de mishandeling ontzettend, toch wisten ze te zwijgen over hun kameraden. De dag voor Kerstmis werden ze vervoerd naar de gevangenis te Assen, waar ze op 14 Febr. 1944 met twee van hun makkers te weten: Lolle Rondaan van Beetgumermolen en Folkert Bergsma, student uit Delft, door het Duitse Sondergericht tot de dood veroordeeld werden.
Nog dezelfde nacht werden ze vervoerd naar Amsterdam (Weteringschans). Op 15 Febr.
d.a.v. werd het vonnis voltrokken. Hun stoffelijke overschotten zijn gevonden in de massagraven
te Overveen en rusten thans op het Ere-kerkhof in de duinen.
Gerrit Schuil en Gerben Oswald. Wij zullen niet licht vergeten wat zij gedaan hebben voor de vrijheid van ons vaderland. Het zwaarste offer is door hen gebracht, het offer van het leven; hun nagedachtenis zal geëerd blijven tot in verre geslachten.
God troostte de bedroefde families.
1946: Weekblad 'De Zwerver'
OOM HENK
Reactie plaatsen
Reacties