Schaper, Heije
Beeldbank Nationaal Archief: Heije Schaper
Heije Schaper, geboren op 8 september 1906 te Joure, overleden op 26 mei 1996 te Den-Haag, zoon van Johan Schaper en Wietske van der Zee. Gehuwd met Titia Feenstra. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Heije Schaper werd geboren 9 september 1907 te Joure. Zijn vader had een café op de Zijl. Heije bezocht de lagere school in zijn geboortedorp. Na het doorlopen van de 5-jarige H.B.S. te Heerenveen, wilde hij de zeevaartschool bezoeken, doch werd afgekeurd, omdat hij te klein was. Een jaar later probeerde hij het weer en toen werd hij goedgekeurd.
Op de kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam behaalde hij het diploma 1e stuurman. Hierna kwam Schaper in dienst van de Holland-Amerikalijn, als leerling-stuurman; spoedig volgde zijn bevordering tot 3e stuurman. In de crisisjaren 1929 kreeg hij hier ontslag. In het laatst van dit jaar deed hij examen voor leerling-vlieger.
In 1931 vertrok Heije naar Indië als officiersvlieger 3e klas, waar hij later werd bevorderd tot 2e klas vlieger. In december 1938 keerde hij terug en kwam in Nederland bij de Marinevliegdienst. In 1940 is Schaper via Frankrijk naar Engeland gevlogen. Daar is hij bevorderd tot eskadronscommandant. In Maart 1942 huwde hij in Engeland met een meisje, afkomstig van Leeuwarden.
Een maand later is Schaper, na een bombardement op Hamburg op de terugweg boven de Waddeneilanden neergeschoten, en door een Duitse duikboot opgepikt en gevangen genomen. De gehele verdere oorlog is hij krijgsgevangen geweest. In het laatst van 1945 werd hij bevorderd tot majoor en het volgende jaar tot kolonel, tevens hoofd der Marinevliegdienst. Schaper was een pientere jongen. Dit mag ook blijken uit het feit, dat hij nooit is gezakt of afgewezen bij zijn talrijke examens. Hij heeft een onverzettelijke wil. Ook in de sport kan hij meedoen. Hij behaalde vóór de oorlog meermalen het kampioenschap van de officieren-vijfkamp.
Toen hij eens tweede werd en jonkheer van Geen eerste, zei de familie tegen hem: "Koest' dizze net hawwe?" Zijn antwoord was: „It oare jier krij'k it werom", wat dan ook prompt gebeurde. Heije Schapers vader was vroeger sergeant bij de marine.
● 1949:De hoogste chef van de Marine-Luchtvaartdienst (M.L.D.), de kolonel H. Schaper, is met ingang van 1 januari j.l. bevorderd tot Schout bij Nacht-vlieger.
Met deze bevordering heeft de eerste vlagofficier zijn intrede gedaan in het korps officierenvlieger van de Koninklijke Marine.
Schaper, die te Joure is geboren, bezocht de Kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam en diende enige jaren als stuurman bij de Holland-Amerika lijn. In 1930 Werd hij reserveofficier bij de Kon. Marine. Inmiddels had hij zijn hart aan de vliegdienst verpand en in 1931 werd hij beroepsofficiersvlieger.
In Mei 1940 wist de toenmalige officiersvlieger 2e klasse Schaper van Holland naar Engeland uit te wijken. Bij het Nederlandse 320e eskadron nam hij actief aan de oorlog deel. Voor het uitvoeren van vele opdrachten, waaraan groot gevaar verbonden was, zoals nachtelijke landingen op het Tjeukemeer met een watervliegtuig*, waarvoor hij zich als Fries vrijwillig meldde, verwierf hij hoge onderscheidingen. Zo is hij o.m. Ridder in de Militaire Willemsorde en drager van het Engelse „Distinguished flying cross".
Tenslotte keerde het geluk deze stoutmoedige vlieger de rug toe en bij de aanval op een Duits konvooi werd zijn vliegtuig zo zwaar beschadigd, dat hij gedwongen werd op zee te dalen. Met grote behendigheid bracht hij zijn brandende Lockheed „Hudson"-bommenwerper op het water, zodat de gehele bemanning ongedeerd buiten het bereik van het konvooi in de rubberboot kon plaats nemen. Een Duitse mijnenlegger pikte hen echter op met het gevolg, dat de officiersvlieger Schaper de rest van de oorlog in een Duits krijgsgevangenenkamp moest doorbrengen.
Onmiddellijk na de oorlog werd Schaper als overste uitgezonden naar Indonesië, teneinde de M.L.D. aldaar te organiseren. Reeds vóór het beëindigen van deze taak wachtte de overste in Nederland een nog belangrijker opdracht. Hij werd teruggeroepen en als kolonel belast met de leiding over de gehele M.L.D. Het uiterst belangrijke werk in deze functie verricht, vindt zijn bekroning in de bevordering tot Schout bij Nacht. De veelzijdigheid van deze jonge bekwame vlagofficiersvlieger blijkt, aldus vernemen we verder, uit het feit, dat hij in allerlei functies diende. Zo was hij zee-officier op Hr. Ms. onderzeeboot en officiersvlieger in zeegaande groepen vliegtuigen, die de gehele Indische archipel doorkruisten; vlieger op katapultvliegtuigen a.b. van Hr. Ms. kruiser „De Ruyter"; instructeursvlieger in Indonesië en Nederland en invlieger van de Dornier vliegboten, gebouwd door de vliegtuigfabriek „Aviolanda".
* Het drama van het Tjeukemeer
Het beruchte trio, dat het drama, dat zich in oktober 1940 op het Tjeukemeer afspeelde, op zijn geweten heeft, t.w.: de 40-jarige wachtmeester der Kon. Marechaussee Trijnus Hoekstra, van St Johannesga, de 38-jarige Gerlof Vollema, schipper bij de politie te water, wonende te Echten en de 51-jarige Pieter Cornelis Schmidt Crans, voormalig majoor der Marechaussee, wonende te Raalte, evenals zijn beide confraters later ingesloten te Leeuwarden.
Hoekstra en Vollema arresteerden in oktober 1940 een drietal personen, die op het Tjeukemeer de nacht in 'n roeiboot hadden doorgebracht en naar de wal terugkeerden. Het waren: Lodewijk Anne Rinse Jetze van Hamel, luitenant ter zee 2e klasse bij de Ned. Marine, een zoon van professor Van Hamel, te Baarn, Johannes Floris Philippus Hers, officier in het Nederlandse leger en Marion Geertruida Smit.
Zij hadden een opdracht van onze regering te Londen en zouden met een Engels vliegtuig, dat op het Tjeukemeer had trachten te landen, bezet Nederland verlaten. De bestuurder kon hen echter die nacht niet vinden. Toen het toestel de volgende nacht terugkeerde, vond de bemanning de Duitsers in actie. De gehele oever van het meer was afgezet met machinegeweren en zoeklichten. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij tal van militairen, die de machinegeweren en zoeklichten bedienden, werden gedood.
Het Bijz. Gerechtshof heeft. Trijnus Hoekstra en Gerlof Vollema, die beide betrokken waren bij de arrestaties van de Engelandvaarders op het Tjeukemeer in Oct. 1940 resp. veroordeeld tot 3 en 1 jaar gevangenisstraf met aftrek. Beroep in cassatie toegestaan. De eischen waren resp. 3 en 1 jaar. Het onderzoek tegen P. C. Schmidt Crans zal op 15 Oct. heropend worden, waarbij de Duitscher Wagendorf, gedetineerd in Arnhem, als getuige zal optreden.
Zie ook: Lodewijk van Hamel
Reactie plaatsen
Reacties